En zoals ik had gezegd tegen Anderling voelde ik me ’s ochtends prima. Ik at zoals normaal bij het ontbijt (misschien zelfs ietsje meer). Het eerste uur had ik geen les en ging naar mijn kamertje. Ik was er nog geen vijf minuten toen iemand op de deur klopte. ‘Binnen!’riep ik. De deur ging voorzichtig open. Albus Potter kwam binnen. ‘Albus, wat gezellig!’zei ik. Heb je geen les?’ Hij schudde zijn hoofd terwijl hij de deur achter zich dicht deed. ‘Wat is er?’vroeg ik. Ik zag aan zijn gezicht dat er iets was. ‘Professor, kunt u me misschien leren verdedigen tegen spreuken? Er zijn jongens die me plagen omdat ik die dag bij jou in de wagon zat.’ Ik knikte. ‘Kom hier.’zei ik terwijl ik hem wenkte. Ik ging staan. ‘Ik ga je de schildspreuk leren. Als je net zo goed bent als je ouders, zul je hem binnen de kortste keren onder de knie hebben. De spreuk is Protego. Probeer maar terwijl ik probeer je te ontwapenen.’ We hieven onze stokken op. ‘Expelliarmus.’zei ik. Albus zei bijna gelijk daarna ‘Protego.’ De spreuk werd tegengehouden. ‘Heel goed Albus. Je hebt hem al onder de knie. Wil je hem misschien non-verbaal proberen? Dat je de spreuk denkt, maar niet hardop uitspreekt.’ Hij knikte en hief zijn stok op. ‘Expelliarmus.’ De spreuk werd vlak voor Albus gestopt. Hij keek me met grote ogen aan. ‘Heel goed, Albus!’ Ik glimlachte. Hij was goed. ‘Dank je! Nu zullen ze wat beleven als ze me vervloeken!’ Hij rende weg. Ik ging naar het lokaal om de les voor te bereiden. Ik deed het fluitend. Ik toverde over de hele vloer kussens. Zo zou iedereen die verlamd werd zacht vallen. Ik was net klaar toen weer iemand klopte. ‘Binnen!’riep ik. Ik was aan de andere kant van het lokaal bezig, met mijn rug naar de deur. Toen draaide ik me om. ‘Binnen!’riep ik weer. Toen nog steeds niemand binnenkwam, sloop ik naar de deur met opgeheven stok. Ik wees naar de deur, die voorzichtig openging. Toen ging de deur los. Niemand. Ik deed de deur dicht en draaide me weer om. Toen gilde ik. Dit kon niet. Hij was dood, ik had het zelf gezien. Toen professor Anderling binnenkwam door mijn gegil was hij weg. ‘Wat is er?’vroeg ze geschrokken. Ik kon het niet geloven. ‘H…hij stond hier in het lokaal. Maar dat kan niet, want hij is dood…’ Anderling snapte me niet. ‘Wie, Doris, wie?’ Ik liep naar haar toe en fluisterde het in haar oor, zodat niemand anders het zou horen. ‘Voldemort.’ Ze keek geschrokken. ‘Maar dat is onmogelijk.’zei ze. ‘Hij is dood, en we waren allebei getuige daarvan.’ Ik knikte. ‘Klopt, professor, maar ik weet zeker dat de persoon die ik zag het uiterlijk van Voldemort had.’ Gelukkig geloofde ze me. ‘Wees maar voorzichtig, ik zal het uitzoeken.’zei Anderling en ze liep weg.

Gelukkig zag ik hem niet meer. Het was kerst, en ik ging samen met Marcel naar huis. Op eerste Kerstdag gingen we trouwen. Het was een groot feest, en er waren veel mensen. De familie Wemel plus aanhang, de Potters, Loena Leeflang en nog meer mensen die ik kende van mijn twee jaren op Zweinstein, een aantal leraren, Draco Malfidus met zijn vrouw en zoon, en Narcissa en Lucius Malfidus. Niemand had problemen met de laatste vijf. Ze waren ten slotte familie. Natuurlijk was Teddy Lupos er ook. Ik droeg een gouden jurk van zijde. Molly Wemel had hem voor me gemaakt, waarschijnlijk om goed te maken dat ze mijn moeder had vermoord. Mijn jurk schitterde in het zonlicht. Fleur had haar best gedaan met mijn haar, en het zat prachtig. Ik had geen tiara nodig, maar droeg er wel een. Marcel had hem speciaal voor me laten maken, en ik was van plan hem terug te geven aan de kobold die hem had gemaakt, alleen maar omdat ik hun gebruiken respecteerde. Iedereen vertrok pas laat.
Met oud en nieuw gingen Marcel en ik naar de Potters. Teddy Lupos was er en Hermelien en Ron waren er ook met de kinderen, dus het was erg gezellig, maar niet te druk.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen