1. Evelynn Dales
Hoofdstuk drie van ons geschiedenisboek was niet interessant. Meestal kon ik me nog wel wat voorstellen bij de oude culturen, de oorlogen, de ontdekkingsreizen en revoluties. Hoofdstuk drie ging over "Geschiedkundige vaardigheden". Dus de hele klas moest in zijn werkboek bronnen analyseren en bekritiseren, niet alsof het zou worden gecontroleerd.
Ik keek uit het raam; tijdens Engels, tijdens Natuurkunde, tijdens alle vakken wel zo'n beetje. Bij tekenen en aardrijkskunde wist ik het nog wel uit te houden en geschiedenis ook, als het maar niet ging over hoofdstuk drie. Tekenen was geweldig, niet dat ik er goed in was, maar je mocht gewoon alle kanten op. Aardrijkskunde was niet heel speciaal maar als we goed opletten, mochten we halverwege de les een documentaire kijken.
Maar dit was Geschiedenis: Hoofdstuk 3, dus ik keek uit het raam, naar de spoorweg die zich heel dichtbij de school bevond. Op de spoorweg was altijd veel meer aan de hand. De mensen liepen haastig heen en weer en nu en dan was er een zakkenroller of twee, er leek in ieder geval altijd wel iets gaande te zijn. Momenteel liepen er ongeveer v ijfentwintig mensen van hot naar her terwijl ze druk bezig waren met hun telefoon, kinderen of bagage. Ik glimlachte toen een van de vrouwen voor probeerde te dringen bij de kaartjesautomaat. De man voor haar deed me sterk denken aan Oom Dagobert, met zijn zure gezicht en stijve houding. Zo hopeloos was mijn leven, dat ik plezier moest vinden in dit soort vertoningen. Ongeduldig keek ik naar de klok, de cijfers leken in een flits even rond te tollen voor mijn ogen, maar toen ik even knipperde was het verdwenen. Opeens draaide ook de kamer voor mijn ogen en ik merkte het maar half toen ik met mijn hoofd op de tafel viel.
Door de klap kwam ik gelijk weer bij zinnen en ik keek vluchtig naast me. Het was maar goed dat iedereen toch half slapend de les door kwam, ze hadden niets gemerkt. Ik haalde gefrustreerd mijn hand door mijn haren en knipperde even met mijn ogen om weer tot mezelf te komen. Ik hoopte maar dat dat de eerste en de laatste keer zou zijn. Zuchtend wendde ik me weer tot de spoorlijn waar een andere mevrouw twee zeurende kinderen over het perron trok terwijl ze probeerde zonder haar bagage te laten vallen een nummer op haar telefoon in te tikken.
Toen de bel ging schrok ik even, normaal had ik daar geen last van. Blijkbaar was dit één van die dagen waarop de wereld rustig in de taxi zat en aan mij voorbij ging terwijl ik er een beetje doelloos achteraan strompelde, ik was er gewoon echt niet bij met mijn hoofd. Verstrooid propte ik mijn boeken in mijn tas en liep haastig de deur uit terwijl de anderen allang buiten waren. Eenmaal daar haalde ik mijn hand weer door mijn haren en liep naar de toiletten, waar ik mijn tas op de grond zette en in de spiegel keek.
Ik zag er niet anders uit vandaag, mijn blonde haar lag even plat en levenloos op mijn hoofd, mijn gezicht was even hoekig en mijn ogen nog steeds die onnatuurlijk lichtpaarse kleur. Het was niet zoals sommige dagen, waarop mijn haar een beetje zweefde en mijn ogen leken op te lichten. Op die dagen deed ik altijd alsof ik ziek was, want ik zag het ook wel een beetje als een ziekte. Aan mijn ogen was in ieder geval niets eigenaardigs te zien, behalve een soort doffe glans, verzonken in een droomwereld. Dat zal wel aan geschiedenis liggen, want dat was natuurlijk wel behoorlijk slaapverwekkend.
Ik plensde wat water over mijn gezicht om het daarna weer droog te vegen en ik liep weer de gang op. Daarna ging ik in de aula op de verwarming zitten bij het raam. Buiten verloor de bloesem zijn kleur naarmate het zomer werd en de seizoenen hun tol begonnen te eisen van de jonge lentewereld; de zomer kwam laat dit jaar. Nog steeds afwezig werkte ik een boterham naar binnen en dronk wat water.
Tijdens de lesuren daarna bleef ik vooral kijken naar de mensen op straat en op het perron wat vanuit sommige lokalen te zien was. Er stond een jongen van ongeveer mijn leeftijd, met donker haar ogen. Ik vroeg me af waarom hij daar stond, hij deed namelijk vrij weinig.
De jongen deed me denken aan Aladdin. Ik was altijd al gek geweest op sprookjes. Ik zag een groot paleis, in de wolken, zwevend op een groot vliegend tapijt. De mensen dwaalden doelloos rond door de tuinen met exotische bomen. Oplichters probeerden mensen hun geld afhandig te maken door hun handen te lezen of zogenaamd de toekomst te voorspellen. De jongen was er ook. Op een gegeven moment stond hij op en liep onder een aantal bomen door tot hij bij een klein deurtje kwam wat hem leidde naar het binnenste van het paleis. Daar wachtte hij tot hij ontvangen zou worden door zijn opdrachtgever, een invloedrijke man met veel geld. Voor zijn nieuwe klus moest hij naar het 'Universum', waar hij zijn grootste en moeilijkste opdracht ooit zou uitvoeren, het begon met de conducteur-
'Mevrouw Dales, wilt u alsjeblieft opletten?'
'Ja, mevrouw' zei ik braaf. Ik keek naar buiten om vervolgens verder te kunnen gaan waar ik was gebleven en zuchtte; de jongen was weg en de trein vertrokken. Ik haalde mijn hand door mijn haar en merkte tot mijn ergernis dat er niets anders interessants gebeurde op het perron.
Ik dacht aan mijn opkomende verjaardag, zou ik dit keer wel een feestje moeten geven? Eerlijk gezegd had ik daar helemaal geen zin in. Zoals gewoonlijk zou er toch niemand komen en dan zouden mijn ouders er weer een heel groot probleem van maken. Nee, daar had ik totaal geen zin in. Misschien zou ik dit jaar maar weer eens doen als of ik ziek was, zoals drie jaar geleden, toen we bij mijn tante op visite moesten. Vorig jaar had ik gezegd dat ik bij een vriendin van school zou logeren, bij wijze van feestje, en vervolgens had ik de hele nacht door de straten gedwaald. Eerlijk gezegd was dat de beste verjaardag die ik ooit had gehad.
- - - - - - - - - - - - - - - - -
Door Stage
Reageer (8)
Love it
1 decennium geledengoed geschreven !
1 decennium geledenMooi geschreven!
1 decennium geledenGoed geschreven!
1 decennium geledenAbbo. x
1 decennium geleden