Foto bij hoofdstuk 84

Aiden
Het kleine meisje komt naar me toe gelopen en slaat haar armen om me heen. Ik buig door mijn knieën en til het kleine meisje van de grond. Ik knuffel haar stevig en ze wil me niet meer los laten.
‘Komen jullie nog binnen!’ roept Ben en komt naar de deur gelopen.
Hij gebaart druk dat we allemaal naar binnen moeten komen en dat doen we dus ook. Met het meisje op mijn arm en Yuna voor me loop ik weer naar binnen. De draken moeten duidelijk nog even wachten.
In de woonkamer zet ik het meisje weer op de grond en ga in een stoel zitten. Het meisje denkt er duidelijk anders over en klimt bij me op schoot. Nu pas merk ik dat ze flink gegroeid is sinds de laatste keer dat ik haar zag.
‘Aiden? Ken je onze dochter Noah nog?’ vraagt de vrouw vriendelijk.
‘Natuurlijk ken ik haar nog. Hoe kan ik haar vergeten!’ en ik geef haar een kus op haar hoofd.
‘Wat komen jullie eigenlijk hier doen?’ vraagt Ben aan de vrouw.
‘Toen we hoorde dat Aiden hier zou zijn, zijn we meteen vertrokken. Het is al een aantal jaar geleden dat we hem hebben gezien. En onze dochter Noah wilde hem graag weer een keertje zien’ zegt de vrouw en begint te lachen.
‘Is dat zo?’ vraag ik aan het kleine meisje.
‘Ja’ zegt ze lachend en kijkt me aan.
We beginnen allemaal te lachen. Noah begint harder te lachen en daardoor moeten wij ook harder lachen.

Na een tijdje zijn we uitgelachen en kruipt Noah bij haar vader op schoot. Zo te zien aan zijn rode ogen heeft hij het niet makkelijk. Ik volg zijn blik en zie dan dat hij naar Yuna kijkt. Ze heeft het in de gaten en kijkt angstig van de man naar mij en dan weer terug naar de man. Ik gebaar haar dat ze maar even moet gaan en dat doet ze ook. Jack springt ook meteen op en gaat met haar naar buiten om de draken te verzorgen.
Meteen zie ik de man weer ontspannen en is blij dat Yuna weg is.
‘Wie is die elf?’ vraagt hij dan schor.
‘Dat is mijn vriendin’ zeg ik zachtjes.
Ik hoor dat de man en de vrouw er van schrikken maar Noah lijkt het niets te doen.
‘Wat moet je met haar?’ gromt de man boos.
‘Ze is mijn vriendin. Dat zei ik toch!’ roep ik naar hem.
‘Haha dat zal wel! Is ze reserve? Voor als je niets meer hebt?’ gromt hij weer.
Het meisje springt van zijn schoot af en rent bang naar haar moeder. Ik wil echt geen ruzie maken waar Noah en haar moeder bij zijn maar als het echt niet anders kan.
‘Nee, dat is niet waar! Ik hou van haar en zou haar nooit doden!’ grom ik terug.
‘Rustig!’ roept Ben en zit klaar om tussen ons in te springen als het nodig is.
‘Kom op! Laat me niet lachen! Geloof me dat als je niet anders kan..’ zegt hij spottend.
‘Nooit!’ brul ik en vlieg naar hem toe.
Noah begint te gillen en rent van angst naar buiten het donker in. Van schrik stop ik meteen en kijk naar de deuropening. De man rent naar de deuropening maar Noah is niet meer te zien. Het is behoorlijk slecht weer geworden in de tussentijd en het bliksemt behoorlijk.
‘Noah!’ brult de man maar er komt geen reactie.
‘Zie je nou wat je doet!’ gromt hij naar me en vliegt me meteen aan.
Zijn handen grijpen om mijn keel en ik word hard tegen de muur aan gedrukt.
‘Denk je echt dat ik dit expres doe!’ zeg ik happend naar lucht.
‘Je had die elf gewoon niet mee moeten nemen!’ en hij kijkt me vuil aan.
‘Laat hem los!’ roept de vrouw en begint aan zijn arm te trekken.
‘Nee! Ik ben Noah kwijt en daar moet hij voor boeten!’ gromt hij en knijpt mijn keel nog strakker dicht.
De vrouw laat hem los en rent naar buiten op zoek naar Noah. Ben probeert uit alle macht de man van me los te trekken maar hij is veel sterker. Ik hap naar lucht en begin langzaam mijn grip te verliezen. Alles word wazig en ik kan nog nauwelijks horen wat hij tegen me schreeuwt. Ik zie dat er iemand in de deuropening staat en dan word alles zwart.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen