Foto bij Hoofdstuk 17

Ik open de deur van het huis van Peter en loop naar binnen. Ik trap mijn schoenen uit en loop dan naar de woonkamer, waar Peter al op de bank zit. “Hallo”zeg ik een beetje sip. “Hé”zegt Peter vrolijk en springt van de bank af. Peter komt naar me toe gelopen en blijft me even aankijken. Waarschijnlijk omdat ik niet zo blij kijk. “Wat is er gebeurd? Je kijkt niet zo vrolijk”zegt Peter met een lach op zijn gezicht. “Ik ben ook niet vrolijk.” “En waarom niet?” “Ra ra ra. Wie kwam ik tegen toen ik aan het winkelen was?” “Je ex.” “Goed zo, Peter”zegt ik nep vrolijk. “En?” “En wat denk je. Ik werd weer boos.” “Ga even zitten.” Peter slaat zijn arm om me heen en begeleid me naar de bank. Ik plof op de bank neer en Peter ploft naast me neer. Peter trekt me naar zich toe en ik lig met mijn hoofd op zijn schouder. “Wat is er gezegd?” “Niet veel.” “Waarom werd je dan boos?” “Hij zei dat ik vriendelijker en dankbaarder tegen hem moest doen.” “Dankbaarder? Wat heeft hij voor je gedaan?” “Hij geeft me geld gegeven. Mijn ouders hadden schulden en we zouden op straat gezet worden. De familie van Charlie is nogal rijk en daarom heeft hij me geld gegeven. Ik werd boos omdat ik niet denk dat hij het verdient om vriendelijk en dankbaar tegen te doen. Hij heeft me laten vallen.” “Dat begrijp ik wel. Wat zei hij als laatste?” “Hij vroeg of ik vanavond langs kwam, zodat we dingen konden uitpraten maar ik heb gezegd dat ik niet weet of ik kom.” “Waarom niet? Ik denk dat het goed is als jullie even gaan praten. Je moet gewoon even naar hem luisteren in plaats van boos worden. Ik denk dat hij je iets wilt vertellen.” “Hoe weet jij dat nou weer?” “Ik zag hoe hij naar je keek. Hij heeft ergens heel veel spijt van.” “Dat kan.” “Aim, ik denk echt dat het je goed zou doen. Luister gewoon even naar hem.” “Denk je echt dat het mij zou helpen?” “Ja, anders zou ik het niet zeggen. Hoe laat moet je bij hem zijn?” “Acht uur." "Oké." Zou ik wel of niet gaan? Misschien moet ik wel gewoon gaan. Ik heb toch niks te verliezen. "Zou je mij willen brengen?” “Natuurlijk.” “Dank je.” Dan valt er een stilte tussen ons. Geen ongemakkelijke stilte maar een stilte waarin we beide nadenken. Ik denk dat Peter misschien gelijk heeft. Misschien wilt Charlie me wel iets vertellen. Ik moet gewoon even naar hem luisteren en als het me niet aanstaat, kan ik altijd nog vertrekken. “Ik ga eten maken”zegt Peter en staat op. Ik ga languit op de bank liggen. “Wat wil je eten?” “Maakt niet uit. Als ik het niet lust eet ik het toch niet.” Ik hoor Peter even lachen en dan loopt hij weg. Ik voel dan mijn maag even borrelen. Ik heb dus honger. Gelukkig is Peter aan de slag om te gaan koken.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen