Foto bij hoofdstuk 68

Aiden
Er klinkt gelach op een kleine afstand en dan komen de voetstappen dichterbij. Zachtjes lopen ze in mijn richting en ik kan horen dat het twee personen moeten zijn. Ik hou mijn hand bij mijn dolk. Niet dat ik daar veel aan heb maar het is tenminste iets.
Weer klinkt er zacht gelach en de voetstappen zijn nu heel dicht bij. In een snelle beweging haal ik mijn dolk tevoorschijn en druk hem tegen de keel van een van de personen.
‘Ho Aiden, rustig aan!’ brult een van hen en als ik goed kijk zie ik dat het geen gevaar is.
‘Sorry, ik wist niet…’ zeg ik snel.
‘Ja ja, je wist niet dat wij het waren’ word ik onderbroken door een van hen.
‘Wat moet jij hier?’ vraagt de ander en klopt een keer op mijn rug.
‘Ik uhm… Ik ben op zoek naar een plek waar ik kan gaan wonen’ en ik stop mijn dolk weg.
‘Heb je na al die tijd nog niets gevonden?’ vraagt mijn ‘slachtoffer’ weer.
Ik schud mijn hoofd en ga weer tegen de boom aan zitten.
‘Wat is er gebeurd al die tijd?’ en hij gaat ook zitten.
‘Ja, je ziet er niet uit!’ en de ander begint te lachen.
‘Het is niet grappig Jack. Als ik je alles vertel dan lach je niet meer’ zeg ik een beetje boos.
‘Goed, vertel maar. We hebben de tijd’ zegt Ben en kijkt me aan.

Als ik na een uur heb verteld wat er allemaal is gebeurd zijn Ben en Jack stil.
‘Dus je hebt haar gewoon achtergelaten?’ vraagt Jack verbaast.
‘Ja, ik kon haar niet mee nemen. Het gaat iedere keer verkeerd en haar vader en broer zijn zo boos op me’ en ik staar naar de grond.
‘Wat als ze je weer komt zoeken? Dat heeft ze elke keer nog gedaan’ zegt Ben.
‘Ik hoop dat ze dat niet doet.’
‘Waarom niet? Je houd van haar! Waarom wil je haar niet terug?’ vraagt Jack wanhopig.
‘Ja waarom niet? Je weet dat we niets tegen elfen hebben. Jullie kunnen toch bij ons blijven’ zegt Ben en hij staat op.
‘Nee dat kan niet!’ zeg ik boos.
‘En waarom dan niet?’ vraagt Ben weer.
‘Je kent haar niet! Haar geur is zo geweldig. Ze maakt je helemaal gek!’
‘En jij denkt dat we daar niet tegen kunnen?’ zegt Jack en springt overeind.
‘Dat weet ik wel zeker. Ik kan haar nauwelijks weerstaan!’

Langzaam word het licht tussen de bomen en we zijn nog steeds over Yuna aan het bekvechten. Dit gaat zo niets oplossen.
Ik zucht en laat me verslagen weer op de grond vallen. Waarom is dit zo moeilijk? Kunnen ze haar niet gewoon met rust laten?
‘Stop! Dit gaat niets oplossen. Aiden, jij komt gewoon met ons mee en je komt bij ons wonen. Als die elf je komt zoeken kan ze ook blijven. Dan kijken we wel hoe het gaat en anders kunnen jullie samen weg. Wat vind je daar van?’ zegt Ben en loopt naar Naur toe.
‘Ik heb geen keuze of wel soms?’ en ik kijk hem boos aan.
‘Nee, die heb je niet. Je bent er slecht aan toe en moet eerst een paar dagen rust hebben. We weten wat je allemaal gedaan hebt thuis. Maar we vertrouwen je en dat weet je’ zegt Ben en klimt op Naur zijn rug.
‘Ja, we zijn vrienden Aiden. We laten je niet in de steek’ zegt Jack en roept zijn draak.
‘Oké dan. We kijken hoe het gaat en anders ga ik gewoon weer’ en ik loop naar Naur toe.
‘Kijk, zo wil ik het horen!’ en Ben begint te lachen.
Jack laat zijn draak landen en klimt dan op zijn rug. Het is een prachtige grote Europese draak. Hier in het bos zou hij bijna niet opvallen door zijn groene kleuren. Het is een oudere draak dan Naur maar ze zijn goede vrienden. Ben zijn draak zal wel in het dorp zijn. Hij heeft een westerse draak. Die heeft verschillende blauwe kleuren.
‘En, kan Naur zich al beter gedragen? Of moeten we hem weer apart zetten?’ lacht Ben.
‘Er is niets mis met mijn draak, Ben. Naur kan prima luisteren en vliegen gaat nu ook goed. Hij brand niets meer plat. Alleen als je niet wil luisteren’ zeg ik met een grijns en spoor Naur aan om te vertrekken.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen