Foto bij hoofdstuk 49

Yuna

Als ik de volgende morgen wakker word voel ik dat ik tegen Aiden aan in slaap ben gevallen. Mijn hoofd doet nog steeds zeer als ik probeer op te staan. Ik pak snel een stuk brood en zucht een keer.
‘Wat is er?’ vraagt Aiden die zijn hand door zijn gezicht haalt.
‘Dit is het laatste stuk’ mompel ik terwijl ik weer naast hem ga zitten en begin te eten.

Als ik het brood op heb kijken Aiden en ik naar zijn wonden die gelukkig allemaal dicht zijn. Alleen die bij zijn ribben is een beetje moeilijk in te schatten. Het is wel dicht maar Aiden zal wel voorzichtig moeten doen.
‘Wat denk je?’ vraag ik als we weer zitten.
‘Wanneer we kunnen ontsnappen bedoel je?’ vraagt Aiden langzaam. Ik knik een keer.
‘Ik denk dat we vannacht of morgennacht kunnen gaan’ zegt hij.
‘Denk je dat we het vannacht kunnen proberen?’ vraag ik bijna vrolijk.
‘Misschien is het wel wat vroeg voor jouw’ zeg ik daarna terwijl ik naar zijn middel kijk.
‘Het moet lukken’ zegt hij terwijl hij opstaat en grijnst ‘Zie je? Zelfs dat lukt al’ zegt hij lachend. Ik krijg een grijns op mijn gezicht.
‘Alleen hebben we helemaal niks’ zeg ik terwijl ik om me heen kijk.
‘Ik heb die pijp nog steeds ergens liggen’ zegt hij terwijl hij het ding zoekt.
Na een tijdje loopt hij mijn kant weer op met de pijp die hij een paar dagen geleden had gebruikt. Ik knik een keer.
‘Maar verder hebben we niks geen kaarten of zo. Waar gaan we heen?’ de vraag komt ineens in me op.
Ik heb Aiden gevonden zoals ik wilde maar waar gaan we heen ? Ik wil hem niet nog eens kwijt raken.
‘Waar we heen moeten? Ik heb geen idee. Laten we eerst maar zorgen, dat we als we door dat luik zijn, ergens uitkomen waar we geen vampiers tegen komen. Als dat pad maar niet doodloopt’ zegt Aiden terwijl hij nadenkt.
Dat is waar het kan ook dat het doodloopt. Dan hebben we die hoop voor niks gehad.

‘Hoe was het toen je thuis was?’ vraag Aiden voorzichtig nadat we een tijdje voor ons uit hebben gestaard. Ik kijk hem verbaast aan.
‘Hoe kom je op die vraag?’
‘Geen idee, ik dacht eraan dat ik je dat niet gevraagd heb’ zegt hij terwijl hij er over nadenkt.
‘Verschrikkelijk’ zucht ik. ‘Ik geloof niet dat ik daar op het moment iets heb. Mijn ouders waren vooral boos’ vervolg ik.
‘En die broer van je?’ vraagt Aiden. ‘Die kan ik ergens wel iets aan doen’ zeg ik terwijl ik mijn hoofd schud en ik hoor Aiden lachen.
‘Dat is niet grappig’ zucht ik.
‘Ik zou wel willen zien hoe jullie elkaar aan zouden vliegen.’
Nu moet ik ook lachen. ‘Ik heb geen idee hoe dat eruit gaat zien. Ik kan hem volgens mij geen pijn doen, het blijft toch je broer’ zeg ik terwijl ik mijn schouders ophaal.
Aiden knikt een keer en vraagt verder niet door. Er valt verder ook niet echt iets over te vertellen.
Voordat ik het zelfde aan Aiden kan vragen, iets wat ik al heel lang wil doen, wordt de deur geopend en met een klap weer dicht gegooid.
Doordat het donker is kan ik bijna niet zien wat er staat dus loop ik er langzaam heen.
Er staat weer een bord met wat brood en water.
‘Nou ik zou niet zeggen dat we niks hebben’ grijnst Aiden.
‘Ik zal de volgende keer niet meer klagen’ lach ik terwijl ik het brood van het bord pak en het in een stuk deken doe die er ook weer bij ligt.
‘Nu heb ik verder niks meer om over te zeuren’ zeg ik terwijl ik me tegen de muur en Aiden aan laat zakken.

Reageer (2)

  • Kelpie

    weer met Anananas eens!

    1 decennium geleden
  • Pineapple3

    Gelukkig kunnen ze weer lachen! C:

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen