Hoofdstuk 10
Bij elke stap kon ik voelen dat we hoger kwamen. Het was ongelooflijk hoeveel vermoeiender stijgen was dan lopen op vlakke of minder steile grond. Allemaal zwoegden we voort, zonder te praten. Daar waren we veel te veel buiten adem voor.
Tot nu toe was er nog niets gebeurd. Ik had zelfs nog geen berggeit gezien. Ik hoopte dat dat zo bleef, maar ik vreesde dat het niet zo zijn. Als Leona gelijk had, zou er niets gebeuren. Dan zouden er geen trollen zijn en dan was ik voor niets bang. Maar ik geloofde nog steeds oprecht in wat mijn vader me had verteld. Ik geloofde ook dat de trollen echt waren en ik zou op hun hoede voor ze zijn. Dat Leona dat niet zou doen, was niet mijn probleem.
Sinds onze ruzie had ik niet meer met haar gepraat, maar ik had het idee dat ik met de ruzie meer goed dan kwaad had gedaan. Misschien moest ik het maar opgeven en leren leven met het idee dat Leona me nooit echt zou mogen.
Doodmoe zaten we allemaal in een grot. We hadden deze grot uitgekozen om te gaan slapen. Het leek ons het beste. Niet in verband met de trollen waar ik iedereen voor had gewaarschuwd, terwijl Leona met haar ogen rolde. Maar in verband met het feit dat het nog wel eens kon gaan regenen en het werd behoorlijk koud boven op de berg. Dat was iets wat ik nu al kon voelen. En natuurlijk mocht ik vandaag de eerste wacht houden. Hoera!
Ik was al bijna in slaap gevallen tijdens mijn wacht, toen ik ineens een soort gegrom hoorde. Ik kreeg bijna een hartaanval, zo erg schrok ik. Trollen! Ik wist zeker dat het de trollen waren.
Ik hoorde niets meer en verzamelde moed om te gaan kijken. Langzaam sloop ik de naar de uitgang van de grot, terwijl ik mezelf ervan overtuigde dat er niets kon zien. Voor het eerst hoopte ik dat Leona gelijk had gehad over mijn vader. Ik ademde diep in en keek naar buiten. Het eerste wat me opviel, was dat er sneeuw was gevallen. Het was helderder en mooier dan de sneeuw die ik kende en ik keek er verwonderd naar. Mijn adem kwam in wolkjes uit mijn mond en ik keek naar de sneeuw. Voor een paar seconden was ik mijn angst vergeten, maar toen hoorde ik voetstappen die niet van een mens konden zijn. Verschrikt keek ik naar de plek waar het geluid vandaan kwam en ik zag ze. Mijn vader had niet gelogen. Ik had gelijk gehad. Ik wilde dieper de grot in gaan, maar struikelde over iets en maakte een enorm lawaai. Stom! Nu moesten ze ons wel gehoord hebben.
'Xandria, wat doe je?'
'Stil!'
Ik hield mijn adem in. Zouden ze ons gehoord hebben? Toen hoorde ik het: stemmen.
'Hoorde jij dat ook?,' hoorde ik een lage stem zeggen, gevolgd door een soort luid gesnuffel.
'Jazeker, Henk! Ik ruik de geur van mensjes. Ik denk dat ze zich hebben verstopt. Dat is beter dan berggeit! Kom maar, mensjes. We ruiken jullie wel!'
Iedereen was wakker geworden en had een conclusie getrokken: er waren trollen buiten.
'Mensjes, mensjes. Kom maar naar buiten!'
'Ach, idioot. Daar trappen ze toch nooit in!'
'Oh ja. Wacht, wie noem je daar een idioot?'
Ondanks mijn angst had ik door dat deze twee trollen niet al te slim waren. Zelfs Roelof was helderder en dat zei wat. Toch waren ze nog altijd groot en ik vermoedde dat ze zin hadden in mensenvlees.
'Ik zal eens een kijkje nemen in die grot,' hoorde ik een trol, ik geloof Henk, zeggen.
We renden allemaal een andere kant uit en eindigden ten slotte bibberend aan het achterste einde van de grot, hopend dat de trol ons zo niet te pakken kon krijgen.
'Zeg Xandria...,' zei Leona, haar stem gevuld met angst. 'Volgens mij had je gelijk.'
Ja, dat geloofde ik ook. Maar daar was ik niet zo blij mee.
Eén van de trollen keek naar binnen en probeerde zijn lelijke kop naar binnen te krijgen, maar het lukte niet. De ingang van de grot was voor ons al klein geweest, maar de logge trol kom er helemaal niet in komen. Ik haalde opgelucht adem. Het gevaar was voor eventjes geweken.
Maar niet voor lang. Met een kloppend hart hoorde ik de trollen ruziën over wat ze hierna moesten doen. Gelukkig leken ze niet echt op goede ideeën te komen. Totdat ik opeens hoorde: 'Wat nou als ik ze met mijn hand probeer te vangen?'
'Waarom jij nou weer?'
'Omdat jouw handen te dik zijn!'
'Hé!'
'Houdt je kop.'
Ik keek Breyan aan met een blik van doodsangst. Zou dat lukken? Zouden ze dat echt doen?
Ja, ze deden het echt. Ik zag hoe een smerige hand de grot in reikte en in de lucht greep. Nog een paar keer greep hij mis, maar toen zag ik hoe de hand recht op ons afkwam. Hij zou één ons te pakken krijgen.
Pff, weer een hoofdstuk. Ik doe mijn best wat tijd vrij te krijgen, tot nu lukt het best. Wat vinden jullie ervan? Ik hoop dat jullie het allemaal nog even leuk vinden en blijven lezen. Nou ja, je snapt het wel. Ik zou het heel leuk vinden om wat meer van jullie te horen, ik kan altijd wel wat commentaar gebruiken.
Reageer (5)
WOW SPANNEND
1 decennium geledenOH MY PANTS
IK LEES SNEL VERDER
Oeioei! Overkomen ze niks? *bibber*
1 decennium geledenTrolls!<3
1 decennium geledenhenk... ons wifinetwerk heet henk
1 decennium geledenNooooo, die trol mag hun niet pakken!
1 decennium geledenMaar die trollen doen me een beetje aan the hobbit trollen denken Die hebben ook de hele tijd ruzie en zijn oerdom
Snel verder