Foto bij hoofdstuk 31

Yuna

‘Het komt wel goed, dat beloof ik je. Als je het niet erg vind ga ik nu slapen. Ik ben erg moe’ zeg ik langzaam terwijl alles wat hij zegt tot me doordringt.
Het liefst zou ik mijn armen om hem heen hebben geslagen omdat hij zich ellendig voelt. Het probleem is dat ik het dan misschien verpest.
Ik sta op en kijk hem nog een keer aan. ‘Welterusten’ zeg ik terwijl ik naar de trap loop.
‘Welterusten’ roept hij vanuit de kamer.
Ik stap in het bed en voel me verschrikkelijk moe worden. Het duurt dan ook niet lang voordat ik in slaap val.

De volgende morgen word ik met een zucht wakker en sta snel op. Als ik door het stoffige raampje naar buiten kijk schijnt de zon en stormt het niet meer. Wel regent het nog een beetje maar het zal vast niet lang duren voordat het helemaal droog is.
Ik loop het kleine slaapkamertje uit en loop de trap af. Aiden zit al beneden en heeft de kaarten die ik gisteren heb gevonden weer opgezocht en staat er met een serieus gezicht naar te kijken.
‘Goedemorgen’ zeggen we bijna tegelijk. Ik loop aarzelend naar hem toe.
‘Wat ben je te weten gekomen?’ vraag ik als ik naast hem sta en geen waarschuwing heb gehad dat ik te dichtbij sta.
‘Niet zo heel veel ook al had ik ergens toch wel iets verwacht’ zucht hij terwijl hij me aankijkt.
Ik word niet veel wijzer als ik nog langer naar die kaarten kijk.
‘Ik loop even naar de stal’ meld ik als ik naar de deur loop.

De draken staan er allebei goed bij en ook Midnight ligt nog prima zo te zien. Snel geef ik mijn paard wat water en wat hooi wat er al lag toen we aankwamen. Zo te zien zijn Naur en Xena het zat en willen ze naar buiten. Zou Aiden dat goed vinden? denk ik bij mezelf. Ik zal het eerst wel even vragen of het verstandig is.
Snel loop ik terug en voordat ik het kan vragen krijg ik al antwoord.
‘Is goed hoor ze zullen het onderhand wel gezien hebben’ verbaast kijk ik hem aan.
‘Hoe eehh hoe weet je dat?’ vraag ik omdat het waarschijnlijk nogal raar klinkt.
‘Hoe weet ik wat?’ vraag hij.
‘Hoe weet je wat mijn vraag is?’ antwoordt ik met grote ogen.
‘Ik hoorde je praten’ zegt hij met een grijns en kijkt van de kaarten af waar hij nog steeds mee bezig is. Ik knik een keer en loop weer terug naar de stal en doe de grote deur open. Zonder wat tegen ze te zeggen zitten ze allebei al in de lucht.
Ik loop met een grijns op mijn gezicht weer terug naar binnen nadat ik de deur weer heb gesloten.

‘Zo die zijn buiten’ zeg ik terwijl ik een paar kaarten pak en me op een stoel laat zakken.
‘Ik geloof dat ik toch iets hebben kunnen vinden in deze kaart’ zegt hij terwijl hij de kaart omhoog houd. Ik spring bijna van mijn stoel af om te kijken wat hij heeft gevonden.
‘Die kaart loopt niet weg hoor’ lacht Aiden. ‘Je kan het niet weten’ zeg ik eigenwijs.
‘Vertel laat zien’ zeg ik terwijl ik bij hem kom staan.
Aiden houdt zijn vinger op een zwarte stip hij is zo klein dat hij en ik hem gisteren niet hebben gezien in het donker. Ik kijk hem vragend aan. ‘Dit is een stad waar we dicht bij in de buurt zitten als ik het goed heb’ legt hij uit.
‘Daar kunnen we vast wel een goede kaart kopen’ zeg ik terwijl ik bijna sta te springen.
‘Misschien wel maar de vorige keer ging het niet zo goed vindt je wel?’ zegt hij na een tijdje.
‘Ik heb nu twee draken die bij me zijn, er gebeurd niks’ verzeker ik hem.
‘We moeten dan kijken hoe het er is. Maar als we die stad vinden weten we in elk geval welke kant we op moeten’ zegt hij om mijn antwoord te negeren.
Ik knik een keer. ‘Het is bijna droog’ zeg ik terwijl ik naar buiten kijk.
Aiden volgt mijn blik en knikt ‘Dan kunnen we morgen wel gaan denk ik’ zegt hij terwijl hij de kaarten oprolt op de goede na.

Reageer (1)

  • RandomnessXx

    Echo! Echo! Echo!
    hier staan nog geen reacties dus ik wilde de leegte een beetje opvullen (;

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen