Foto bij 1.6

3 months later

“Je weet toch wel dat Ray niet blij gaat zijn met die gedachten,” klonk een hoge jongensstem achter me.
Ik draaide me om, keek in twee felrode ogen die mijne perfect weerspiegelden, in een bleek gezicht met kort, lichtbruin haar. Olivier. Hij was de gedachtelezer van de groep, een erg krachtige gave op vlak van verraad. Hij briefde alles meteen door aan Ray.
“Ah, zo zit het dus,” gniffelde hij venijnig. “Je denkt genoeg macht te hebben over je eigen leven omdat je zo’n krachtige gave hebt, hè? Wel, ik durf te wedden dat Ray je liever dood heeft als je niet met hem samenspant.” Hij hield even gemaakt onschuldig zijn hoofd scheef en lachte dan alweer even geniepig als ervoor.
Wie zei dat ik niet voor hem ging vechten?
“Niemand, het is in je gedachten te lezen,” trok hij minachtend zijn wenkbrauwen op. “Je bent sowieso al laf en passief van aard, dus je kunt het zelfs weten zonder gedachten te lezen.”
Ik smakte hem tegen de muur, mijn ene hand zijn keel omsluitend. “Durf dat nog een keer te zeggen en ik scheur je verdomde kop van je lijf!”
“Ha, gaan we net als mammie en pappie doen?” klonk het schor maar nog steeds spottend. “Ik dacht dat je jezelf beloofd had nooit iemand zulk onrecht aan te doen.”
Ik snoof nijdig. Hij zag te veel, hij wist te veel. Veel meer dan ik wilde dat hij zag. Ik schopte hem zo hard als ik kon in zijn maag en trok me terug. Nog voor Olivier kreunend de grond raakte terwijl hij voorover viel, had ik al de kern van de stad bereikt. Ik greep een paar enorme containers en wierp hen gefrustreerd tegen de steegmuren kapot.
Hij had gelijk en hij wist het. Ik had het mezelf beloofd. Ik wist hoe het voelde om in zijn positie te staan, volkomen weerloos en doodsbang. Hij was anders niet doodsbang en weerloos geweest, snauwde een deel van gedachten terug. Hij spotte met me. Aaargh! Alle vuilnis dat binnen een straal van een meter van me lag, ontplofte in miljarden deeltjes.
Ik schudde mijn hoofd. Ik moest overzichtelijk blijven, alles onder controle houden. Als ik dat niet zou kunnen, zou ik al zeker helemaal als mijn ouders worden. Ik haalde diep adem, hield mijn woede in, zorgde dat mijn gave niet alles binnen een straal van een kilometer liet exploderen.
Na wat gevloek had ik eindelijk mijn kleine iPod uit mijn zak weten peuteren – die skinny jeans, hè, niets mee aan te vangen – en wist ik het in mijn oren te steken. Ik ademde diep in terwijl de muziek in mijn oren begon te vloeien. Oef, het was nu al alsof ik in een andere wereld zat.
Mijn vingers tikten mee op de muziek op de muur, toen ik me afdrukte en zachtjes mee begon te deinen op de muziek en uiteindelijk echt danste. Gelukkig was ik een vampier en was ik een pro in alles – gelijk dansen, net als in de beroemde Step Up films – dan kon ik me al niet te belachelijk maken.
Luid gebonk, trillingen over de muur, trillingen in de grond maakten dat ik mijn muziek uitzette en keek in richting van zijn oorsprong. In het klein beetje licht, glansden haar tanden vervaarlijk. “Hé, aan het dansen, zie ik?”
Ik lachte kort en spottend. “Als je dat dansen kunt noemen.” Ik glimlachte niet overtuigd naar mijn trouwe bondgenoot in die drie verleden maanden. Ik had haar weten te appreciëren – gelukkig voor haar.
“Bwah, het viel wel mee, hoor,” glimlachte ze bemoedigend. “Ik heb erger gezien.” Als ze meer en meer naderde en de lantaarn haar bleke gezicht met felrode ogen helemaal verlichtte, werd haar grijns breder. “Waarom ben je hier? Ik wist niet dat je vandaag ging jagen… Je zult vast en zeker heel wat kerels aantrekken met die sexy dans van je,” grinnikte ze ironisch.
“Ja, ja,” rolde ik met mijn ogen, terwijl ik mijn iPod terug weg stak en zuchtte: “Ik was niet aan het jagen. Olivier irriteerde me dus ben ik maar weggegaan. Je weet het, als hij eenmaal zijn slachtoffer heeft gevonden, laat hij niet meer los. Om zot van te worden.”
“Hmm, ja,” knikte Ziva. Ze balde strijdlustig haar vuisten en begon speels naar me uit te halen als één of andere ordinaire mensenboxer. “Dan moeten we hem maar eens overhoop slaan, hè! Hem z’n lesje leren. Zal hem goed doen.” Ze grimlachte genoegzaam, “en mij trouwens ook. Is zijn grote mond voor eens en altijd dicht getimmerd!”
Ik lachte sarcastisch. “Ik zou er niet op hopen. Het is en blijft Olivier, die krijg je pas stil als je hem letterlijk dichttimmert. En misschien dan zelfs niet…”
“Misschien moeten we dat dan eens proberen,” sperde ze haar ogen open bij het ‘fantastische’ idee dat haar hoofd binnendrong. Ik volgde haar langzaam en zachtjes als ze het steegje uitwandelde, terug naar ons huis – terug naar Olivier.
“Nah, ik wil niet in de problemen komen met Ray,” snoof ik en schopte een leeg krat bier een paar meter verder.
“Er zijn helemaal geen risico’s aan verbonden!” verzon Ziva direct een excuus. “Je gave is veel krachtiger dan die van hem, met andere woorden je bent veel meer waard dan hem. De keuze is makkelijk gemaakt als hij tussen jullie twee moet kiezen, hoor.”
“Zou kunnen,” haalde ik mijn schouders op, “maar dan nog. Integendeel tot jou, vertrouwt Ray me niet helemaal. Je weet wel, omdat ik zo ‘passief’ ben en niet echt…gemotiveerd ben voor zijn strijd voor ‘rechten’ – of wat dan ook.”
“Ja, maar dan nog,” probeerde ze haar gelijk te behouden. “Trouwens, als je even goed mee traint met ons, gaan die gevoelens wel over!” Ze bekeek alles weer eens van de vrolijke kant.
Ik trok mijn wenkbrauwen op. “Niet zolang Olivier er nog is. Hij zal onze motieven snel genoeg zien, en daarbij, ik heb geen zin om nóg iemand te vermoorden. Mensen vermoorden is al genoeg.” Ik dacht aan al die mensenlevens die ik in die afgelopen maanden had doen eindigen. Ik was werkelijk een afschuwelijk monster.
Meestal observeerde ik mijn slachtoffers voor een paar dagen, soms zelfs weken aan een stuk, leerde hen kennen – wat het uiteindelijk nog moeilijker maakte om hen te doden – en liet degenen waarvan ik zeker wist dat ze een geweldige toekomst voor zich hadden, links liggen. Ik nam de depressieven, degenen die geen leven meer wilde. Ik zag het als hen helpen op een vreemde manier. Ik herkende meestal mezelf in hen en als ik echt zeker wist dat ze nooit meer uit die depressie zouden geraken en echt beter dood af waren, vervulde ik hun wens op mijn gruwelijke manier.
“Ja, voor jou, depri,” lachte ze en gaf ze me een zachte tik tegen het hoofd. “Hoe dan ook, je hebt geen keuze. Want je weet dat het nog erger is dan eetbuien. Als je uiteindelijk weigert te eten, eet je op het einde meer dan je oorspronkelijk zou doen, met een normaal dieet. Dus gezond zijn, is de boodschap.” Een smalend lachje kwam over haar lippen, toen ze de tegensprekende woorden in haar boodschap zag. “Ach, je weet wat ik bedoel.”
Ik knikte, zuchtte en staarde voor me uit. “We moeten zeker terug?” Ik wilde echt niet terug naar Olivier, van wie ik overduidelijk verloren had. Om het nog erger te maken, zou hij het er waarschijnlijk nog eens goed inwrijven – de idioot.
“Jep,” knikte ze kordaat, dan tuitte ze ontevreden haar lippen. “Ik heb ook geen zin. Het wordt waarschijnlijk weer een hele saaie dag, vol met die domme oefeningen. Ik heb al die vechttechnieken niet nodig! I’ve got the fire, baby!” Ze grijnsde breed en zelfvoldaan, toen ze vlammen uit haar vingers ontstaan.
“’Hum…ja,” lachte ik halfhartig om haar aanstellerige gedrag en om haar verkeerd begrijpen van mijn woorden. Ach, ik had ook geen zin om het uit te leggen – uitleggen dat ik een mietje was, een vampiermietje. Dat was nog vele erger. Zodra we binnen een straal van een kilometer van Olivier kwamen, zou ze het wel weten.
Gemakkelijk voor mij, dan moest ik al niet al die uitleg doen. Olivier zou alles doen overdrijven, maar goed, daar kon ik haar later nog van op de hoogte brengen – moest ik tenminste niet zelf alles uitleggen. Daar was ik immers veel te lui voor. Ze hadden gelijk, ik was de passiefste vampier ter wereld.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen