Langzaam liet ik mij meenemen door de woeste golven. Ik had zojuist alles even verwerkt en besloot om maar eens voor de lol een duik te nemen.
Het water spatte overal om mij heen tegen de woeste klifrand. Ik dook onder water en spartelde verder. Best wel vreemd eigenlijk, als ik dacht aan het idee dat ik niet kon verdrinken. Onder water leek de zee zo vredig en liefdevol, dat je niet eens kon bedenken dat hetzelfde vloeibare stofje kon zorgen voor vreselijke natuurrampen en overstromingen. In een rustig en genietend tempo zwom ik verder, tot ik vlakbij de klifrand was. Ik keek vreemd op toen er een lichaam verscheen dat langzaam door het water doolde. Zonder te aarzelen zwom ik zo snel mogelijk naar het levenloze lichaam toe en sleurde het mee naar het wateroppervlak. Zonder te kijken wie die persoon nou eigenlijk was liet ik mij mee stromen door de golven naar het dichtstbijgelegen, kleine schelpenstrand. Daar plofte ik het lichaam neer en bekeek hem, want het was een jongen. Ik herkende hem maar al te goed. Zuchtend reanimeerde ( het enige wat ik wist van Eerste Hulp Bij Ongelukken, dat leerde je dan vreemd genoeg weer níét bij een Mens en natuur-opleiding) ik Seth en riep ongerust zijn naam. ''Overleef... please overleef..'' stotterde ik hopeloos. Ik had de moed al opgegeven toen hij eindelijk ontwaakte uit zijn bewusteloosheid. Het zoute water spatte uit zijn mond. ''M-mick..''
''Het is oké. Het komt allemaal goed.''
Seth' ogen werden groot van schrik toen hij mij zag en hij greep mij bij mijn kraag (ik was natuurlijk veel sterker dan hem, maar was zo aardig om te luisteren naar wat hij te zeggen had en mij niet los te rukken). ''Je.. je ben-t-t...''
Protect the secret schoot er door mijn hoofd. Tijdens één van mijn eerste dagen als vampier hadden de Cullens dat zinnetje elke minuut-als het niet elke secónde was- herhaald. ''Ik weet niet waar je het over hebt, je bent in de war, Seth. Je was bijna dood als ik je niet gered had.'' stotterde ik. Seth lag nog steeds op het natte zand en schudde zijn hoofd. ''Je had mij niet moeten redden. Dan was ik nu bij háár geweest.'' Ik sloeg mijn ogen neer en stond op. ''Je moet echt weer even bijkomen zodat je weer helder kan denken. Dit soort gedachten zijn niet normaal.'' Hij keek mij niet begrijpend aan. ''Nou, denk je dat je kunt lopen of moet ik je dragen?'' vroeg ik plagerig. Seth keek mij nors aan, sprong op en rende weg. Ik hield hem makkelijk bij. ''Ho, waar gaan wij heen?''
''Huis. En het is geen 'wij', maar 'ik''' reageerde hij bijdehand.
''Dacht het niet. Ik breng je wel naar huis.''
''Hoeft niet.''
'''Zeker weten? Je ziet nogal bleekjes.''
''Moet JIJ zeggen!'' Nu ging dit gesprek toch echt te ver. ''Nou, wees dan maar bijdehand! Ga maar lekker alleen naar huis en vertel je familie dat je helemaal alleen door jezelf bent gered bij poging tot zelfmoord!'' Eigenlijk sloeg mijn reactie helemaal nérgens op, maar ik had nou eenmaal wel vaker nutteloze tips. Seth werd alweer wat rustiger en keek mij beschaamd aan. ''Je wilt gewoon alleen maar met de éér gaan strijken, dat is het, hè?'' Woops. Hij had een punt. Maar aan de andere kant wou ik ook dat hij veilig thuis zou komen. Voordat ik kon reageren gooide hij er nog een flinke schep irritatie bovenop. ''Mijn moeder houd niet zo van vampiers in huis. Daar gaat het zo van stinken.'' Mijn ogen werden groot en ik liet een zachte grom horen, maar net zo zachtjes dat ik zeker wist dat Seth het niet kon horen. ''Ga nou maar. En laat mij met rust.'' fluisterde ik zachtjes.
Seth liep richting het bos, draaide zich om en schreeuwde: '''Jij bent degene die MIJ met rust moet laten! JIJ hebt mij weer aan HAAR laten denken, BLOODSUCKER!'' Oe, dat had hij nou juist niet moeten zeggen. Woedend zette ik een stap naar voren en gromde waarschuwend naar het jongetje. Wat kon hij mij nou aan doen? Even, twee seconden was ik in mijn gedachten verzonken geweest. Toen ik terugkeerde naar de echte wereld stond daar geen onschuldig jongetje meer, maar een gigantische lichtbruine wolf. Bang deinsde ik achteruit. Natuurlijk was ik weer zo slim om over drijfhout te struikelen en behendig stond ik weer op. Ik grauwde harder naar de wolf en het dier gromde terug. ''Als je mij ook maar met één vinger aanraakt..'' riep ik naar de wolf toe. Ik kreeg niets in mijn gedachten terug. Niets.
Ik werd gek. Mijn gave werkte niet meer. In ieder geval niet op deze, enorme wolf. Die nu opeens weer weg was. Seth kwam de bosjes uitwandelen en keek mij vuil aan. ''Gedachtenlezen heeft geen zin. Normaal praten wel. Het is voor mij fijner om ook tegen jou te kunnen 'denken'''. Waar had hij het over?
Ik trok een wenkbrauw omhoog en stond op het punt om weer wat te vragen, toen Seth mij weer voor was. ''Ik ben net als jou niet normaal.''
''Maar.. waar is die wolf van zojuist gebleven? Heb JIJ hem weggejaagd?'' riep ik vol ongeloof uit. ''Begrijp je het dan nog niet? IK ben die wolf.'' Mijn mond viel open van verbazing. ‘’J..j.j…j…’’ stotterde ik. ‘’Ja, ja.’’ zei Seth snel en ongeduldig. ‘’Nu moet JIJ uitleggen waarom je een bloedzuiger bent geworden. De Cullens zouden dat in ieder geval nooit uit zichzelf doen.’’ Ik plofte neer op het zand en leunde tegen een steen. Seth ging naast mij zitten. ‘’Lang verhaal. Weet je zeker dat je het wilt horen?’’ vroeg ik voorzichtig. Seth knikte snel. Even keek ik moeilijk en groef in mijn gedachten. Zo lang verhaal was het eigenlijk niet. ‘’Ik wil Mabel wreken.’’ Seth’ gezicht verschoot toen ik haar naam uitsprak. ‘’Ik ga Aro vermoorden.’’
Seth sprong op en riep: ‘’Waar wachten we dan nog op? Ik wreek met je mee. Een jaar lang was ik te laf om Mabel te laten rusten en die bloedzuiger te doden. Nu hebben we eindelijk de kans.’’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen