Prologue
De enkele kaars verlichtte hun gezichten, terwijl het duister alle andere voowerpen in zich leek op te slokken. Geen enkel geluid weerklonk door de dichte muren. De stilte was overal en overal was stilte. Dat is alles wat er gebeurde, als in een stilleven; stilte, duisternis en berouw. Acht keer, werd er op de deur geklopt, één... twee... drie... vier... vijf... zes... zeven... acht... het teken. De vrouw keek op van het tafelblad, ze greep de stoelleuning vast en stond op, de stoelpoten schraapten over de houten vloer. Met kleine stappen liep ze naar de deur, trillend duwde haar handen de deur open zodat de man tergend langzaam in beeld kwam. Een klein tenger meisje strompelde naar binnen, hoogstens een jaar of twee. De vrouw deed geen moeite om haar tranen te verbergen en zei met een schorre stem 'Dank u wel.', ze sloot het meisje in haar armen alsof ze nooit meer los zou laten.
Reageer (7)
Ik ben het met Merrow eens, maar ik zie dat dit stuk qua oproepen van sfeer wel heel goed is gedaan. Ik hoop dat je dat blijft doen en wel goed aan de tijd blijft denken
1 decennium geledenIk kan nog niet zo heel veel zeggen aangezien het een kort proloogje is, maar ik raad je sterk aan om ervoor te zorgen dat je in dezelfde tijd blijft schrijven. Ofwel de tegenwoordige tijd ofwel de verleden tijd.
1 decennium geledenIk ben in ieder geval wel nieuwsgierig naar het volgende stuk