Foto bij 15 Clove

Al het 15 stukje! klein stukje

De rest zuchtte van verlichting toen ze de hoopjes prut op hun bulten duwde. Ik was nog steeds onstabiel, maar stond al wel wat steviger. De helft van de dag was al voorbij, en we besloten bij het kamp te blijven. Ik kleedde me uit en dook in het meer, waar ik me helemaal schoonwaste. Ik trok de elastiekjes uit mijn haar en kamde het met mijn handen nadat ik al het vuil en de as er uit gewassen had. Vlak naast me hoorde ik een plons, en zag dat Cato het meer was ingedoken. Ik zwom met snelle slagen naar hem toe, iets wat ik toevallig kon. Maar weining mensen uit Panem konden zwemmen, alleen de tributen en inwoners uit 4 konden echt goed zwemmen, wat logisch was, het was het district van de visvangst. Ik had vroeger van mijn moeder zwemles gekregen. Ik moest lachen toen ik aan haar dacht, zoals ze me achterna zat in het water, me natspetterde en me in de lucht gooide als 7-jarig meisje. Toen ik 10 was, werd ze ziek. En twee jaar daarna overleed ze. Mijn gevoel van de fijne herinnering aan mijn moeder verdween en maakte plaats voor een gevoel van leegte. Ik zou niet alleen mijn moeder verliezen, maar ook Cato, en misschien mijn broer en vader als ik dit niet overleefde. Ondertussen had ik Cato bereikt, en hij fluisterde: "is er iets, lieverd?" Ik schudde mijn hoofd. Nee hoor, we werden alleen maar uit elkaar gerukt omdat minimaal één van ons tweeën zou sterven, verder is er helemaal niets. Dus niets belangrijks. Maar ik liet het niet aan hem merken. Het begon te schemeren, de avond viel, en we kleedden ons snel aan; het werd kouder. We pakten slaapzakken en kropen in de Hoorn. Ik hoefde vannacht gelukkig niet de wacht te houden, ik was doodmoe. Ik pakte de grootste slaapzak uit de stapel en kroop er samen met Cato in. We werden toch uit elkaar gerukt. Het maakte niks meer uit. Die laatste momenten wilde ik nog met hem doorbrengen. Ik had alleen één probleem; stel dat wij als laatste twee overbleven? Ik zou Cato niet kunnen vermoorden, zou hij dat bij mij wel kunnen? Ik zou niks doen, het Capitool zou vanzelf wel mutilanten of andere dingen zoals orkanen of overstromingen op ons afsturen. En ik zou wel zien wie er overleefde. Maar daar wilde ik nu niet aan denken. En met een tevreden gevoel kroop ik dicht tegen Cato aan, blij dat ik die laatste dagen die we samen hadden nog zo met hem kon doorbrengen.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen