Brian en ik werden door de vredebewakers door een gang begeleid. Uiteindelijk kwamen we aan bij een splitsing. Brian ging met één bewaker mee naar links, ik (ook niet alleen) naar rechts. De deur ging open en ik stond in een kamer. ‘’Wacht hier.’’ mompelde de vredebewaker ongeïnteresseerd en hij deed de deur op slot.
Verdrietig ging ik op een bruinleren bank zitten, één van de weinige meubels die in het vertrek stonden. Hopeloos verloren woelde ik met mijn handen door het haar. Binnenkort zou ik niet lang meer als levend beschreven worden. Honderd procent zeker was ik over mijn dood. Misschien negentig. Oké, tachtig dan. De kans was in ieder geval véél groter dan het kleine kamertje waar ik mij in bevond. Typisch ik, altijd alles vergelijken.
Ik hoorde geschreeuw vanachter de deur vandaan komen en keek snikkend op. Snel veegde ik mijn tranen weg met mijn jurk en zette een uitdrukkingloos gezicht op. De deur vloog open en mijn moeder en broertje Daniël kwamen binnen. Ik sprong op toen ik ze zag en vloog mijn moeder in de armen. ‘’Blijf leven.’’ stotterde ze snikkend. ‘’Promise, mam.’’ fluisterde ik in haar oor. Ze keek mij aan en zei: ‘’Je moet het echt menen.’’ Ik knikte en zei snel: ‘’En jij moet niet deprissief gaan worden als ik… niet meer terug kom. Blijf voor de Daan zorgen. En zo’n grote rol speelde ik toch niet in de familie.’’
‘’Je móét winnen.’’
‘’Ja, mam, zal ik doen.’’ Geen woord van wat ik zei meende ik. Natuurlijk zou ik wel proberen om te overleven, dat was logisch. Maar of ik ook écht zou winnen….
‘’Doe niet alsof het zo makkelijk is.’’ reageerde mam.
‘’Sorry.’’ Ik knielde bij Daniël neer en hij zei: ‘’Wat gaat er gebeuren, Evey?’’
‘’Niets, Daantje, ik ga alleen even voor een tijdje weg.’’ Ik streek glimlachend door zijn haartjes en keek moeder weer aan. ‘’Hij mag zich níét voor bonnen inschrijven.’’ Ze knikte aarzelend. Met een dreun ging de deur weer open en de vredebewakers kwamen binnen. Ik gaf mijn moeder en Daniël snel nog een knuffel voordat ze schreeuwend weggevoerd werden.
‘’Je blijft voor altijd mijn kleine vosje!’’ riep mijn moeder nog voordat de deur dichtviel. Dat was de laatste keer dat ik mijn geliefde familie zag.

De trein stond al klaar. Ik zette weer een emotieloos gezicht op en stapte in. Binnen was alles in één woord wauw. Niet dat mij dat wat uitmaakte, ik wist immers dat ik niet lang meer te leven had. Dan kon ik er maar beter van genieten. We volgden Pascoula naar de lunchroom, die prachtig gedecoreerd was met moderne schilderijen en meubels. Het leek eerder op een enorm huis dan op een treincoupé. Mijn mond vormde een ‘’O’’ toen ik beter rondkeek en zag dat alles- maar dan ook echt alles- hypermodern was, heel anders dan bij mij thuis. Onze stoelen waren gewoon (nou, ja, gewoon… ik had gehoord dat sommige mensen in district 12 niet eens stoelen hádden) van kunststof of hout. Deze stoelen waren van heel ander materiaal, welk wist ik niet. Wel apart dat ik dat niet wist, ons district stond immers bekend om zijn industrie, dus vast ook de meubelindustrie. Ik was nou eenmaal altijd een buitenstaandertje geweest. Echt goede vrienden had ik dan ook niet. Ik stond erom bekend dat ik snel boos werd en nogal sluw was. Mijn moeder noemde mij daarom, en ook om mijn haarkleur, vosje.
Ik lag stilletjes in mijn kamer op mijn bed na te denken wat voor strategieën ik kon gebruiken in de arena toen Pascoula binnen kwam. Ik moest bijna grommen van boosheid om haar optimistische glimlach. Nee, lach jij maar. Jij hoeft tenminste niet over een week een arena in met allemaal bloeddorstige tributen erin die je af willen maken. ‘’We gaan zo avondeten, Eve.’’ Ik had altijd al een hekel aan mijn naam gehad en al helemaal met dat Capitoolaccent klonk hij vreselijk. Ik rolde met mijn ogen en meteen piepte Pascoula opgewonden: ‘’Je zult het eten hier vast geweeeeeeeldig vinden!!!’’ Ik gunde haar een
norse blik toe en haar glimlach verdween. ‘’Kom nou maar gewoon.’’
Zuchtend stond ik op en met een boos gezicht liep ik mijn coupé uit. Iedereen zat al aan tafel. Met iedereen bedoelde ik dus Brian en onze mentor Theor, die zich vanochtend al had voorgesteld. Braaf ging ik zitten. Brian en Theor waren druk in gesprek over de parade. De párade. Was dat nou écht het belangrijkste waar ze aan dachten? We stonden op het punt om als varkens naar de slachterij te gaan. Maar eerst moesten we natuurlijk vetgemest worden. En dat werd híér gedaan.
Één voor één werden er schalen met heerlijk eten erop binnengebracht. Mijn maag knorde en snel schepte ik van alles wat op. Heerlijke pasta’s, gerookte vis en toastjes met kaviaar, die ik maar één keer eerder in mijn leven op had.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen