Foto bij Ontmoeting


(ik hou van streepjes XD)

Voorzichtig opende ik mijn ogen. Ik knipperde, dat felle zonlicht dat mijn iris doorboorde was niet bepaald wat ik verwacht had. Een vreemd gevoel kwam in mij op.
Ik lag nog steeds in het bos, naast het paadje waar ik gevallen was. Mijn fiets lag in de struiken. Langzaam stond ik op. Vreemd genoeg deed mijn arm geen pijn meer. Blijkbaar was ik met mijn hoofd op een steen gevallen en had ik dat over mijn gebroken arm alleen maar gedroomd. Mijn hoofd duizelde en ik viel bijna weer neer. Ik strompelde naar mijn fiets want ik voelde mij nog steeds erg zwak.

Toen ik een paar meter van mijn fiets verwijderd was, zag ik dat er een groot gat in mijn voorband zat. Daar kon ik dus niet meer mee fietsen.
Zuchtend pakte ik hem op en liep met de fiets aan mijn hand verder het pad op, ik dacht dat ik misschien wel mensen tegen zou komen met een mobieltje waarmee ik kon bellen.
Het pad werd gelukkig veel minder ruig, bijna plat zelfs. In de verte zag ik een gebouw, misschien was het een grote schuur of zo.
Maar toen ik dichterbij liep zag ik dat het een huis was, en niet zo'n kleintje ook.
Voor het huis stond een duur uitziende, glanzende, witte Volvo. ''Zo, die hadden het goed voor mekaar'' dacht ik met mijn mond open.
Ik besloot aan te bellen om te vragen of ik even kon bellen.
Een vrouw deed open. Ze had bruin haar tot haar schouders en vriendelijke ogen, die tot mijn verbazing bijna goud gekleurd waren. ''Hallo, zou ik misschien heel eventjes mogen bellen?'' vroeg ik op mijn allerbeleefds. Ze keek naar mijn fiets en zei: ''Ik vraag wel even of Emmett naar je voorband kijkt, dan kan je weer fietsen. Loop je even naar de garage?'' en ze wees naar een grote garage deur, die Inmiddels al open ging. ''O, dat is ook goed''. zei ik en ik liep naar de plek die ze had aangewezen. De voordeur was al dicht en de vriendelijke vrouw was al weg. In de garage stonden drie geweldige auto's, onder andere een grote truck. Uit de motorkap van een grote zwarte auto zag ik een hoofd komen van een jongen, dat was waarschijnlijk die Emmett.
Hij was zover ik kon zien was hij nogal groot en gespierd, en zo te zien wel wat ouder dan ik. ''Hey, ik hoorde van Esmé dat je band kapot was?'' vroeg hij met een bijna verleidelijke stem. ''Uh.. ja, heel erg kapot.'' glimlachte ik. Ik zag dat hij dezelfde oogkleur had als de vrouw die hij Esmé noemde, geel-goud.
Hij liep met zijn gereedschap naar mijn fiets en keek wel erg serieus naar mijn voorband. ''Maar waarom zou je fietsen als je ook gewoon kunt rennen?'' vroeg Emmett terwijl hij bij mijn fiets knielde. Wat zei hij nou? Rennen? Maar ik was helemaal niet snel! ''Nou ik uh.. ben niet zo snel als de jongens en meisjes van mijn klas, dus pak ik altijd de fiets'' antwoorde ik verbluft.
''Het is maar waar je van houd'' zei hij schouderophalend.
Terwijl Emmett plakspullen uit zijn gereedschapskist pakte, kwam er een meisje de garage in. Ze had een elfengezicht en donkerbruin, kort haar. Ze deed mij denken aan vliegende feeën die in mijn sprookjesboeken voorkwamen die ik vroeger las. Ze kwam sierlijk maar snel op mij afhuppelen. ''Hoi, ik ben Alice!''
Verbaasd dat ze zich voorstelde mompelde ik: ''Mabel''.
''Mooie naam!'' jubelde ze. Toen zag ze mijn fiets en haar gezicht vertrok een beetje. ''Een uhh.. fiets? Juist.'' zei ze bijna fluisterend. Zij ook al? Wat hebben die twee toch? ''Ja Alice, dat zei ik ook al'' komt Emmett ertussen. Hij begon zachter te praten. ''Ik bedoel, als vampier ben je toch veel sneller lopend?''
Ik begreep er helemaal niets meer van. Waar hádden ze het over?! ''V-v-vampier-r?'' vroeg ik stotterend. Alice en Emmett keken elkaar verbaasd aan. ''Ja? Vampier, zoals wij allemaal.'' zeiden ze bijna tegelijk, alsof ze het afgesproken hadden. Een schok ging door mij heen en ik kreeg het opeens ijskoud.
Alice zag dat ik haar niet begreep en ze zei: ''Vampier, zoals jij en ik? Snap je?'' toen zag ze het. ''Heb je ooit in de spiegel gekeken?!''.
Ik was nog in mijn hoofd aan het samenvatten wat ze bedoelde.
Alice trok mij mee hun huis in en stopte voor een grote spiegel in de hal.
Ik keek haar niet-begrijpend aan. ''Kijk dan!'' drong ze aan.
Ik keek in de gigantische spiegel en schrok.
Eén: Mijn ogen waren felrood.
Twee: Mijn huid was bijna sneeuwwit en doorzichtig.
IK wás een vampier..
Snel liep ik van de spiegel vandaan, alsof ik daardoor weer mens werd, alsof daardoor het vreselijke beeld van mij als vampier zou verdwijnen.
Maar ik bleef daar als een levenloos wezen in de spiegel gekerfd staan. ''Ik.. moet dit even verwerken..'' zei ik stotterend. Mijn stem klonk zachtjes. Alice knikte en liep weg.
Langzaam begon ik te begrijpen hoe dit allemaal gebeurd was.
Die vrouw en de wolf.. dat was allemaal geen droom, zoals ik dacht. Het was echt, levensecht. Ik begon ook na te denken wat er dan met mijn ouders gebeurd was, en vooral; wat er van ze over zou zijn. Duizenden vragen spookten door mijn hoofd. Waren mijn ouders ook vampiers? Of zat er meer achter? Wie waren deze mensen hier in dit huis? Leefde zei al lang hier? Had één van hun mij veranderd? En waren er nog anderen? Emmett, Alice en Esmé kon ik niet plaatsen in mijn waarvan-ik-dacht-dat-het-een-droom-was- gebeurtenis. Zij drie konden hier niet alleen wonen, daarvoor was het huis gewoon veel te groot. Dus waren er nog meer. Maar.. mijn ogen waren rood en die van hun goudgeel...waarom?
Emmett verjoeg die gedachten door ertussen te komen. ''Zo, die band leeft weer, hoor!'' zei hij glimlachend.
Ik keek blijkbaar nog steeds geshockt, want zijn glimlach verdween meteen toen hij mij aankeek. ''O, ik laat je wel even alleen..'' en weg was hij weer.
Ik liep nog steeds geshockeerd naar buiten. Emmett was niet meer in de garage, de motorkap van de zwarte auto was dichtgeklapt. Er was niemand om mij heen en ik kreeg weer het irritante gevoel van alleen zijn. En stiltes. Helemaal stil was het niet, je kon de vogeltjes nog horen fluiten. Maar verder...
Ik besloot naar huis te lopen. Bijna was ik mijn fiets vergeten. Ik tilde hem met één hand op (ja, ik had nooit gedacht dat ik dat zou kunnen) en rende weg.

Ik racete door het bos. Over de weg ging niet, het zou de automobilisten wel erg opvallen als er een meisje van veertien met een fiets op haar arm voorbij sprintte.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen