H53
Dit kan niet. Dit kan echt niet. Hoe kan dit? Hoe kan dit mogenlijk zijn? Nee, dit kan gewoon niet.
Maar toch...
Waarom komen mijn dromen uit?
Waarom is dit gebeurd...
'Metsa...' zeg ik met een krakende stem. Ik voel hoe ik verstijf en hoe ik kouder en kouder word. Het lukt me niet meer om weer op tempratuur te komen.
Een huivering verkilt me tot op het bot. Ik voel hoe graag ik wil huilen, maar mijn ogen kunnen niet meer. Ik kan alleen maar naar Metsa kijken, naar zijn hangende hoofd. Dan komt dat hoofd langszaam omhoog.
'Lilith,' zegt hij, ook met een krakende stem.
'Doe het niet,' komt er over mijn lippen.
'Ik kan niet anders,' lijkt hij te zeggen, maar hij beweegd alleen maar met zijn lippen.
'Waarom?' Vraag ik hem.
'Omdat hij een zwakte heeft,' zegt mijn vader spottend. Hij kijkt naar me, ik voel zijn ogen, maar ik let er niet op, ik negeer hem.
'Tot ik je bijna dood had in die vervloekte school, heeft hij je leven gered. Hij beloofde me alles te doen wat ik wou, zolang ik jouw maar nooit zou doden, of zelfs maar pijn zou doen. Lichamelijk. Ik nam die belofde graag aan. Metsa heeft iets... komt vast van zijn over over grootvader. Hahah, die kans kon ik gewoon níet níet aan nemen.' Nu wordt het negeren van mijn vader moeilijker. Ik kijk hem even snel aan.
'Ik ging weg, ik was tevrede. O, ik hoorde je wel, je "dreigement", maar ik was niet onder de indruk. Wat kan jíj nou tegen mij doen?'
'Alles, ik zal je doden,' fluister ik.
'Hahaha! En dat moet ik geloven,' mijn vader fluistert zachtjes maar kil. Ik zie hoe hij iets meer over de kuil gaat hangen om mij nog beter te kunnen over zien.
'Je bent niets. Je bent geen elf, je bent geen mens. Je bent een mengsel en je moet worden gedood.'
'Dat kan je niet doen.'
'Ik niet, nee.' Ik snap niet wat hij daarmee bedoelt. Ik weet natuurlijk wel dat hij mij niet kan vermoorden, maar ik snap niet wie het anders zou doen...
'Cecile zal je doden,' dreig ik.
'Cecile? Dat blonde meisje? Denk je dat echt?' Mijn vader vraagd het dan wel, maar het is retorisch bedoelt, hij meent het niet echt.
'Ja, er bestaat een voorspelling, ze zal je vermoorden, het staat vast!' Zeg ik zo stoer mogenlijk.
'Die voorspelling? Die van het kwaad in de twee landen?' Vraagt mijn vader. Ik weet niet wat voor emoties er door hem heen gaan, hij kijkt neutraal.
'Ja, die.'
'En Cecile is het kind wat mij zal doden?' Vraagt mijn vader, nog altijd neutraal.
'Ja,' zeg ik alleen maar.
'Oh, oh, oh! Wat ben je weer onwetend. Dat is zo leuk aan je, je kan jouw altijd alles wijsmaken. Hahah!' Mijn vader grijnst.
Ik snap niet wat ik nu zou kunnen zeggen, wat bedoelt hij? Bedoelt hij dat Cecile het kind van de voorspelling niet is?
'Volgens mij snapt ze me niet... Hmm... Volgens mij snapt zij me nooit... Metsa?' Mijn vader blijft mij aan kijken terwijl hij zich tot Metsa richt.
'Ja?' Vraagt Metsa. Een steek gaat door mijn hart bij het horen van zijn stem. Verader, nee, nee, nee!
'Leg jij het haar even uit?' Ik zie hoe Metsa knikt en me weer aan kijkt. Ik voel me verdoofd. Er komt iets aan. Iets ergs.
'Lilith... Jij bent het kind van de voorspelling, niet Cecile.'
Reageer (6)
ik wist het
1 decennium geledenWuhahaha, dat wist ik
1 decennium geledenik wist het
1 decennium geledenow dat had ik niet verwacht
1 decennium geledentought that already
1 decennium geleden