O59. Cecilia Romaine
Met een zucht zette ik de zware boodschappentassen op het aanrecht neer, tot nu toe waren ik en Elisa altijd samen gegaan en hadden we beiden een tas de trappen op getild naar ons appartement, het was al zwaar geweest, nu was het onmogelijk. Hijgend en puffend was ik de trappen op gestrompeld, terwijl ik Elisa in mijn hoofd vervloekte.
Ik pakte snel een zak ijs uit de tassen en wou hem net in de vriezer leggen toen ik de suikerpot zag, het dekseltje lag naast het fleurige potje en ik hoefde niet te kijken om te weten dat zich geen mobieltje tussen de witte korrels zou bevinden.
Geïrriteerd trok ik de vriezer open en propte de zak ijs in het vak. We hadden een afspraak gehad, ik en Elisa. We zouden doen alsof de jongens en La Push nooit bestaan hadden, maar we hadden de wilskracht niet gehad om onze mobieltjes weg te gooien. Meerdere keren had ik de neiging gehad om mijn mobieltje te pakken, ik had er zelfs een keer mee in mijn handen gestaan maar had hem uiteindelijk veilig opgeborgen in het telefoonboek. Mijn irritatie was dan ook totaal niet logisch, gezien ik niet wist of Elisa meer had gedaan dan simpelweg naar het mobieltje te staren, maar toch voelde ik me verraden.
Ik stormde naar Elisa’s kamer toe en gooide de deur open. ‘Ik dacht dat we – ’ De rest van mijn woorden stierven weg, Elisa zat met rode ogen van het huilen op het bed. Ik stond roerloos in de deuropening, ik had Elisa nog nooit zo bedroefd gezien, behalve toen we het bericht kregen dat onze ouders waren overleden.
Langzaam liep ik naar Elisa en gooide mijn armen om haar heen.
Reageer (1)
1 decennium geledenWat zielig