Foto bij hoofdstuk 1

School was een eindeloze sleur. opstaan, ontbijten, naar school gaan, lessen uitzitten, naar huis, huiswerk maken, eten, slapen en weer opstaan. eindeloos dus. maar sommige eindeloze dingen worden onderbroken. plotseling wordt er een blokade in gezet. en dan wil je niets liever dan die sleur terug krijgen. die ken je tenminste.

de dag van mijn 15e verjaardag was een hel op school. vriendinnen zijn soms echt net te overdreven. ik hoef helemaal geen hoedjes en balonnen! oke, de kus van roy was wel een leuk cadeau, maar verder.. nee. ik was dan ook opgelucht toen ik weer thuis kwam.
'hoi mam.'
'hoi schat, hoe was je dag op school?'
'mmm.. het ging.'
'mooi, er staat taart op tafel in de kamer.'
als ik jarig was, was er geen bezoek. mijn opa en oma heb ik nooit gekend. en mijn ouders hadden allebei geen broers of zussen. op mijn verjaardagen was het dus altijd heerlijk rustig. ik sneed een flink stuk taart af en nam net een hap toen mijn moeder binnenkwam met de thee.
'een vorikje kan ook geen kwaad hoor.'
ik haalde mijn schouders op. mijn moeder ging naast me zitten.
'was je nou nog maar mijn kleine meisje.'
'wow mam! normaal doe je nooit zo op mijn verjaardagen.'
'weet ik. maar nu gaat alles veranderen.'
ze gaf me een knuffel. ik wou net gaan vragen wat er dan ging veranderen toen de oven begon te piepen. ze liep naar de keuken om het eten uit de oven te halen en mijn vader kwam ook binnen.
'en daar hebben we onze grote meid.' hij tilde me op en gaf me een zoen.
'pap, echt hoor. daar moet je mee ophouden.'
die nacht was het gebeurde het voor het eerst. ik werd midden in de nacht wakker en toen ik mijn ogen opendeed. dacht ik dat ik iemand zag wegschieten uit het raam. alleen de gordijnen bewogen nog.

de tijd daarna bleef dat zo'n beetje terugkomen. 's nachts in mijn dromen fluisterden wezens mijn naam. ze vroegen of ik kwam. als ik mijn ogen opendeed, dacht ik iemand weg te zien gaan. in de vijver van het park waar ik elke dag doorheen fietste dacht ik gezichten te zien die iets tegen me probeerden te zeggen. maar het was alijd maar een flits. ik begon me serieus af te vragen of ik gek werd. ik praatte er met niemand over. ik wist toch wel dat ze me niet zouden geloven. ik dacht elke keer toch weer dat ik het me verbeeld had.

ongeveer 2 weken na mijn verjaardag kwam ik thuis uit school. toen ik mijn fiets weg zette had ik al het gevoel dat er iets niet klopte, maar ik wist echt niet wat. ik deed de achterdeur open en ik stond versteld. de keuken was een ravage. de keukenkastjes stonden open, de tafel was omgegooid, servies lag overal verspreid. ik liep door naar de woonkamer, maar daar was het niet veel beter.
'mam!?' niemand antwoorde. dat was vreemd. normaal was ze nu altijd thuis.
'maham!' ik rende naar boven. misschien was ze daar.. toen ik langs mijn kamer rende zag ik iets op het bed liggen. het dagboek van mijn moeder. ik liep naar binnen. er lag een briefje bij. LEZEN stond er op. ik ging op mijn bed zitten en nam mijn moeders dagboek in mijn hand. ik kon haar dagboek toch niet lezen! dat is gewoon verkeerd. dat doe je niet.. toch sloeg ik het na een paar minuten open. mijn moeders handschrift sprong van de pagina's.
ik zie dat ze verandert. in de zon lijkt haar haar wel licht te geven. goud. maar als ik haar 's nachts een kus kom geven en de maan schijnt op haar haar, dan lijkt het alsof haar haar van zilver is. zilver spinrag. ze hebben gelijk. dat was de eerste pagina. ik snapte er helemaal niks van. ik ging door naar verder achterin. vlak voor mijn verjaardag:
binnenkort wordt ze 15. maar ik kan het niet. ik kan haar niet afstaan. ik hou te veel van haar om dat te doen. zij zullen me er voor straffen. maar dat maakt niet uit. zolang alice maar veilig is.
volgende pagina:
ik hoor ze 's nachts. en ik weet dat zij dat ook doet. ze zegt er niks over, maar ik zie het aan haar gezicht. ik weet dat ze binnenkort zullen komen. ik heb me niet aan mijn deel van de afspraak gehouden, dus ze zullen komen.
het hield ineens op. ik liet de overige pagina's door mijn vingers glijden. ineens zag ik nog een pagina beschreven. helemaal achterin.
alice,
het spijt me. ik had dit nooit mogen doen. ik hoor ze op de deur. we kunnen ze niet lang meer tegen houden, maar ik moet dit nog even voor je doen. ze komen ons halen, maar eigenlijk zijn ze hier voor jou. ze zullen terug komen. dus doe een laatste ding voor mij, pak zo snel mogelijk een paar spullen en ga weg. neem dit boek mee. misschien maakt het dingen duidelijk. je moet weten dat je vader en ik ontzettend veel van je houden. altijd. ga, nu. ik hou van je, xxxx mama.

ik las de brief in haar dagboek twee keer. toen hoorde ik geluiden beneden. ik keek naar het boek en pakte een tas onder mijn bed vandaan. ik propt er een trui in, het dagboek, een foto van ons drieen, een tandeborstel en een sjaal. ik luisterde even. beneden waren nog steeds geluiden te horen. zachtjes sloop ik naar de kamer van mijn ouders. daar klom ik uit het raam en op het dak van de garage, daarvandaan in de notenboom en op de grond. vlak voordat ik de tuin uit wou lopen, keek ik nog even door het keukenraam naar binnen. daar zag ik iets zwarts. plotseling bewoog het. ik kon nog net een schreeuw onderdrukken. een wit gezicht onder een witte kap. zeker niet van deze wereld. als in een reflex begon ik te rennen. onze tuin grensde aan een bos, dus er was een kans dat ik ze kon kwijt raken. ik hoorde een schreeuw achter me, ook niet van deze wereld. ik keek heel even om, dat had ik beter niet kunnen doen. 3 of 4 van die wezens kwamen achter me aan. ik liep nog harder. ik sprong over de kleine bosjes heen die onze tuin begrensden. zigzaggend rende ik door het bos. ik struikelde een paar keer. toen ik omkeek zag ik nog maar 1 van die wezens. toen ik een bocht om ging en op een soort open plek uit kwam met een hele grote boom, stonden er daar 1. ik kon niet door. ik maakte een bocht, maar daar kwam er nog een. ze dreven me achteruit. met mijn rug naar de boom toe. ik kon geen kant op. hun gezichten leken wel dood te grijnzen. ze waren hier echt voor mij. geen ontkomen aan. ik stond inmiddels met mijn rug tegen de boom aan gedrukt. en ze kwamen nog steeds dichterbij. ik kon de verrotte adem van ze ruiken. ik deed mijn ogen dicht. ik ging dood. plotseling leek de boom achter mij te verdwijnen en hoorde ik gekrijs. toen viel ik. en ik bleef vallen. ik schreeuwde. maar het hielp niks. uiteindelijk deed ik mijn ogen maar dicht, wachtend op de klap..

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen