A ranger/traitor 74
Die dag zagen ze echter niemand. Ze sloegen hun tent op langs de kant van de weg en gingen de volgende ochtend verder. Ze waren nog niet zo lang onderweg toen ze het geluid van stromend water hoorde.
“Hier zullen we het hebben…”, bromde Will. En inderdaad niet veel later werd een brede stroom zichtbaar met een brug en natuurlijk de bijhorende ridder. “Als ik dat geweten had dan waren we gisteren nog een eind doorgereden. Dan had niemand ons tegen kunnen houden.” Miko keek om zich heen. De rivier was redelijk breed en leek diep. De kans was klein dat ze in de buurt ergens een doorwaadbare plaats zouden vinden. De ridder kreeg hen nu ook in de gaten.
“Arrêtez!” riep hij, “Il est impossible de passer sans payer.”
“Hij is zowaar een dichter”, Wills stem droop van sarcasme. Hij keek om zich heen. Er was niemand te zien, maar overal stonden er bomen en struiken die mogelijke toeschouwers aan het zicht onttrokken. In ieder geval konden ze hem niet neerschieten zonder gevaar gezien te worden.
“Je suis sur un mission diplomatique”, riep Will terug, “pour Prince Arnaut de Araluen, le chevalier du Chêne.” Hoewel hij nauwelijks iets verstond van wat er gezegd werd, was alleen het horen van Arnauts naam genoeg voor Miko om te begrijpen dat Will probeerde gebruik te maken van de reputatie die Arnaut had opgebouwd hier jaren geleden. Tot hun verbazing begon de ridder te lachen.
“Vous êtes le centième qui dit quelque chose comme ça! Preuve-le.” Will vloekte binnensmonds.
“Mislukt.”
“En als je je zilveren eikenblad laat zien? Zou dat niet helpen?” vroeg Miko. Will schudde zijn hoofd.
“Ik vrees dat er niets anders op zit dan betalen…”
Reageer (6)
oke, daar kon ik dus geen touw aan vast knopen, wat zeiden ze: ongeveer?
1 decennium geledenmijn frans is niet goed. , beter nog, nooit gead.
mooi hoofdstuk, schiet Will die vent alsnog dood?