Hoofdstuk 9
Lieve David,
Ik heb gisteren de brief aan je niet afgemaakt. Dat komt omdat er om twee uur, een uur te vroeg, een gast langskwam. Het was Rick, een jongen uit mijn projectgroep. Ik baalde in het begin, maar algauw hadden we een leuk gesprek. We zouden best vrienden kunnen worden.
We hebben ook onze planning gemaakt voor ons project. Binnenkort moet ik onderzoek gaan doen, maar eerst ga ik naar huis.
Weet je nog dat we altijd samen gingen? We namen de trein waar ik nu in zit. Dezelfde tijd, dezelfde coupé. Ik heb je niet gezien, gelukkig niet. Misschien heb je een andere trein genomen, of misschien ga je wel helemaal niet naar huis deze week.
Nu zit ik alleen in de trein. Behalve jou heb ik niemand om mee te reizen. Emma woont nog bij haar ouders en Lara hoeft niet met de trein. Dus ik zit hier alleen in een halflege coupé jou een brief te schrijven. Iedereen om me heen denkt waarschijnlijk dat ik huiswerk aan het doen ben, maar daar ben ik niet in de stemming voor. Misschien doe ik thuis nog wat.
Ik legde de brief even neer en staarde uit het raam. De omgeving kwam me bekend voor. Nog twee stations en ik was thuis.
Ik was vorige week niet geweest. Het schoot er steeds vaker bij in. Ik wist wel dat mijn ouders het jammer vonden als ik niet kwam, maar ik had niet altijd meer zin in naar huis gaan. Eigenlijk was mijn studentenkamertje meer thuis dan mijn oude huis. Toch was het altijd weer leuk om thuis te zijn. Het begon alleen steeds meer als een uitstapje te voelen.
Zuchtend boog ik me weer over de brief. Ik merkte dat ze steeds korter werden, hoewel ik nog steeds niet echt kon stoppen ze te schrijven. Dat zou eigenlijk wel beter zijn. Het zou in elk geval een hoop enveloppen schelen.
Ik pakte de brief weer op en las wat ik had geschreven. Niet meer dan een verslag van wat ik gedaan had en wat ik nu aan het doen was. Dat was vast niet wat het tijdschrift in de wachtkamer van Emma's tandarts had bedoeld.
Door het geluid van mijn muziek hoorde ik de monotone stem uit de luidsprekers klinken, die mij vertelden dat ik bijna thuis was.
Even was ik in tweestrijd: moest ik de brief nog afmaken of niet? Dan kon ik weer een onafgemaakte brief op de stapel leggen. Ik wist ondertussen niet meer of het nou goed was of niet dat ik niet echt meer de behoefte had ze af te maken. Het was pas echt goed geweest als ik niet meer de neiging had om ze te schrijven. Maar die neiging had ik nog steeds niet verloren.
Ik had gehoopt dat ik thuis niet meer de neiging zou hebben om je te blijven schrijven, maar het eerste wat ik deed toen ik in deze trein zat, was een pen pakken en beginnen aan een nieuwe brief. Hoewel ik niet meer inzie hoe ze nuttig zouden kunnen zijn, blijf ik ze schrijven. Ik moet toch aan iemand vertellen wat er gebeurd en hoe ik me voel? Je bent een soort van dagboek geworden voor me. Misschien kan ik beter aan een echt dagboek beginnen.
De trein stopte en ik wist, ook zonder te horen welk station dit was, dat ik hier moest uitstappen. Ik schreef weer snel mijn naam onder de brief en vouwde het op. Ik had hier geen enveloppen, dus ik stopte de blaadjes tussen één van de boeken die ik had meegenomen.
Gelukkig was het niet druk, en ik was één van de weinigen die hier uit moest, dus ik kon makkelijk uitstappen. Ik hees de tas over mijn schouders en liep over het kleine perron. Het was nog een klein stukje naar mijn huis.
Ondanks dat de zon scheen, was het koud. Het was al december en het zou snel winter worden. En met de winter werd het ook kerst. Ik was vroeger altijd op tweede kerstdag bij David. Dat was ontzettend leuk. Zijn moeder kon goed koken en zette ons altijd een heerlijke maaltijd voor. Ik zou haar kookkunsten gaan missen dit jaar. En ook wel meer dan dat. Kerst, nieuwjaar... Ik had het de afgelopen jaren altijd met David gevierd. Een geweldige tijd, als ik er nu op terug keek. Dat was nu allemaal voorbij.
Het voelde vreemd om hier weer te zijn. Hoewel het pas twee weken geleden was dat ik voor het laatst rondliep, leek het veel langer geleden. Het was de plek waar ik mijn hele jeugd had gewoond. Het zat hier vol me herinneringen. Het was vertrouwd, maar toch ook weer niet. Alsof ik nu met een andere blik tegenaan keek.
Ik liep door de bekende straat en ik liep het tuinpaadje in van het huis met het huisnummer vijfentwintig en belde aan.
Ik hoorde de vluchtige voetstappen van mijn moeder en het getrippel van mijn hond. Ik keek recht in het lachende gezicht van mijn moeder toen ze de deur opendeed.
'Audrey!'
Druk, druk, druk. Ik wil graag meer schrijven, maar het is echt druk. Ik was jarig gisteren en morgen moet er een feestje gevierd worden. Gelukkig heb ik nu nog even tijd voor een nieuw hoofdstukje. Ik wil ook graag mijn nieuwe (en ook oude) abonnees bedanken. 16! Jullie zijn geweldig!
Reageer (3)
Gefeliciteerd <
1 decennium geledenMooi hoofdstukje!
1 decennium geledenSnel verder!
Zucht..... Grieks leren...
Ohn, blij dat ze ng is thuis is ;d x
1 decennium geleden