O49. Cecilia Romaine
‘Ik wil je wat laten zien,’ zei Seth plotseling, hij was recht door het bos heen gelopen, ik had geen idee of hij goed liep, of dat hij eigenlijk gewoon de weg kwijt was en het niet durfde te zeggen. Maar ik had besloten hem te vertrouwen om me veilig thuis te krijgen.
‘Je weet dat het keihard regent?’ Een lichtflits verlichte de achterkant van Seth’ hoofd, ik zat nog steeds op zijn rug en begon me af te vragen of ik niet ietwat zwaar werd, maar hij leek nergens last van te hebben. ‘En het onweert.’
Seth keek even verbaasd naar de lucht, alsof hij de hele tijd niet door had gehad dat we beiden drijfnat waren en zette me toen op mijn benen neer.
Ik moest lachen om de geschokte blik in zijn ogen toen hij zag hoe nat ik eigenlijk al was. ‘Seth?’
‘Oh, sorry. Ik – ik… Heb je het koud? Als je het koud hebt moet je het zeggen dan –’ ratelde Seth aan een stuk door, hij bleef met zijn ogen mijn natte kleren bestuderen, alsof hij een inschatting wou maken.
‘Seth,’ onderbrak ik hem lachend. ‘Ik heb het niet koud, tenminste, ik had het niet koud.’ Ik keek even verward naar Seth en schudde toen mijn hoofd.
‘Wat?’
‘Nee, ik vroeg me gewoon af of je koorts hebt, je straalt letterlijk warmte uit.’
Seth schudde glimlachend zijn hoofd en stond in een paar grote stappen naast me en legde zijn arm om mijn schouders. ‘Beter?’ vroeg hij met een onzekere toon in zijn stem die me bijna deed giechelen.
Ik kon mezelf wel voor mijn hoofd slaan, giechelen? Wanneer was dat in hemelsnaam gebeurd? Ik zat nog geen uur geleden tegen hem te schreeuwen en nu wou ik gaan giechelen? Inwendig schudde ik mezelf door elkaar. ‘Ja, beter,’ gaf ik toe, terwijl ik wat dichter tegen Seth aan kroop. Ik wist dat ik het niet moest doen, maar ik kon niet anders, bovendien had ik het écht koud en Seth straalde ook écht warmte uit. ‘Dus, wat wil je me laten zien?’
Seth’ glimlach werd zo mogelijk nog breder terwijl hij enthousiast begon te lopen en mij met zijn arm meetrok. ‘Ik weet zeker dat je het geweldig gaat vinden!’
Nieuwsgierig keek ik hem aan en wierp een blik op de bomen om ons heen, ik kon in de verste verte niet veel anders zien dan bomen, maar ging ervan uit dat Seth wist wat hij deed. ‘Wat is het?’
Seth begon te lachen, de schokkende bewegingen van zijn arm schudden me door elkaar. ‘Je zult het vanzelf zien, straks,’ besloot hij, met een mysterieus glimlachje.
Beledigd keek ik hem aan. ‘Waarom vertel je het niet gewoon?’ vroeg ik met mijn allerliefste stemmetje. ‘Alsjeblieft Seth, voor mij?’
Seth schudde lachend zijn hoofd en haalde een hand door mijn natte haar. ‘Je zult moeten wachten, Ceetje.’
‘Serieus, Ceetje? Dat is echt de slechtste bijnaam ooit,’ lachte ik en ontweek zijn plagende duwtje.
‘Wat moet ik anders zeggen, jouw naam heeft nou niet bepaald veel potentie qua bijnamen.’
Ik glimlachte en nestelde me weer onder zijn arm. ‘Elisa noemt me altijd Cece.’
‘Oké, Cece dan,’ lachte Seth terwijl hij me enthousiast begon mee te trekken. ‘Kom, we zijn er bijna.’
Er zijn nog geen reacties.