H33

Terwijl ik spring maak ik een salto, het zal er vast opschepperig uit hebben gezien, maar ik deed het automatisch. Ik grijp terwijl ik door de lucht zweef alledrie de ballen en dan land ik weer. Tussen de verbaaste gezichten van War en de anderen hou ik de ballen in de lucht.
Met een kreet gooi ik ze de lucht in en mep ze alle kanten op, Xioner, Mulk en War duiken weg voor de ballen die hun kanten op komen.
Ik kom weer in beweging, met een grote glimlach rond mijn lippen maak ik 3 handstanden en vang de ballen die niemand heeft gevangen. Dan sta ik eindelijk stil.
Trisa knippert verbaast met haar ogen, Nicos grijnst me trots toe en Mulk en Sji rollen met hun spieren. Dan zie ik War.
'Ik wist het! Zie je wel! Als je maar de waarheid zegt en voor je zelf opkomt kan je alles!' Ik hou mijn mond.
Dan gooi ik de ballen weg en het spel begint weer. Het lijkt wel of ik het favoriete doelwit ben. De ballen vliegen me rond de oren, letterlijk! Ik duik weg, vang, smijt en raak de rest. We houden pas op als Mulk en Sji honger hebben.

'Hmm, dat was een leuk potje Garjzalabörl!' Xioner pakt een bakje met slasalade en neemt een hapje. Ik knik.
'Hoe komt het dat jij opeens zo sterk bent?' Vraagt Nicos aan me.
'Eragon,' is mijn antwoord.
Even gapen ze me aan, maar dan houden ze hun mond. Ik wil daar niet over praten. Zij zullen mijn woede nooit kunnen begrijpen, mijn woede tegenover mijn vader.
Ik pak een bord soep. Het is een groente soep. Ik neem een paar lepels en laat het me smaken. Onder tussen ontwijk ik de blikken van de andere.
'Hallo! Heb ik wat gemist?' Een opgewekte meisjes stem klinkt naast me. Ik kijk op maar ik zie niets.
'Mff, ik haat het echt als ze dat doen.' Iets grijpt mijn kin en trekt mijn gezicht omlaag. Een vrouwelijke dwerg kijkt me aan, met boze ogen.
'Sorry,' mompel ik,'Ik ben nog niet gewent aan... andere volken.'
'Oke,' Het meisje kijkt weer blij en schuift aan bij ons groepje.
'Nina, Nina Ingeitum.' Ze geeft me een knikje en wijst dan naar de bruine draak achter haar, 'Krulnan.'
Ik geef haar ook een knikje, en daarna haar draak. 'Mijn naam kennen jullie vast al. Lilith, degene die jaren lang is gezocht.'
'Jup,' zegt War.
Dan eten we verder.

Ik zit achter Nicos op zijn gele draak genaamd: Lumdra. Lumdra is een vrouwtje. Achter me vliegen de roze draak van War, de bruine draak van Nina, de zilveren draak Ýua van Xioner, de groene van Sji, de donker groene van Mulk en de rode van Trisa. Sji's draak heet: Iwea en die van Mulk Morgil. Trisa heeft haar draak Mekka genoemt, naar haar zusje, die over leden is toen Trisa nog heel jong was. Had ze me vertelt.
We zijn opweg naar Nicos' kamer. Ik weet niet wat ze willen gaan doen, maar mij maakt het niet zo erg uit. Ik ben allang blij dat ik vrienden heb. Vrienden.