Foto bij Hoofdstuk vier

Enjoy reading & I hope you like it ^^

Het felle licht dat door het raam scheen maakte me wakker. Ik had de vorige avond niet de moeite genomen om het rolgordijn omlaag te doen en was meteen op het bed neergestort. Met een zucht draaide ik me weg van het licht om weer in slaap te vallen maar een paar minuten later werd er zachtjes op de deur geklopt. ‘Hmmm?’ kreunde ik.
‘Ben je wakker?’ hoorde ik de stem van Betty, aan de andere kant van de deur.
‘Nee.’ zei ik in mijn kussen, net hard genoeg zodat Betty het kon horen.
‘Goeiemorgen liefje. Sorry dat ik je wakker maak, maar hoe laat wil je ontbijten?’ vroeg ze opgewekt, maar toch voorzichtig. Met nog een zucht kwam ik half overeind om op het klokje naast het bed te kijken. Toen ik zag dat het kwart voor acht was kreeg ik de neiging om het ding tegen de deur aan te smijten maar ik hield me in. Ik liet me weer achterover in mijn kussen vallen en sloot mijn ogen. ‘Over twee uur!’ riep ik geërgerd door de deur.
Het was even stil aan de andere kant maar toen zei ze ‘Om half negen staat je ontbijt op tafel. Tot straks.’
Waarom? Met moeite kwam ik rechtop en een paar tellen later stond ik naast het bed. Terwijl ik me uitrekte ademde ik diep in door mijn neus en een sterke etenslucht drong mijn neusgaten binnen. Op deze vroege morgen ging ik daar bijna van over mijn nek. Ik was absoluut niet gewend om zo vroeg op te staan en al helemaal niet om dan ook nog te gaan eten. Mocht het eens voorkomen dat ik vroeg mijn bed uit kwam, dan sloeg ik mijn ontbijt over.
Nadat ik ongeveer tien minuten had genomen om min of meer wakker te worden liep ik in mijn pyjama, met mijn kleren over mijn arm, door de gang. Er was niemand anders hier dus ik hoefde me geen zorgen te maken dat iemand me zou zien. En al zou er iemand zijn om me te zien, dan kon dat me weinig schelen. Helemaal aan het eind van de gang waren nog twee deuren die ik eerder niet had gezien, één met een bordje van een vrouwtje, en één met een mannetje. Ik opende de vrouwtjesdeur en kwam in een gezamenlijke badruimte. Tegen de muur waar de deur in zat was een aanrecht met drie wasbakken en tegen de muur aan de andere kant waren drie houten hokjes. Ik opende de deuren één voor één om te kijken wat er achter zat. De eerste twee waren allebei douches en de laatste was een toilet. Het waren vrij ruime hokjes en ik stelde het erg op prijs dat er een tussendeurtje was in plaats van een douchegordijn. Ik had werkelijk een hekel aan die wapperende plakdingen. In het douchehokje waar ik mijn kleren had gehangen, hing een plankje met een schone handdoek erop. Dus ik hoefde me geen zorgen te maken over het feit dat ik er zelf geen bij me had. De douche was oké, iets te zacht voor mijn smaak maar het water was lekker lauw. Thuis hield ik van een hete douche maar hier in Australië kreeg ik het er benauwd van.
Fris en fruitig (Min of meer, want ik had geen shampoo of spullen om mijn tanden te poetsen, dus ik had mijn mond alleen gespoeld met water) stond ik beneden aan de ontbijttafel. Drie kwartier te laat weliswaar, maar dat kon me niet schelen. Kwart over negen was voor mij nog akelig vroeg en Betty mocht blij zijn dat ik überhaupt mijn bed uitgekomen was want ik had met alle plezier tot twaalf uur blijven liggen. Voor mijn neus stond een bord waar een boterham met gebakken ei en spek op lag, wat ik dus echt niet ging eten. Ik liet mezelf op het gammele bankje vallen, dat eigenlijk niet zo gammel was, en nam voorzichtig een slok sinaasappelsap. Het vlees en de patat gisteren waren me prima bevallen maar toch vertrouwde ik het eten hier niet echt. Er kwamen bijna nooit klanten en de dichtstbijzijnde supermarkt was in de stad weet ik hoeveel kilometers verderop. Terwijl ik daaraan dacht kromp mijn maag ineen –Hoewel dat ook zou kunnen komen door het eten dat onder mijn neus lag. Die kilometers moest ik straks gaan afleggen en het duurde niet lang meer voordat het bloedheet zou zijn. Nu snapte ik ook waarom Betty me zo vroeg uit bed wilde. Ik keek vertwijfeld naar het dampende ei en toen naar Betty, die achter de bar stond. ‘Sorry, het ziet er echt heerlijk uit, maar heb je misschien iets luchtigers?’ Als het wat later op de dag zou zijn geweest had ik dat eerste deel waarschijnlijk niet hoeven liegen, maar nu werd ik er misselijk van.
Betty keek me aan, ‘Wat dacht je van een appel?’
‘Een appel is prima, dankje.’ Ze liep de keuken in en kwam terug met een groene appel die ze naar me toegooide. Ik ving hem behendig op en glimlachte dankbaar naar haar. Ik wist niet hoe het mogelijk was, maar de appel zag er goed uit en toen ik een hap nam merkte ik dat hij lekker knapperig was. Ach, ze moest zelf toch ook eten, en ze zal heus geen bedorven fruit eten, misschien werd er wel elke week nieuw geleverd. Ik had geen trek maar ik vond dat ik de appel op moest eten, anders zou ik vanmiddag niet ver komen. Terwijl ik at schoof ik het bord met ei bij me weg en even later haalde Betty het van tafel, zodat ik rustig van mijn appel kon genieten.
‘Hoe ver zei je nou dat de stad was?’ vroeg ik haar.
‘Ik weet het niet precies, een kilometer of twintig? Met de auto ben je er zo, maar lopend doe je er wat langer over. Vooral met dit weer.’ ze wees richting het raam naast me. Je kon er niet doorheen kijken maar je kon wel zien dat er nu al een felle zon scheen. Binnen was het ook vies warm en de enige koelte kwam van een klein ventilatortje dat op de bar stond.
‘Is er onderweg nog een ander tankstation ofzo?’ vroeg ik.
‘Nee, ik ben de eerste vanaf de stad. Maar je hoeft nog niet weg hoor lieverd, over een paar dagen komt Bert. Hij wil je vast wel een lift geven.’ Toen ze mijn aarzelende blik zag voegde ze eraan toe: ‘Maak je maar geen zorgen over het geld, lieverd. Het zit wel goed. Ik beschouw je gezelschap als betaalmiddel, oké?’
‘Dankje, dat stel ik echt op prijs.’ Dat was zeker een opluchting. Ik was al bang dat ik, als ik eenmaal in de stad was en geld kon pinnen, ik weer terug zou moeten om haar te betalen. Betty glimlachte vriendelijk, ‘Geen probleem hoor lieffie.’
Ik wierp het klokhuis in de prullenbak en ging naar boven om mijn spullen te pakken.
Even voor tien gaf ik Betty een knuffel en was ik klaar om te gaan.
‘Goeie reis lieffie! Ik wens je heel veel sterkte! En meid, ga nou niet terug naar die zogenaamde vrienden van je. Ik weet zeker dat je het niet verdient om…’
‘Ja, ja!’ snoerde ik haar lachend de mond, ‘Het komt wel goed.’
‘Doe voorzichtig!’
‘Je lijkt mijn moeder wel.’ zei ik lachend voordat ik de deur achter me dichttrok en begon te lopen.

Reageer (9)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen