Nadat we uren en uren hadden doorgereden (we hadden zelfs door de nacht gereden) kwamen we aan bij een kast van een villa. Hij was erg mooi, zeer Spaans, met veel bloemen en – meende je dat? – een zwembad. Het enige nadeel was dat de tuin omringt was met hoge hekken en om binnen te komen moest je door een grote poort die alleen openging met een afstandbediening.
“Michael, breng jij dit meisje even naar de kelder terwijl ik de auto parkeer?” vroeg meneer Terels. Michael knikte en hielp me uit de auto.
“Bedankt”, zei ik, niet van harte.
“Volg me”, was Michaels enige antwoord.
“Jullie gaan me toch niet opsluiten in de kelder?” vroeg ik. Ik volgde Michael over de beige steentjes naar binnen. Binnen was het nóg mooier als buiten. De hal was groot en licht, doordat er in het dak een groot rond raam was. Een witte trap draaide naar boven.
Een meisje, iets ouder als mij, liep voorbij. Ze had lange, blonde haren en zag eruit alsof ze topmodel was. Haar lichtblauwe zomerkleedje hing losjes over om haar perfecte lichaam en haar blauwgelakte nagels pasten vrolijk bij haar witte sandaaltjes.
“Hallo, dag Michael”, zei ze. Ze keek Michael glimlachend aan en draaide zich dan om naar mij. “Hallo, hoe heet je?”
“Ik…”
“Jullie ontmoeten elkaar straks, Stella”, zei Michael. “Ik moet even met dit meisje naar de kelder.”
Stella knikte begrijpend, en stapte toen met de houding van een ballerina verder.
Michael wees naar een deur. “Daar is de kelder. Mijn vader zal al rond gekomen zijn. Ik durf wedden dat hij me onder mijn voeten geeft omdat dit zo lang duurt. Stella is zo een babbelkous.”
“Ze heeft amper iets gezegd”, ging ik er tegenin, maar Michael negeerde me en duwde me de keldertrap af.
De kelder was fris ingericht, als een bureau. Wat het volgens mij ook was, want beneden zat meneer Terels met zijn vingers op een houten tafel te tikken.
“Laat”, bromde meneer Terels, maar voor de rest ging hij er niet verder over door, en hij keek me aan. “Goed, meisje. We moeten je ouders waarschuwen dat je een tijdje niet meer terug kan komen. Maar er is niets aan de hand, we verzorgen je hier goed. Schrijf een brief aan je ouders. Als ik ook maar enige hint in de brief vind over het feit dat je ontvoert bent, laat ik mijn revolver los in je gezicht. En dat zou erg jammer zijn, vind je ook niet?” Meneer Terels lachte, maar ik was te koppig om te doen alsof ik het ook grappig vond. Hij gaf me een wit blad en een rode vulpen, dus ik installeerde me achter zijn bureau en schreef een brief naar mijn ouders, alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat ik even weg was. Ik schreef er ook bij – ik wou immers zeker zijn over het revolver – dat ze mij niet moesten komen zoeken, omdat ik daar echt geen zin in had. Ik was immers al zestien.
Ik gaf de brief aan meneer Terels. Hij las de brief na, knikte goedkeurend en stak hem in een envelop.
“Je adres”, mompelde hij. “Als de brief terugkomt omdat het adres niet klopt, schiet ik je evengoed neer.
Ik knikte en met tegenzin schreef ik :
Meneer en mevrouw van Hemelgem
Kersenlaan 17
Brussel

“Zo”, zei meneer Terels. “Je heet van Hemelgem. Wat is je voornaam?”
Om de een of andere reden wou ik die absoluut niet zeggen. Het was mijn laatste stukje privacy dat ik in dit huis zo hebben. Daarom zei ik: “Rose, meneer.”
Meneer Terels knikte. “Rose. Dat is handig. Michael, – hij wende zich tot Michael – is het geen goed idee als haar geur rozen word? Die geur hebben we nog niet gebruikt, en dat past zo goed bij haar naam.”
Michael knikte. “Fantastisch idee. Moet ik haar nu naar de andere meisjes brengen of naar haar kamer?”
“Breng haar maar naar haar kamer. En vertel Julie dat ze rozenproducten moet gaan kopen en ze in kamer tien neerzet, dat wordt haar kamer. Maar laat me eerst haar ketting aandoen.”
Hij pakte een kettinkje uit zijn schuif. Het was een zilver kettinkje met een steentje aan.
“Is dat diamant?” vroeg ik benieuwd.
“Ja”, mompelde de man.
“Echte?”
“Ja, inderdaad. Maar pas op. Ik hou er niet van om in dit mooie huis heel de tijd rond te lopen met een revolver. Dat past niet bij de sfeer hier, snap je? Maar als je iets mis doet, dan trek ik gewoon vanachter aan je kettinkje en dan ben je net zo goed dood. Begrepen?”
Ik huiverde en knikte.
“Goed,” zei de oude vader. “Michael, breng haar maar naar haar kamer. Laat haar douchen, en een deftige jurk aan trekken. Dan verzamel ik de meisjes om kennis te maken.”
“Oké,” zei Michael. “Kom, Rose. We gaan naar je kamer.” Plots besefte ik hoe moe ik me voelde, en hoe goed een douche zou doen. Ik volgde Michael de trap op.
“Wat is de bedoeling hier eigenlijk?” vroeg ik aan Michael toen we buiten gehoorafstand van meneer Terels waren.
“Dat vertel ik je later wel. Oh, hier is je kamer.” Hij stopte bij een witte deur en wees op een houten plaatje op de deur waar 10 opstond. “Dat veranderen we nog”, zei hij. “Het wordt een gouden plaatje met Rose op, maar we vonden het zonde om gouden plaatsjes met nummers te plaatsen, als we ze daarna nog gingen vervangen. En de kamers gewoon genummerd houden, vonden we zo onpersoonlijk.”
Ik knikte. Michael deed de deur open. “Oké,” zei hij. “Je kamer is nog niet af. In de vazen komen nog rozen en in de badkamer rozenproducten, en je kamer zal nog verder met rozen versierd worden, maar trek het je niet aan. Morgen is dat allemaal in orde.”
Het zag er helemaal niet uit alsof de kamer nog niet af was. De kamer was immens, en in het midden van de kamer stond een groot hemelbed. Tegen de muur stond een echte make-uptafel, en toen ik wat dichter bij ging kijken, merkte ik dat er make-up stond van zeer goede merken, zoals Chanel en Dior. In een hoek van de kamer was een inloopkast, en naar wat ik bij Stella had gezien, zouden daar heel mooie kleren in liggen. De badkamer zag ik niet, maar er was nog een deur in de kamer, dus ik vermoedde dat de badkamer daar was.
Michael zag mijn blik en grinnikte. “Mooi, hé?” zei hij. “En vind je dat raam ook niet geweldig?” Hij wees naar een groot raam die uitkeek op de prachtige tuin.”
“Fantastisch”, zei ik. Hier wil ik nooit meer weg, dacht ik. Ergens in mijn hoof ging een alarm dat zei: Hé, je bent nog steeds ontvoert, hoor!, maar ik was zo onder de indruk dat ik geen zin had om naar het alarm te luisteren.
Michael grinnikte weer. “Nou, ik ga dan maar”, zei hij. “Na het douchen smeer je je in met bodylotion en je wast alsjeblieft ook je haren – hij keek zuchtend naar mijn haar dat wild was van de rit -. Alles ruikt naar zeep, sorry, maar morgenvroeg heb je je rozenproducten al. Je hoeft geen parfum op te doen, mijn vader en ik houden niet zo van parfum die naar zeep ruikt. En daarna doe je een fris kleedje aan. Weet je nog welk Stella aan had? Zo eentje. Nu is hij nog wit, maar morgen wordt die vervangen door een roze exemplaar, dat wordt jouw kleur. Wees gerust, niet al je kleren zijn roze. En daarna komt Coco, je persoonlijke styliste, die je nagels gaat lakken en je make-up en je haar doet. Daarna kan je de andere ontmoeten.” Hij bekeek me eens van top tot teen en zijn ogen bleven op mijn gezicht hangen. “Volgens mij staat roze goed bij je lief, bleke gezichtje en je donkere bruine haren.” Ik wist niet of het bedoeld was als een compliment, ik dacht eerder dat het een vaststelling was, maar voor ik hem kon bedanken, was hij weg en stond ik alleen in de grote kamer.
Ik keek eerst even voorzichtig rond, maar toen besliste ik dat ik maar beter kon gaan doen wat Michael had gevraagd. Ik liep richting de ene deur en toen ik hem open deed, stond ik versteld. De badkamer was helemaal wit (waarschijnlijk werd hij morgen versierd met roze accenten – al een geluk dat roos mijn lievelingskleur was- ), maar hij was heel mooi en chique. Er stond een groot bad, een douche, een zilveren wasbak met een zilveren kraan – volgens mij was het ‘echt’ – en een grote kast, zoals ik zag toen ik hem opendeed, vol zat met witte handdoeken. Waarschijnlijk werden die morgen ook roos. In het kastje onder de wasbak vond ik allerlei producten. Shampoo, conditioner, scrub voor het gezicht, scrub voor het lichaam, zonnecrème, aftersun, reinigingsgel en een heleboel andere producten die ik maar al te graag aan mijn beautyproductenverzameling had willen toevoegen. Allemaal roken ze simpel naar zeep. Ik haalde de shampoo, de conditioner en de douchegel eruit, kleedde me uit en draaide de kraan van de douche open. De geur van zeep kroop mijn neusgaten binnen en ik genoot van het warme water. Daarna droogde ik me af en in een handdoek gewikkeld liep ik terug naar mijn slaapkamer om in mij grote inloopkast het witte kleedje te zoeken. De kast was zo enorm, dat ik niet wist waar te zoeken, maar – was het toevallig? – het kleedje lag klaar op een bankje in mijn kast -?-. Ik deed het kleedje aan en bracht de handdoek terug naar badkamer, waar ik hem over het bad hing. In het badkamerkastje vond ik een witte haardroger ( die ook vervangen ging worden…) en ik begon mijn haren te drogen. Jammer genoeg was ik klaar om half negen, dat kon ik zien op de klok in mijn kamer, en was ik nog maar dertig minuten bezig. Nu moest ik wachten op Coco.
Naast mijn bed ontdekte ik een bakje met tijdschriften die ik leuk vond, en naast het raam stond een minibar. Ik hoopte op iets lekker, maar het enige wat ik vond was fruit, enkele groenten zoals worteltjes en rouwe bloemkool en flesjes gekoeld bronwater. Zuchtend haalde ik er een appel uit en begon er aan te knabbelen. Ik had nu meer dan ooit behoefte aan een Mars. Toen mijn appel op was gooide ik hem in het zilveren vuilbakje onder mijn bureau – dat was er ook nog in mijn kamer, net als een boekenkast met leuke boeken en een wasmand in de badkamer – en niet veel later kwam Coco binnen.
Coco was nog een jonge vrouw met een getinte huid en donkere bruine ogen. Maar het eerste wat me opviel waren haar handen die zo goed verzorgd waren, dat ik er zeker van was dat dit haar trots was.
“Hallo”, zei ze met een vriendelijke stem. “Ik ben Coco. Ik doe je haar, je nagels en je make-up. Als je eens een dag zin hebt om dat zelf te doen, dan druk je maar op dit knopje en zeg je luid en duidelijk dat je me die dag niet nodig hebt.” Pas nu vielen de knopjes naast de deur me op. Een bel voor Coco, eentje voor Michael en eentje, - voor nootgevallen stond er in drukletters bij- voor meneer Terels. Er was er ook eentje voor Merel, maar ik had geen idee wie dat was.
“Ik ben Rose.” Ik glimlachte terwijl Coco me van kop tot teen bekeek.
“Ik snap waarom roos je kleur en geur is, behalve het feit dat je zo heet”, zei ze lief. “Je haren en huid staan super schattig bij lichtroze. En bij een heel mooi meisje hoort natuurlijk ook een roos.”
Ik kleurde rood, glimlachte en ging toen op Coco’s bevel op de stoel voor de make-uptafel zitten. Coco installeerde zich op een krukje dat ze van onder het tafeltje te voorschijn haalde, en begon me op te maken. Lichtroze oogschaduw op mijn oogleden, een zachte roze blos op mijn wangen en een doorzichtige lipgloss op mijn lippen.
“Als je een simpel feestje hebt”, zei Coco. “Dan doen we nog een beetje glitters door je oogschaduw, moet prachtig zijn. Jammer genoeg zal ik je niet vaak rode lippen kunnen geven, want dat staat niet zo bij roze. Maar als je eens iets anders mag dragen, en dat gebeurd ook wel eens, dan doe ik het zeker.”
Ik merkte al gouw dat Coco graag sprak, zeker over make-up. Toen ze klaar was met mijn make-up, begon ze mijn nagels lichtroze te lakken.
“Je haar ga ik zo laten”, vertelde ze. “Je hebt zo’n mooi haar met een natuurlijk volume, dat ik het voor een gewone dag zo een zonde vind om er iets mee te doen. Ik denk dat ik op feestjes vooral met vlechtjes zal experimenteren, dat moet prachtig staan met je fijne haren. Je hebt echt fijn haar, maar veel! De perfecte combinatie.”
Ik glimlachte een paar keer, maar voor de rest genoot ik er vooral van hoe ze bezig was met mijn nagels en mijn make-up. Ze borstelde mijn haar nog even door en stond recht. Ze schoof haar stoeltje weer onder het bureautje.
“Zo”, zei ze. “Ik ben klaar.” Haar blik viel op de vuilbak en ze zag de appel erin liggen. Hij was al helemaal bruin geworden. “Oh, lieve hemel”, zei ze. “Als je resten van fruit hebt, leg die dan alsjeblieft even op het dienblad.” Ze wees naar het zilveren dienblad op mijn echte bureau, viste de appel eruit en legde die erop. “Ik moet ook je kamer proper houden, weet je, en dat is niet fijn als jij niet mee helpt. Dus doe je appel niet in de vuilbak. En ook niet door het raam! Als de baas – daarmee bedoelde ze meneer Terels – dat zou zien, zou hij woedend worden. En ik denk dat de Bart – de tuinman – dat ook niet fijn zal vinden.”
“Dat zal ik niet doen”, zei ik. “Maar ik waarschuw je wel, ik wil wel mijn best doen, maar ik ben echt een rommelkont. En vergeetachtig, dus de kans is er dat ik ook vergéét mijn spullen op te ruimen. Dat doe ik heus niet expres.”
“Oh, hemel”, mompelde Coco. “Ik ben echt een pietje precies. Tussen al die nette meisjes krijg ik natuurlijk weer de rommelkont. Maar ach, aan de andere kant, dan heb ik wat te doen. En rommelkonten zijn vaak ook gezelliger.”
Dat was een compliment, dus ik bedankte haar. Toen zei ze dag, nam het dienblad stevig vast en ging ze gouw de deur uit. Ik pakte het tijdschrift van mijn bed en legde hem terug in het mandje. Daarna maakte ik het bed terug deftig op, dat was gekreukeld doordat ik erop was gaan lezen. Zolang ik eraan dacht dat ik netjes moest zijn, moest ik het ook echt doen. Niet veel later kwam Michael me halen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen