Foto bij Opdracht 3.

Het was vandaag de dag dat ik voor het eerst naar mijn psycholoog ging. Eigenlijk had ik er helemaal geen zin in, maar mijn moeder stond erop dat ik het in iedere geval één keer zou proberen. Dus hier ben ik dan, in de wachtkamer, op mijn gekleurde stoeltje.
Mijn gedachten waren er helemaal niet bij. Het enige waar ik nog aan dacht waren de manieren om hier weg te komen. Ik heb zelfs alle manieren al op een rijtje gezet. Ik hoor de stem van een jonge vrouw door de hal klinken. 'Emily?'

Geschrokken sta ik op van mijn stoel. In de deur opening stond een vrouw, niet ouder dan een jaar of 30. Ik denk dat dit misschien nog niet zo erg wordt als ik denk dat het gaat worden. Onzeker loop ik naar haar toe, maar eigenlijk kan ik het beter struikelen noemen. Blijkbaar hebben mijn voeten een ander idee. Ik geef de vrouw snel een hand, ze stelt zichzelf voor als Eva. 'Ik ben Emily.'
Ze laat mij binnen en zegt dat ik wel op de bank kan zitten. Ik kijk rustig even haar kamer rond. Het is een rustige kamer en in geen mogelijkheid een ontsnappingsweg, op de deur na dan. Daar gaan al mijn zorgvuldig uitgedachte plannen. 'Emily, Emily?' Ik schrik weer weg uit mijn gedachten. Mentale notitie: minder in gedachten wegzinken.
'Zeg Emily, waarom denk je dat je hier bent?' 'Naast het feit dat ik van mijn moeder hier naartoe moet?' 'Ja, naast dat feit.' 'Omdat ik een angst heb en ik daar blijkbaar over moet praten.' Eva kijkt me aan. Wat haat ik dat soort mensen.
'Vertel eens waar je bang voor bent.' Oh god, nou moet ik me natuurlijk gaan openstellen en mijn hele zelf openen voor háár, iemand die ik net 5 minuten ken.
'Nou goed, hetgeen waar ik bang voor ben. Eigenlijk niet gewoon bang, maar als de dood voor -hoe ironisch ook- de dood.'
Ik zag hoe Eva keek, ik weer niet of het nou geïnteresseerd is of gewoon serieus. 'Vertel eens hoe je met je angst omgaat.' 'Nou, daar is voor mij niks bijzonders aan. Het ene moment sta ik doodsangsten uit en het andere moment loop ik weer rustig rond te huppelen.' Ik draaide even heen en weer op de bank. Ik weet niet hoe mensen hier lekker op kunnen zitten, het voelt alsof ik op een bank van beton zit.
'Hoe voelt dat nu eigenlijk, je angst voor het doodgaan? Komt het gewoon uit het niets of door gebeurtenissen?' Ik zag een klein lachje op haar mond verschijnen, dit zou vast zijn om mij gerust te stellen. Ik slaakte een zucht. Nou hier gaan we dan maar.

'Het begon allemaal na de dood van mijn vader. Ik was twaalf jaar en een leven zonder mijn vader zat niet in mijn toekomstplannen. Ik was de man kwijtgeraakt die alles voor me betekende en altijd mijn peuter liefde zal blijven. Mijn leven werd voor mijn idee overschaduwt door de dood. Ik heb erg veel afstand genomen van mensen die ik lief had en nog steeds lief heb. Ik werd een persoon met weinig contacten en een grote angst. Als ik in ruimtes kwam waarbij veel mensen waren dan kreeg ik problemen. Het ergste wat ik me kan herinneren was tijdens een musical. Het was ongeveer een half jaar na het overlijden van mijn vader. Ik zat tussen mijn moeder en mijn broer de lucht was heel benauwd. Mijn adem begon te versnellen en ik kreeg het gevoel alsof een stapel stenen op mijn borstkas aan het drukken was. Ik begon overduidelijk te ademen en ik schoot in de stress. Het enige wat ik nog wilde was weg zijn, weg uit de ruimte en weg van al het slechte. Ik dacht dat ik dood ging en ik stond op het randje om in tranen uit te basten.' Ik slaakte weer een zucht, wat haat ik dit. Ik keek Eva even aan en zij gebaarde mij om door te gaan.
'Ik heb van die benauwdheid nog drie jaar last gehad. Ik heb een rustige tussenperiode gehad, geen aanvallen alleen lichte depressie. De angst voor de dood die ik nu heb is het verliezen van degenen die ik lief heb en het onwetende voor alles na de dood. Ik kan 's avonds in bed liggen denkend aan mijn vader en hoe er ik hem mis, daarna komen de gedachte in mij op dat mijn moeder ook zomaar weg kan zijn. Ik merk dat mijn gedachten graag een kettingreactie maakt. Zodra ik daaraan begin te denken lijkt er geen stoppen meer te zijn aan mijn hersenspinsels. Alle manieren waarop mijn broer dood zou kunnen gaan komen in mij op en hoe ik zal verder leven zonder hen. Daarna komt mijn leven aan de beurt en denk ik na over hoe het zal zijn als ik dood ben. Zal ik opgaan in het niets, zal ik toch in de hemel komen zoals mij altijd is verteld en waar ik altijd tegen heb gezegd dat dat onmogelijk was? Ook zou ik naar de hel kunnen gaan, als die zou bestaan dan. Na al deze gedachten kom ik uit op de laatste mogelijkheid in mijn gedachten. Dat je na je dood gewoon een nieuw leven begint. Gewoon zoals je nu opeens herinneringen had en je omgeving ging opmerken. Dat je zonder enige herinneringen in een nieuw gezin wordt geplaatst en alles wat je ooit wist bent vergeten. Gewoon dat je een schone lij hebt en je een nieuwe kans krijgt om te doen wat je wilt.'

Ik voelde mijn ogen waterig worden en mijn onderlip begon te trillen. 'Dat was alles wat je mij wilde vertellen?' 'Ja, ik denkt het wel.' Bracht ik moeilijk uit. Ik zag hoe Eva keek naar haar horloge. Mijn tijd zat er blijkbaar al op. 'Sorry Emily, maar je tijd is op en er zijn nog andere mensen' Ik voelde hoe Eva me dringend de deur uit duwde. Verdrietig en met een rot gevoel strompelde ik naar buiten. 'Nou, dat doen we dus ook nooit meer.' Ik zuchtte, een psycholoog die me kan helpen. Ik voel me alleen maar slechter nu. Het enige wat in me hoofd rond spookte was de manier waarop Eva zal doodgaan en waar ze terecht komt. Om eerlijk te zijn, het boeit me helemaal niets.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen