Foto bij Cady Katherinn Zephor | OO1

Samen met mijn vader woonde ik in een vervallen woning ergens aan de rand van de stad. Rijk? Nee, dat waren we absoluut niet.
We leefden van de bijstand en konden dus heel moeilijk rondkomen.
De goedkope, doffe gordijnen uit de kringloopwinkel weerhielden het zonlicht en ik keek mijn kamer rond.
Het lampje dat vrolijk mee bungelde op de wind was het enige lichtpuntje in deze kamer, maar veel licht gaf het niet.
Ik had dan niet veel, maar ik was wel blij met wat ik had, we hadden net zo goed op de straat kunnen leven en in de goot slapen ergens in Londen. We mochten van geluk spreken toen dit anti-kraakpand vrijkwam vlak naast de golfclub van Londen. Erg praktisch was het echter niet, aangezien ik al een flink aantal keren was gestruikeld over golfballetjes die misgeslagen waren en daardoor in onze tuin terecht waren gekomen.
Soms nam ik de moeite om ze op te rapen en vervolgens af te geven bij de receptie waar ik dan een 'kleine' beloning kreeg, zoals £5.
Voor hen mocht het misschien een kleine beloning zijn, maar voor mij en mijn vader was het wel meer dan dat. Soms - als we een goede bui hadden - wel een klein dansje waar. Even gezellig ouwehoeren net als vroeger, voor alle ellende.

We hadden het goed, we konden goed rondkomen met het geld dat we bezaten en gingen er eens per jaar even uit, dan gingen we voor een weekje naar Frankrijk. Dan reden we door daar, met papa's brikkie uit '89 door de tunnel heen.
Toen was alles nog goed, mama was nog niet gokverslaafd en papa zat ook nog niet onschuldig in de cel.
Nadat we terugkwamen in Londen veranderde alles al vrij snel.
Mama kreeg verkeerde contacten en werd zwaar gokverslaafd, papa belandde in de cel voor iets wat hij helemaal niet had gedaan.
Ook al wist papa dat mama gokverslaafd was, wist hij zich geen andere raad dan haar zijn pinpas en pincode te geven in de hoop dat mama dan voor mij zou zorgen voor twee maanden.
Ze deed het niet.
Ze dumpte mij bij oma en sindsdien heb ik nooit meer iets van haar vernomen.
Twee maanden later, hoorde ik hoe oma aan de telefoon was met papa.
Het was overwelmend toen oma mij vertelde dat mama de de bankrekening van papa had geplunderd.
Papa moest gedwongen zijn huis én zijn brikkie verkopen. Tranen stroomden over papa's wangen. Ze leken niet te stoppen.
Bij oma verbleven we nog vier maanden toen het anti-kraakpand waar we nu in woonden vrijkwam.
Ondertussen was papa zijn baan op kantoor kwijtgeraakt en naar ons geld konden we nog steeds fluiten.
Het was zijn 'eigen schuld' zeiden ze.
Volgens papa was dat complete onzin, dat 'eigen schuld'. Je moet toch je vrouw kunnen vertrouwen?


Ruw verwijderde ik de tranen uit mijn ooghoeken en begon te schetsen met mijn oceaanblauwe stift op de mooi behangde muur naast mijn bed. Het behang was effen en had een paars-roze-achtige tint.
Door de jaren heen was mijn lievelingskleur al talloze keren veranderd, maar ja. Bij wie nou niet?
Op dit moment was mijn lievelingskleur zeker grasgroen. Zo groen als het gras van de golfbaan dat dagelijks werd gesproeid.
Fascinerend vond ik het, hoe het gras aan het begin van de ochtend helemaal onder de dauw zat.
Ondertussen was mijn stift verzeild geraakt in een tekening van een pandabeer. Pandaberen waren mijn lievelingsdieren en ik wist ook veel van ze.
Eén keer was ik één van de prijswinnaars die een dagje mee mocht lopen met de verzorgers in de dierentuin van Londen.
We liepen langs alle dieren en zo was ik ook bijna iedereen kwijtgeraakt toen ik weg stond te zwijmelen bij de nieuwe baby panda en haar moeder.
Vervolgens tekende ik een kleine kangoeroe, de buidel niet vergetend.
Tekenen lijkt nu wel mijn passie, maar dat is ook heel anders geweest.
Voor alle ellende was ik van plan rechten te gaan studeren.
De hersenen heb ik er nog steeds wel voor, alleen het geld hebben we er niet meer voor. Alles draait om geld tegenwoordig...

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen