Embry stond voor me. Embry stond voor me! Ik slaakte een geschrokken kreet en trok aan zijn arm, desondanks bleef hij gewoon staan waar hij stond.
'Embry, idioot,' siste ik, 'Zie je die grote wolfbeesten niet?' Een lach sierde zijn gezicht en ik begon te stressen, vanbinnen dan, mijn lichaam rilde enkel, van angst en de kou.
'Wees niet bang,' fluisterde hij. Hoe kon hij dat nou weer zeggen!? Hij pakte mijn hand en trok me dichter bij hem. Zacht duwde hij tegen mijn onderrug om me vooruit te laten lopen. Toen we de grote wolven passeerden keken ze me allemaal aan. Hun blik had iets raars, iets wat ik niet bij wolven verwachtte te zien. Iets menselijks leek het wel. Eén van de wolven leek protesterend te grommen toen ik langs kwam en ik keek hem even aan. Zijn ogen deden me rillen en ik liep snel door.
'Embry?' fluisterde ik naar de jongen, 'Wat is er me die wolven? Ze lijken kwaad op me, maar ze laten me met rust. Waarom?' Embry fluisterde kwaad iets en haalde toen zijn schouders op. Toen we tussen de bomen uit liepen merkte ik dat het kouder was geworden, het was gaan waaien en de lucht was donker geworden. Het leek alsof het hier in La Push nooit even lekker weer kon blijven, nog niet eens voor een middag. Embry trok zijn jas uit en hielp me deze aan te doen. Zijn jas was van binnen verschrikkelijk warm, maar het bood een aangename hitte in vergelijking met de kou.
'Er komt een storm aan,' zei hij zacht. Ik knikte kort.
'Oh.' Een ongemakkelijke stilte volgde, ookal genoot ik van zijn aanwezigheid. En hij jammer genoeg ook van de mijne.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen