De hoorn des Overvloeds
De gong gaat. Nu moet ik beslissen wat ik doe, naar de hoorn of niet. Aan de ene kant biedt de hoorn spullen die het makkelijker maken om te overleven. Aan de andere kan gaan de tributen die naar de hoorn gaan meestal snel dood. Ik besluit dat ik dat risico maar beter niet kan nemen. Ik raap de spullen naast mijn plaat op. Een verpakt stukje eten, dat kan kaas zijn, maar ook wat anders, een capuchon met touwtjes die je om je hoofd kunt knopen, zodat, je haar niet nat wordt van de regen. Ik ren een eindje verder, en grijp een rugzakje, terwijl ik de kaas in de capuchon prop, die ik aan de touwtjes, die gelukkig vast zitten, om mijn schouder hang, waar die redelijk blijft zitten. Met die spullen kom je meestal ook een heel eind, en Ceilena en Minerva hebben ook spullen. Ik zie Ceilena met een rugzakje staan, en aarzelend. Ze weet duidelijk niet welke kant ze opmoet. Ik aarzel geen moment en sprint in de richting van Ceilena. Het lukt Minerva echt wel om ons te vinden, en die blijft veilig in de bomen van deze jungle. Ceilena weet niet zo goed waar ze heen moet, omdat ze niets ziet. Waarschijnlijk heeft ze geen idee waar we ons bevinden, hoewel ze wel voelt dat het warm is. Ik pak Ceilena's hand en neurie zachtjes ons liedje. Dan zou Ceilena moeten begrijpen dat ik het ben, en op deze manier raken Ceilena en ik elkaar niet kwijt tijdens het rennen. Ceilena knikt en we rennen samen weg het bos in. Zij heeft een rugzakje gegrepen, een felblauwe helaas, die we moeten camoufleren, anders zien andere tributen ons op een kilometer afstand. Dat doen we wel als we op veilige afstand van de beroeps en andere tributen zijn, nu moeten we maken dat we wegkomen. Ik vraag me af wat Minerva op dit moment doet, dus ik kijk achter me. Clary heeft een speer en een mes in handen, en werpt het mes door het hoofd van een klein meisje, uit district 8, geloof ik. Auw... Dat moet pijn doen. Ceilena en ik rennen hard weg. Ik kijk nog een keer achter me, en ik zie Minerva. Ze heeft spullen in haar hand, goede spullen, al zie ik niet wat het is. Ze gebaart me dat we door moeten rennen, dus besluit ik dat maar te doen, ze is al weg van het bloedbad, en ontsnapt nog wel. Ze heeft haar handen vol, maar ik zie niet met wat. Zou ze naar de hoorn gerend zijn? Ze is snel, ik denk wel dat ze sneller is dan ik. Ik houd Ceilena's hand stevig vast terwijl we voor onze leven wegrennen voor de beroeps die iedereen die niet snel genoeg weg is meedogeloos van kant maken. Ik begrijp niet hoe iemand zo wreed kan zijn. Er zijn al wel wat slachtoffers gevallen. We rennen, en rennen, en rennen. Ik hoor mezelf en Ceilena hijgen. Ik ben uitgeput, ik kan niet meer verder rennen. Maar we mogen niet stoppen, zo ver zijn we nog niet bij de hoorn des overvloeds vandaan.
'Laten we verder lopen,' zeg ik, 'Ik kan echt niet meer rennen, en we moeten door.'
Als we nu nog een eind lopen, ons verstoppen voor andere tributen, en wachten op Minerva, kunnen we de inhoud van onze rugzakjes bekijken, en de rugzakjes zelf camoufleren. Ik blijf Ceilena's hand vast houden terwijl we lopen.
'Voetstappen,' fluistert Ceilena.
Ik werp een blik achterover. Ze rent en heeft haar handen vol allerlei spullen die wel uit de hoorn des overvloeds moeten komen, zo waardevol zijn ze. Minerva!
'Doorlopen,' zegt ze, 'Als we ergens veilig zijn, kunnen we ons verstoppen, in een grote boom, ofzo.'
We blijven stug doorlopen, hoe warm het hier ook is. Volgens mij zijn er al uren voorbij als ik zeg dat we echt moeten stoppen, dat we ver genoeg zijn en ik niet meer kan.
'Ik ben ook moe,' geven Ceilena en Minerva in koor toe.
Ik kijk om me heen. Dan valt me een ondiepe kuil op, onder een dek van bladeren. Ruimte genoeg voor ons drieën, het moet alleen wel wat dieper zijn, dat kunnen we graven. We moeten het wel zo graven dat een voorbijganger niet kan zien dat er in de buurt gegraven is.
'Kijk, hier,' zeg ik wijzend op de schuilplaats die me net opgevallen is, en ik kruip ernaar toe en begin te graven. De aarde die los komt laat ik op het pad, tot er een bergje ligt, dat gooi ik dat in de struiken aan de andere kan, en stamp ik de rest plat, zodat het niet opvalt. Al snel volgen Ceilena en Minerva mijn voorbeeld. Het graven is zwaarder dan ik verwacht had, maar ik zet moedig door, die kuil moet af. Ik hoor plotseling kanonnen afgaan. Ik tel ze een voor een. Tien. Tien doden deze dag, het gevecht is afgelopen. Tien is nog best weinig voor het gevecht bij de hoorn des overvloeds, soms gaat meer dan de helft van de tributen dood.
'Dit lukt wel,' constateert Ceilena, 'Ik voel dat er genoeg ruimte tussen zit, we kunnen erin liggen.'
Ceilena wil erin kruipen, maar Minerva houdt haar tegen en wijst op de grote berg spullen. Pas nu heb ik de kans alles te bekijken. Er zit een grote rugzak, waar vanalles in zou kunnen zitten, net als in de mijne, of die van Ceilena. Minerva heeft wat messen, om ons te verdedigen en dingen te snijden, messen kun je voor zoveel meer gebruiken dan als wapens. Ze heeft ook een slaapzak, maar het is hier warm. Minerva ritst de slaapzak helemaal open en legt die in de kuil, zodat we niet in het zand liggen, anders zitten we morgen helemaal onder en dat lijkt me niet zo fijn. Ik kijk wat Minerva nog meer heeft. Een blaaspijpje met kogels, voor Ceilena. Helaas geen boog voor mij... Dan kijk ik naar de andere spullen. Een plastic zeil tegen de regen. Een mandje fruit. Fruit is hier natuurlijk genoeg, in de jungle, maar we moeten ergens mee beginnen. Ze heeft ook een brood, zoals ze in het capitool eten. Ook heeft ze een EHBO-doos. Ik doe mijn eigen rugzakje af, en leg die in de schuilplaats. Vervolgens leg ik de spullen onder de struiken vlak bij ons, zodat niemand ze toevallig ziet. Het volkslied begint, het begint al te schemeren. Tien doden, die nu worden laten zien. Als eerst de jongen uit district 5. Beide uit 6. De jongen uit 7. Beide uit 8. Het meisje uit 9. De jongen uit 10. Beide uit 12. District 6, 8 en 12 zijn al uigeschakeld. Nog veertien tributen over. Nog elf vijanden die ergens in de arena rondlopen, of liggen, of wat dan ook. Minerva pakt voor ons allemaal een stuk fruit uit de maand, en deelt het uit. We kruipen in onze schuilplaats. Ceilena en ik passen er precies in, maar Minerva moet zich een beetje opvouwen, om er in te passen, gezien ze wat langer is dan ik. Ik eet mijn banaan op, en de schil verstop ik in de struiken. Dan ga ik op de slaapzak liggen, en val ik langzaam in slaap. De eerste nacht heb ik overleefd, nog velen te gaan...
Reageer (4)
please! schrijf verder! ik wacht al eeuwen!
1 decennium geledenverderrrr plzzzz! IT!
1 decennium geleden