Themawedstrijd The Hunger Games Opdr. 3 - Pètran and Clove
Je staat daar op een de toren en de zoemer gaat af wat doe je vermoord je iedereen, of ren je gelijk het bos in.
Ik heb hier voor mij een lijst van 20 cijfers met daarin verschillende situaties. Je kiest er eentje uit en dat moet je in je verhaal zien te verwerken. Minimaal 500 woorden Maximaal 2000
Nr. 14 = Jij speelt een jongen en je komt uit District 9. Je bent bang bang om vermoord te worden maar dan doet Clove iets raars zij laat je leven. En ze vermoord Kato en GLimmer. Ze neemt jou mee en laat Marvel in de steek. Jullie zijn verliefd.
Geschreven op 16-05-2012
‘Vier… Drie… Twee… Een… En de vierenzeventigste hongerspelen zijn begonnen!’
Ik rende keihard toen de gong ging . Keihard naar het open veld met veel planten en hoog gras waar je je in kon verstoppen. Ik griste alles me wat ik te pakken kon krijgen. Een mes, een groen getinte tas met rode strepen, een brood en een katapult. Ik rende door tot ik in de gaten kreeg dat iemand net zoals mij had besloten om naar het open veld te rennen. Hij had een donkere huidskleur en kreeg mij ook in de gaten. Thresh, de jongen van district elf. Hij was een kop groter dan mij en leek heel sterk, dus besloot ik om naar links af te wijken, weg van hem. Hij rende gewoon stug door. Geen achtervolging.
Toen ik het hoogste gras had bereikt, dat zelfs tot boven mijn hoofd ging, ruste ik even uit. Ik pakte de tas en keek in het voorvak. Hij was leeg dus keek ik naar wat er in het grote vak was verstopt. Ik haalde een soort zonnebril uit de tas en dacht “Waar is dit nou weer voor nodig?” Toen kreeg ik kleine knopje aan de rechter zijkant van de bril in de gaten. Op één van die knopjes stond een duidelijk uit/aan -teken. Ik zette de bril op en aan, ik had een vermoeden dat dit een nachtbril was maar daar zaten geen knopjes op en normaal zou het overdag je zicht beperken, en dat was niet zo. Ik ging verder met snuffelen in de tas en vond nog een mes en nog een soort riem waar je je wapens in kon steken. Ik deed de riem om en stopte daar mijn messen en katapult in. Toen mijn handen in het zicht kwamen was er een rood blauwe flits, langzaam ging ik met mijn handen weer in het zicht. Weer een plotselinge flits maar na een tijdje werd het licht zachter. Ik zag nu mijn hand door de bril maar dan met warmte. Ik maakte een sprongetje in de lucht “Wat had ik een geluk!” Ik had een warmtebril te pakken gekregen. ‘District negen, donker haar, donkere ogen en getinte huidskleur’ hoorde ik een meisjes stem achter me zeggen. Ik draaide me snel om terwijl ik mijn rugzak dichtdeed en om mijn schouder sloeg. Weer een flits toen een gestalte iets kleiner dan mij. Ik zette mijn bril af en vroeg; ‘Zeg waarom vermoord je me niet nu gewoon?’ ‘Omdat ik net het meisje van district één en de jongen van twee, mijn eigen district, dodelijk verwond heb en ik jou wel leuk vind’ zei ze. ‘O, ja en ik heet Clove’ stelde ze zichzelf voor. Ik was verbaasd wat een lef voor een meisje. ‘Hoi, Clove ik ben Pètran’ zei ik zo nonchalant mogelijk. ‘Waarom laat je me leven?’ vraag ik. ‘Ik kan jou hetzelfde vragen’ antwoorde ze bot. Ik deed een stap achteruit. ‘Waarom koos je voor het open veld? Hier is geen beschutting’ zei ik tegen Clove om haar weg te jagen. Ze lachte schamper en keek me onderzoekend aan. ‘Ja, wijsneus waarom doe jij dat dan wel als ik vragen mag?.’ Ik wou net antwoord gaan geven toen ze zei; ‘Ik ben jou gevolgd.’ ‘Waarom?’ ‘Omdat, wat ik al eerder zei, ik jou wel leuk vind.’ ‘En wat wil je dan met me aan?’ ‘Er kan maar één winnaar zijn en ik kan je in je slaap doden.’ ‘Ik jou ook’ antwoorde ze fel terug’ en toen voegde ze er heel lief met knipperogen aan toe; ‘Bondgenoten?’ ‘Uh’.., stamelde ik. ‘O.. oké?’ zei ik twijfelend. Ze klapte in haar handen en verdween voor een paar seconden achter het hoge gras. Toen ze weer tevoorschijn kwam had ze een tas en veel messen in zo’n zelfde riem als ik had. Ik zette een paar stappen achteruit, gelukkig zag Clove dat niet. Toen ze net voor me stond leek ze alleen maar een weerloos meisje met een grote mond maar nu was ze veranderd in een overlever. Ik ging zitten en keek wat er nog verder in mijn tas zat. Een fles met een halve liter schoon water en een plastic zeil. Ik was dichter langs de hoorn gerend dan ik dacht, want de regel geldt als volgt; “Hoe dichter bij de Hoorn des Overvloeds, hoe meer waarde de spullen hebben.” Het laatste wat ik vond in de tas was een slaapzak. Ik stopte mijn brood in de tas en stopte mijn bril in de riem. ‘Wat is die bril dinges’ vroeg Clove vaag. Ik keek op ‘Dat is een warmtebril, maar die is van mij’ zei ik fel. Ze trok haar wenkbrauwen op maar liet me met rust. Ik pakte de slaapzak en deed hem in de tas, het zeil en de waterfles propte ik ook in de tas. ‘Pètran, ben je klaar?’ ‘Ja, hoezo?’ vroeg ik terwijl ik opkeek. ‘Dan gaan we richting het bos lopen.’ ‘Ik ga alleen het bos in zolang ik dit veld kan zien vanuit het bos.’ Ze zuchtte ‘Oké.’ Ik stond op en deed mijn rugzak goed.
Toen we al een stuk hadden gelopen vroeg ik; ‘Wat heb jij eigenlijk allemaal te pakken gekregen?’ ‘Ik heb twaalf messen, een zeil met vier stokken, twee broden, twee flessen water, een touw van twee meter en eten’ somde ze op. ‘O, ja en ook nog een nachtbril.’ ‘Jij hebt veel te pakken gekregen zeg’ complimenteerde ik haar.
We waren bij de bos rand aangekomen. Ze draaide zich om. ‘Wat gaan we doen?’ ‘Een beek of een meer vinden’ zei ik. En liep door.
Drie kwartier later kwamen we aan bij een klein meer. ‘Laten we hier dan maar onze tent opzetten’ hoorde ik Clove zeggen. Ik draaide me om en bekeek haar voor de eerste keer eens goed. Ze had lang bruin tot zwart haar, en net zoals mij, donkere ogen. Ze was mooi maar strijdlustig dat moest ik toegeven. ‘Zeg kom je me nog helpen of wat?’ ‘Ja ik kom al.’
Toen we de tent hadden gecamoufleerd en opgezet gingen we water halen. Clove keek naar de zon; ‘Het gaat zo schemeren’ zei ze. ‘Heb jij jodium om het water schoon te maken?’ vroeg ik aan haar. ‘O, ja ik dacht al dat ik iets was vergeten om op te sommen’ zei ze vaag en in gedachten verzonken. Ze gaf me een fles jodium aan wat ik in de, gevuld met water, flessen druppelde zodat het water drinkbaar werd. ‘Kennelijk is het gevecht bij de Hoorn nog steeds aan het woeden anders zouden ze die kanonnen al laten afgaan’ zei Clove bedenkelijk. Alsof de spelmakers waren vergeten om de kanonnen af te vuren hoorden we het eerste schot. We bleven stil en telden. Elf doden.
Ondertussen was het al bijna donker. ‘Ze zullen ook zo laten zien wie er dood zijn gegaan’ zei ik tegen Clove. ‘Kom dan gaan we eten’ zei ze terug. Nog een schot, twaalf doden, elf tegenspelers waaronder Clove. We gingen in de tent zitten en zei liet zien wat voor eten ze had. Vleesblokjes, crackers, zes appels, kaas, water en de twee broden. We aten allebei twee sneetjes brood met wat kaas. En dronken wat water.
We waren net klaar met eten toen het Capitool embleem aan de hemel verscheen. Ze lieten de foto’s van de overleden tributen zien in volgorde van de districten. Het meisje van één, hierbij fluisterde Clove Glimmer. De jongen van twee, hierbij fluisterde ze Cato. Het meisje van drie. De jongen van vier, hierbij fluisterde ze Reinier. De jongen van vijf. Het meisje van zes. De jongen van zes. Het meisje van zeven. De jongen van zeven. De jongen van acht. Het meisje van negen, hierbij moest ik echt even Alieke fluisteren. En het meisje van tien. Ik stond op en drukte mijn wijs- en middelvinger tegen mijn lippen en hield daarna mijn hand in de lucht en spreidde mijn twee vingers.
Nu was het een peace- teken.
Er zijn nog geen reacties.