Ik strompelde door de modder langs de weg, het was gaan miezeren en bij elke stap die ik zette voelde ik een irritante steek door mijn been heen trekken, wat ervoor zorgde dat ik alleen maar meer werd afgeremd. Het voordeel van het slechte weer was wel dat het niet al te druk op de weg was en ik dus zonder veel problemen langs de weg kon lopen. Toch werd ik elke keer dat er een auto langskwam doorweekt, door het water dat uit de plassen op de weg op mij terechtkwam.
Ik zuchtte toen ik nog eens mentaal de kaart van La Push doornam, als ik het goed had was dit de snelste en makkelijkste weg naar het Zomerbaai café – een idiote naam voor een café naar mijn idee – en ook nog eens de rustigste, want welke idioot ging nou langs een honderd kilometer per uur weg door de modder zitten ploeteren? Niemand, natuurlijk, behalve als je er een verdomd goeie reden voor had.
Ik voelde tot mijn irritatie hoe de regen heftiger werd en overwoog om wat meer het bos in te lopen, onder de bescherming van het bladerdak, maar ik herinnerde me wat ik Seth had beloofd. Hij had er zo’n groot probleem van gemaakt dat iets me zei dat ik naar hem moest luisteren, of ik nou nat werd of niet.
In gedachten verzonken ploeterde ik verder, totdat een geluid in het bos naast me me deed opschrikken. ‘Wie is daar?’ Mijn stem trilde lichtjes van de kou, ik irriteerde me eraan dat het me zo zwak deed lijken, alsof ik bang was.
‘Cecilia?’ Tegelijk met deze woorden bereikte het beeld van Seth me.
Ik zuchtte en schudde ongelovig mijn hoofd. ‘Jij kan me ook geen moment alleen laten hè?’
Seth haalde zijn schouders op en liet zijn blik naar mijn geruïneerde broekspijp glijden. ‘Wat heb jij gedaan?’
‘Ik ben gevallen, niets bijzonders. Gewoon een vieze gras plek.’ legde ik luchtig uit en liep eigenwijs verder.
‘Cecilia?’
Geërgerd draaide ik me om en riep een geïrriteerde ‘Wat?’
‘Je loopt mank, gaat het wel goed met je?’ Hij deed een paar bezorgde stappen naar mij toe, waardoor ik in een reflex meteen een paar stappen achteruit deed.
‘Het gaat prima, mag ik nu alsjeblieft weg?’ Ik probeerde het vriendelijk te zeggen maar ik kon niks doen aan de irritante toon die mijn stem kreeg.
Seth deed nog wat stappen mijn kant op en tilde me voordat ik kon reageren in zijn armen op.
‘Wat doe je?’ siste ik tussen mijn tanden naar hem.
Seth haalde een wenkbrauw op en verstrakte zijn greep op mij. ‘Jij gaat niet meer lopen, je bezeert je nog, waar moet je heen?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik ga wel lopen. Dus, laat me nu los.’
Met tegenzin liet Seth me los en zuchtte. ‘Ik ben gewoon bezorgd, het spijt me.’
‘Wees niet bezorgd oké? Vergeet me gewoon, je hebt niks aan mij.’ probeerde ik, hopend dat hij dit keer wel naar me zou luisteren.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen