4.
Grijze stoeptegel…
Bruine stoeptegel…
Grijze stoeptegel…
Niet op de randjes gaan staan…
Dan komen ze je halen…
Dan komen ze je pakken…
Niet op de randjes gaan staan…
Dan komen ze in de nacht…
Nemen je mee…
Niet op de randjes gaan staan…
Je zult ze nooit meer terugzien…
Pappa, mamma, Chandler…
Niet op de randjes gaan staan…
Ze zullen ze allemaal van je wegnemen…
Iedereen die je liefhebt…
“Linn!?”
Ik schrok op en keek achterom.
“Wacht eens op mij meid! Je weet niet eens waar we heen gaan!”
Hij kwam naar me toe gerend, en kwam naast mij lopen.
“Hier linksaf.”
We sloegen een zijstraatje in.
De verf op de muren van de huizen was afgebladderd, en de huizen leken nauwelijks bewoonbaar te zijn.
Ik zuchtte, en sloeg mijn jas nog dichter om mij heen.
Ik vond het nooit leuk om hierlangs te lopen.
De koude rillingen gingen over mijn rug.
“Ik weet het. Dit is niet bepaald ’s werelds mooiste zijstraatje, maar ach, het is een shortcut.”
Ik knikte bijna onmerkbaar, en keek naar de grond.
Ik keek naar de hoeken en gaten in de huizen, en naar de ruimtes achter de containers.
Muisje.
Of was dat een rat?
Het had een lange, dikke… whatever.
Ik keek vlug op mijn horloge.
Kwart over 7.
Liepen we al zo lang?
De tijd vliegt als je iets aan het doen bent.
“Zijn we er bijna?”
Mijn stem was nauwelijks hoorbaar.
Het lawaai van het verkeerd voor en achter ons was oorverdovend.
“WAT?”
Elke stap die we dichterbij de weg zetten, werd het lawaai erger.
Ik liep naar hem toe, ging op mijn tenen staan en schreeuwde in zijn oor.
“ZIJN WE ER BIJNA?”
“ALMOST!”
Er zijn nog geen reacties.