O16. Elisa Romaine
28 Maart 2008
Nadat de vrouw Cecilia haar spullen had overhandigd keek ik de ruimte even rond voor ik naar Cecilia keek.
'Je red je wel, toch?' Vroeg ik aan haar. Ze keek even op haar rooster en knikte toen. Samen liepen we de ruimte uit.
'Ik denk het wel, de school is niet zo groot.' Antwoordde ze. Ze haalde kort haar schouders op terwijl we doorliepen naar haar kluisje. Het was een simpel groen kluisje, en niet zoals alle anderen vrolijk versierd. Mijn zusje deed al haar boeken in haar kluisje die ze niet nodig had terwijl ik de lege gang door keek. Volgens mij was het vrij zeldzaam dat de zon hier scheen, en aangezien het al sinds de regenbui van gistermiddag droog is, genoten alle leerlingen hier met volle teugen van. Vandaar dat iedereen ook buiten stond of zat.
'Dan ga ik denk ik weer. Nieuw slot kopen, mijn kamer doen of iets in die richting.' Deelde ik mee. Cecilia deed haar tas dicht en slingerde deze over haar schouder. Ik leunde op mijn andere been. Cecilia wilde nog wat zeggen, maar de bel zorgde er voor dat haar stem onverstaanbaar was. Ik mimide een "succes" en liep naar buiten toe. Ik moest mijn weg door de menigte leerlingen heen vechten die, hoewel dit een vrij kleine school was, nog met best veel waren. Een paar gezichten vielen me op, een paar mensen die me aanstaarden, maar geen van hun bleef in mijn gedachten hangen zoals... Embry. Ik zuchtte en wandelde het leegstromende plein af. Ik begon terug naar huis te lopen, maar de gedachte aan het lege huis schrok me af. Ik wilde helemaal niet naar huis, nog niet. Toen ik aan het einde van het parkeerterrein was besloot ik een heel stuk om te lopen. Gewoon het dorp verkennen, misschien even naar het strand. Mijn geest dreef mijn lichaam vooruit, wat hevig protesteerde tegen elke stap die ik zette. Mijn lichaam had het al opgegeven en wilde me richting huis sturen toen ik tegen iemand op liep. Ik wist niet wat het was, maar dit leek me vaker te gebeuren. Sterker nog, ook nu was het een lange, brede en gespierde jongen zonder shirt.
'Sorry,' Ik keek de jongen aan. 'Mijn fout.'
'Maakt niet uit hoor, ik kan er wel tegen.' Lachte de jongen vrolijk en hij ging met zijn hand door zijn donkere haren.
'Jake!' Riep iemand, de enige persoon in heel La Push die ik op Cecilia na al kende, Embry. 'En Elisa.' Voegde hij er aan toe toen hij mij zag staan. Ik knikte naar hem en draaide me om, om te vertrekken.
'Elisa! Wacht!' Ik keek om. Embry keek me lief aan. 'Kom je mee naar het strand?'
'Nee, kan niet. Ik moet thuis gaan verven.' Antwoorde ik simpel voordat ik de twee jongens verliet.
Reageer (1)
snel veder(yeah)
1 decennium geleden