OO4. Elisa Romaine
27 Maart 2008
'Mijn kamer.' Bepaalde Cecilia en ze deed de eerste deur open.
'Dan is dit mijn kamer.' Vermeldde ik en ik opende de tweede deur. Mijn zusje was ondertussen al in haar kamer verdwenen toen ik de mijne binnen stapte. Het verbaasde me hoe de kamer eruit zag. De zon was achter de wolken vandaan gekomen en scheen door het vieze raam naar binnen, richting een groot hemelbed waar witte lakens op lagen. De muren waren in een lichte kleur rood geschilderd en de vloer was van hout. In vergelijking tot de kamers die ik eerder had gezien was het hier nog best goed onderhouden. Sterker nog, met een klein beetje verf en wat persoonlijke accenten zou ik me hier wel thuis voelen. Misschien wat geschilderde rozen op de muur, of krullen, krullen zijn mooi.
En bam. Het gevoel kwam als een klap in mijn gezicht toen een vogel op het raam tikte. Het gevoel van heimwee, angst, spijt. Alsof iemand plots een steen op mijn maag had gelegd. Een lief blauw vogeltje, zo een die we in Italië ook hadden gehad, bezorgde me dit gevoel. Vroeger had ik de vogeltjes altijd binnen gelaten, ze korte wijsjes leren zingen. Ik schudde mijn hoofd. Dit was niet meer vroeger, dit was nu. Ik moest hier dan ook nú weg.
'Cece, ik ben weg.' Zei ik en ik liep met grote passen de gang in. 'Ik ga de stad verkennen, verf halen en even boodschappen doen, goed?' Er klonk instemmend gemompel. Op een drafje ging ik de trap af. Snel pakte ik mijn portemonnee en trok ik mijn jas aan. Voor de zekerheid pakte ik mijn paraplu ook maar.
'Ben weg.' Deelde ik mee, voor ik naar buiten toe liep.
'Is goed, tot straks!' Riep Cecilia vanaf haar kamer en ik sloot de deur achter me. En nu maar eens even kijken waar de winkels waren.
Reageer (1)
snel verder gaan please
1 decennium geleden