Foto bij Behind The Fairytale |04|

Behind The Fairytale|04|
Dauwe

Hij begon me wat beter te snappen en ik begon hem wat beter te snappen. Elke keer dat hij wat zei, herhaalde ik het en als ik het niet goed uitsprak, corrigeerde hij me. Ik deed dat ook bij hem en stilaan vroeg ik hem met alle hulpmiddelen een volgende vraag. Die zin van daarnet, toen hij me vroeg wie ik was. Ik kon de letters wel op het papier zien taan, maar het was nog altijd moeilijk om te weten of ik het wel juist zei.
‘Wie ben je?’ Traag sprak hij de woorden een voor een uit. Voorzichtig probeerde ik de klanken na te bootsen en glimlachend zei hij de woorden opnieuw. Ik deed het dus niet goed. Na een aantal keren zei hij een woord of korte zin dat ik niet verstond en dus ook weer even na zei.
‘Per fekt?’ Vroeg ik hem in de twee aparte woorden. Hij schudde even zij hoofd en sprak het vloeiend uit.
‘Perfect.’ Hij stak zijn duim op en mompelde er wat achterna. Tegen zichzelf, dacht ik.
Na een tijdje was het weer mijn beurt. Ik keek naar buiten om hij en zij en hen aan te duiden, en toen zag ik mijn reddende engel. Ik stak mijn hand in de blijfhouding naar hem op en hij mompelde een goed uitgesproken dali naar me toe. Ik glimlachte en sprintte toen de deur uit.
‘May!’ Ze keek niet. ‘May! Ik heb je nodig!’ Toen hoorde ze me wel en draaide zich om.
‘Hee, doe eens rustig. De rest slaapt, weet je nog. En het meisje is nog steeds niet bijgekomen.’ Lachte ze me toe.
‘De jongen wel.’ Ik keek in de richting van de blokhut. ‘Hij heet Embry, maar het is moeilijk om elkaar te verstaan. Ik heb hem wel wat Lua kunnen leren en ik heb zelfs de moeite gedaan om met Engels te beginnen. Hij heeft een hele hoop letters opgeshreven en de klanken erbij gezegd.’ Ik glimlachte tevreden.
‘Echt? Wat kan je al zeggen?’
‘Ik ben Dauwe, jij bent May, wie ben je en tot daar zijn we geraakt. Het werd makelijker toen hij “em nee Embry” en “dei new Dauwe’’ kon zeggen, dan hebben we met behulp van de papieren nog wat kunnen doen en toen wou ik hem andere dingen leren en zag ik jou.’ De woorden spoelden als een waterval uit mijn mond, dus was het een heel contrast toen ze rustig antwoord gaf op mijn gebrabbeld.
‘Oke, dat is goed. Maar waarvoor heb je me precies nodig?’
Was dat niet overduidelijk? ‘Voor met hem te praten...’ Zei ik aarzelend. Ik hoopte heel erg hard dat het mogelijk was voor haar om met hem te praten.
‘Oke, en wat wil je hem dan zeggen?’
‘Ik wil weten of hij wat wil zeggen. Hij vroeg me wie ik was... Dus, misschien heeft hij wel meerdere vragen?’ Mijn zin werd een vraag, want misschien wou hij helemaal niets zeggen.
‘Is goed, ik kom mee.’ Ze plooide haar vleugels open en ging huppelde richting de hoofdblokhut.
‘Euhm, May...’ Ik keek haar even aan. ‘Hij heeft nog nooit vleugels gezien en een hartstilstand is echt niet nodig. Denk ik.’
‘Ooh, ja. Dat kan wel.’ Haar vleugels verdwenen in haar schouders - een beeld waar ik nog erg aan zou moeten wennen, anders deden we dat nooit - en ze liep in looppas verder.
Met een bruutte klap sloeg ze de deur open en toen die tegen de muur botste, schrok ze. Ze had blijkbaar niet verwacht dat ze de deur zo hardhandig open gedaan had.
‘Ik dacht dat hij boven lag?’ Ze bleef naar hem kijken terwijl ze tegen me sprak.
‘Ik leg het wel eens uit.’ Ook ik keek naar zijn verwarde gezicht.
‘Em nee Embry. Dei new...?’ Hij wist nog niet hoe je het iemand vroeg, en ik vond dat hij dit goed deed. May gaf in een - volgens mij - vloeiend Engels antwoord.

Dankje (:

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen