Foto bij Behind The Fairytale |01|

Behind The Fairytale |01|
Embry Call

Ik werd wakker in een vreemde blokhut. De overschot van een leeggeplunderde boom diende als bed en de kleren die ik aan had waren onbekend. Ik kende de geur niet. Ik was in een veel te klein zwart T-shirt gewikkeld, de korte, afgesneden broek paste perfect. Gedesoriënteerd keek ik in het rond. Niemand. Niemand die me kon helpen, niemand die me kwaad kon doen en vooral, geen Ashley. Was ze weg? Had ze gezien dat ze bij mij was, was ze kwaad geworden en weggelopen? Dat mocht niet, haar wonden zouden haar tegenhouden, ze zou ineen zakken, ze zou niet meer kunnen opstaan, ze zou moeten blijven liggen, ze zou weer bewusteloos raken, ze zou nooit meer wakker worden. Wild sprong ik op - de stekende pijn in mijn knie en voet negerend - ik moest haar vinden, ze kon nu wel al dood zijn, ik moest weten waar ze was en haar vinden. En er dan achter komen wat ik hier deed. En hoe het komt dat ik hier ben. Maar eerst moest ik Ashley vinden, Ashley en dan pas zien wat er met mij aan de hand was. Ik keek even rond en zag toen een klein luik in de grond. Ik wandelde er voorzichtig naar toe en opende het. Ik keek er door en zag een ladder staan, die had ik niet nodig. Snel liet ik mijn voeten door het gat vallen en liet ik mijn hele lichaam volgen, ik kon me niet vasthouden tot dat ik met mijn voeten op de grond kwam, dus moest ik me laten vallen. Met een harde stoot kwam ik op de grond terecht, boog door mijn knieën zodat ze niet zouden breken en zakte ineen. De schok was te hard geweest voor mij rechterknie en had ervoor gezorgd dat ik niet meer recht kon staan. Me bewust van alle domme dingen die ik nu nog ging doen, stond ik toch weer recht, nu enkel op mijn linkerbeen. Ik kwam tot de conclusie dat de onderkant van mijn rechterbeen helemaal gevoelloos was, dat die niet reageerde op het sein dat mijn hersens gaf, het moest bewegen, de knie moest plooien zo dat ik - zonder dat mijn voet over de grond sleepte - kon hinkelen. Geen reactie van de knie. Zachtjes probeerde ik mijn voet te bewegen, niets. Ik zag een touw liggen en besloot mijn voet dan maar gewoon vast te binden. Toen het vast zat, zag het er vreselijk uit, goed dat ik het niet voelde, anders lag ik gegarandeerd het uit te kermen van de pijn. Dan lag ik op de grond en was ik niet zo ver als ik nu was, goed dat het been niets deed. Tevreden met mijn been hinkelde ik naar een deur. Er waren er nog wel, maar deze was de meest stevige, die ging waarschijnlijk naar buiten. Ik duwde de deur met enige moeite open en keek direct uit op de hoge bomen rond me en de andere blokhutjes. Allemaal klein, net te klein voor normale mensen, dat vond ik maar vreemd. Ik had er nog geen aandacht aan gegeven, maar nu ik naar buiten keek zag ik dat het midden in de nacht was en de stilte oorverdovend was. Hoewel dat onmogelijk was, maar toch. Om de een of andere reden voelde ik me alsof ik in een grote hoop mensen geduwd werd. In een te volle ruimte terecht was gekomen waar je tegen andere mensen aangeplakt zat, terwijl je moeite deed om je te oriënteren, werd je meegesleurd door een massa van mensen die allemaal dezelfde kant uit wouden, allemaal op hun allersnelst. En toch was ik alleen.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen