Opdracht 1
'Gefeliciteerd!' Het diploma dat me werd aangereikt, nam ik maar al te graag aan. Zeven jaar, zeven lange jaren had ik ervoor gewerkt, en het bepalende moment van die zeven jaar was in een flits voorbij. Voordat ik het wist stond ik weer naast het podium en was ik op weg naar mijn plek. Het papier voelde licht aan in mijn handen, veel lichter dan je zou verwachten van het ding dat mijn leven moest gaan veranderen.
Hoewel ik het niet had verwacht, was er toch een applaus te horen in de zaal. Het was geen staande ovatie natuurlijk, en helemaal oprecht was het ongetwijfeld ook niet, maar het gaf aan dat ik in ieder geval bestond. En dat vond ik een fijne gedachte om het tijdperk dat ik op deze school had doorgebracht mee af te sluiten.
De diplomauitreiking duurde hierna nog een slepend uur, maar toen was het allemaal afgelopen. Ik denk dat ik de eerste ben die de zaal verliet, want de rest had het te druk met elkaar feliciteren en afscheid nemen. Gelukkig had ik niemand die dat van mij verwachtte, want dat had allemaal tijd gekost.
Zonder om te kijken verliet ik het schoolgebouw, de fietsenstalling en uiteindelijk zelfs de stad. Mijn gedachten waren ergens anders, 6000 kilometer verderop om precies te zijn, en mijn maag zat in de knoop. In de verte doemde Schiphol op, en bij elk vliegtuig dat ik zag opstijgen werden de zenuwen ondraaglijker; ze begonnen steeds meer op pure angst te lijken. Toch fietste ik door, vasthoudend aan mijn dromen. De periode van mijn leven waarin ik mezelf door angst zou laten leiden, was nu afgesloten en er paste geen hoofdstuk meer bij.
Pas toen ik in het vliegtuig zat, drong tot me door wat ik ging doen, maar toen was er al geen weg meer terug. Misschien was het toch niet zo verstandig om niet meer naar mijn angst te luisteren, want wat als het inderdaad fout ging? Geld voor de terugreis had ik niet, en dakloos zijn in Amerika leek me toch niet een ideale situatie. Bovendien, het was stom dat ik mijn moeder niet had verteld wat ik van plan was. Natuurlijk, ze had me tegengehouden, maar op dit moment wilde ik niets liever dan dat ze dat had gedaan. Ik had nog nooit iets voor haar verzwegen, sterker nog, ik had nog nooit moeilijke dingen zonder haar gedaan. Ik had haar nodig.
'Meisje, gaat het?' De vrouw naast me overdonderde me met haar blik vol medeleven. Ze reikte me een zakdoekje aan, en pas toen drong het tot me door dat ik huilde. Beschaamd sloeg ik mijn ogen naar beneden, maar besloot de tissue toch maar aan te nemen. 'Dankuwel.' Mijn stem klonk rauw, en een stuk harder dan normaal.
'Zeg maar je, hoor.' Ze glimlachte. Ik wreef mijn tranen weg en haalde mijn neus op, wat misschien niet zo charmant was, maar wel hard nodig. Ik had geen idee wat ik daarop moest antwoorden. De vliegtuigmotor startte, en een steward begon de veiligheidsvoorschriften uit te leggen.
'Waar gaat U – eh, waar ga jij heen?' Ik wist niet waar die plotselinge interesse vandaan kwam, maar ik was allang blij dat ik iets te zeggen wist. De stilte had onprettig aangevoeld.
De oude vrouw schonk me een van haar warme blikken. 'Ik ga op bezoek bij mijn zoon. Hij woont sinds enkele jaren in New York. Och, het is zo'n schatje. Hij –'
'Ik heb twee moeders.' Ik kon de zin niet binnenhouden, hij moest eruit. Het was de eerste keer dat ik niet het gevoel had dat degene aan wie ik dat zou toevertrouwen gillend weg zou rennen – en dus was het ook de eerste keer dat ik het aan iemand vertelde. Uitgerekend deze vrouw was de gelukkige, en ze bleek inderdaad een goede keuze.
'Dat lijkt me gezellig,' zei ze, en ze glimlachte opnieuw. 'Ik had dolgraag een andere moeder gehad in de plaats van mijn vader.' Dat leek me stug, want ik wilde al mijn hele leven een vader; iemand die mij zou helpen met wiskunde en er altijd voor me zou zijn als ik hem nodig had.
'Hoezo?' vroeg ik dan ook. Dat kwam misschien een beetje ruw over, en dus zei ik er snel achteraan: 'Sorry als dat brutaal overkomt.'
'Dat mag je best vragen, hoor,' zei ze toegeeflijk. Door het raampje achter haar zag ik het water van de Stille Oceaan glinsteren. 'Mijn vader was... hij was... het valt niet uit te leggen. Hij had een trauma opgelopen in de Eerste Wereldoorlog.'
Daar hadden we het bij geschiedenis over gehad, en ik kon me voorstellen hoe naar dat moest zijn. De soldaten die de Eerste Wereldoorlog hadden overleefd kwamen, volgestopt met angst en afschrikwekkende beelden, vaak terug met psychische stoornissen. Ik rilde en keek de vrouw belangstellend aan. 'Wat erg...'
Ze glimlachte spijtig. 'Hij kon er natuurlijk niets aan doen, net zoals jouw moeders er niets aan kunnen doen.'
Bam, recht in de roos. Jarenlang had ik met mijn thuissituatie gevochten en op bed liggen huilen, omdat mijn moeder haar gevoelens niet had onderdrukt en niet gewoon met een man was getrouwd. Ik vond het egoïstisch. Gelukkig was ik al een aantal jaren van deze gevoelens af, maar als ik eraan terugdacht, werd ik nog steeds verteerd door schaamte. Hoe had ik dat ooit kunnen denken?
Maar ik had nog steeds niet al die gevoelens opzij gezet, want deze reis had daar alles mee te maken. Op dit moment was ik op weg om een vader te krijgen. Hoewel ik nog niet wist of ik het hoofddoel van mijn reis ging bereiken, had ik wel al iets anders gevonden waar ik al mijn hele leven naar op zoek was geweest: een vriendin. Er ontbrak alleen nog één ding aan onze vriendschap. 'Ik heet Milla,' hoorde ik mezelf zeggen, 'en hoe heet jij?'
Er zijn nog geen reacties.