De Krachten van het Water
Persoonlijk vind ik dit trouwens wel een verrassend goed verhaal. Het is misschien niet geweldig, maar ik denk wel dat het het lezen waard is.
Vroeger had de gewone mens het niet zo goed als wij nu. Wij hebben genoeg te eten, een goede slaapplaats, dokters voor als we ziek worden en alle andere dingen waar we behoefte aan hebben. En dan hebben we ook nog geld over voor plezier. Maar wat ook belangrijk is; we hebben goed onderwijs.
Zonder dat zouden we niet kunnen lezen (wat jij nu doet), schrijven of rekenen. Bovendien leren we ook nog wat er in de geschiedenis is gebeurd. En we weten hoe het komt dat de grond soms beeft en dat het wateroppervlak stijgt en daalt door aardrijkskunde. Als we het dan toch even vergeten zijn, zoeken we het gewoon op in een boek of op de computer. Zo was het vroeger niet.
Daarom wisten de mensen toen ook niet hoe en waarom de zee soms overloopt. Over dat soort natuurverschijnselen hadden ze allerlei verhalen gemaakt om het te verklaren en uit te leggen aan anderen. Dit is daar één van;
‘Neptunus is de god van de zee, zoals jullie allemaal weten,’zei de oude man uit het dorp aan zee tegen zijn luisteraars in het nabijgelegen stadje. ‘En waarschijnlijk hoef ik jullie ook al niet meer te vertellen dat hij onder water woont in zijn paleis, met zijn zeemeermensen. Maar wat ik nu ga zeggen, is nieuw voor landrotten zoals jullie. Willen jullie dat ik het vertel?’
‘Ja!’riep een jongetje.
‘Ga door!’schreeuwde een oude vrouw.
‘Vertel op!’riep de rest van de luisteraars in koor.
‘Goed dan. Mijn verhaal begint in de tijd vóór de overstromingen en regenbuien. De mensen leefden in harmonie met het water. Het viel hen niet aan en zij het ook niet. Neptunus leefde onderwater en zorgde ervoor dat het alleen boven het water regende zodat geen mens er last van had. Het regende maar vier keer per jaar op een vast tijdstip boven land. Wanneer weet ik niet meer.
In ruil voor het regelen van de regen kreeg de Zeegod van de mensen iedere maand twee kinderen van 5 voor zijn stad met zeemeermensen. Hij persoonlijk veranderde het dan in een halve vis nadat zijn zeemeermensen, die eigenlijk een soort dienaars waren, het hadden verdoofd en in een luchtbel naar de onderwaterstad hadden gebracht. Dit was nodig omdat de stad natuurlijk moest blijven leven en de zeemeermensen geen kinderen konden krijgen. Waarom weet ik niet meer.
Nou ging rond die tijd het gerucht dat een paar mensen met Neptunus wouden onderhandelen. Neptunus hoorde ervan toen er een nieuw kind de stad binnen werd gebracht. Er waren nog nooit eerder echte mensen in zijn stad geweest, maar hij hield wel van een onderhandeling en dus riep hij de mensen. Ze werden op dezelfde manier naar de stad gebracht als de kinderen die iedere maand kwamen. Ze vertelden Neptunus dat ze ontevreden waren over de ruil die al jaren en jaren geleden badacht was. Ze stelden voor om een nieuwe deal te maken; Neptunus zou zes keer per jaar laten regenen en bij elke regenbui kreeg hij een kind. Maar hun god was hier niet blij mee. Dan zou hij nog maar ¼ van het aantal kinderen dat hij nu kreeg krijgen. Dus zou de bevolking van zijn stad langzaam afnemen. Hij zij dat hij het niet wou. De mensen gingen geïrriteerd en boos weer naar land. Waarom is wel duidelijk.’ De man nam even een pauze met vertellen en keek de kring van luisteraars rond die zich om hem had gevormd.
‘Willen jullie nog steeds dat ik door ga?’vroeg hij.
‘Natuurlijk!’riep de bakker.
‘Niet vragen, vertellen!’vond de slager.
‘Doorgaan, doorgaan, doorgaan!’riep de rest van de mensen in koor.
‘Prima. Tijdens het bezoek van de mensen had een van de zeemeerminnen van Neptu-nus haar moeder gezien. Zij was een van de mensen die hem het aanbod hadden voorgelegd. De zeemeermin verlangde al sinds haar vijfde (ze was nu twintig) terug naar het land, maar had nu een staart en kon dus niet zomaar gaan wandelen. Ze was bovendien een van Neptunus’ persoonlijke schoonmaaksters, dus het zou vast heel snel opvallen dat ze weg was… als dat had gekund. Al kon ze niet meer naar boven, toch ging ze iedere dag nog naar het water oppervlak. Soms lag ze uren op het strand naar het vissersdorpje te staren waar ze vandaan kwam. Zo kon het dus gebeuren dat een jonge man haar zag. Hij vond haar meteen wonder-schoon. Hij wou haar graag van wat dichterbij bekijken. Hij liep met een omweg naar haar toe, zodat ze hem niet meteen over het strand zou zien aankomen. Hij sloop dichterbij, maar zij merkte hem nog niet op omdat ze in gedachten verzonken was. Pas toen hij vlak voor haar stond zag zij hem. Ook zij werd op slag verliefd, maar toch vluchtte ze. Mensen mochten niet te dichtbij komen. De volgende dag stond hij vanaf een heuvel naar haar te staren. Ook de dag daarna was hij er weer en zij natuurlijk ook. Zo ging het dag na dag. Maar na ongeveer een maand zag de man weer een kans om dichterbij te komen, omdat de zeemeermin niet oplette. Hij kwam zo dichtbij, dat hij haar kon vangen. Dat deed hij en hij legde haar in zijn badkuip. Hij woonde nog bij zijn moeder, maar zij was blind en kon de zeemeermin niet zien. Ze merkte haar ook verder niet op omdat haar zoon haar verbood om nog in de badkamer te komen. Hij zij dat hij hem aan het opknappen was. De zeemeermin was daar best gelukkig, bij haar geliefde en weer in de mensenwereld. Maar ze kon niet lopen.’
Een van de omstanders gaapte. ‘Hé, komt er ook nog wat actie in of blijft het bij zo’n zielig liefdesverhaal? Want als dat zo is vertrek ik!’
‘O, je zult nu nog genoeg actie krijgen! Na een week merkte Neptunus dat ze verdwe-nen was. Hij stuurde een paar van zijn dienaars erop uit om haar te zoeken. Ze vonden haar al gauw. De man probeerde hen tegen te houden en gooide een mes (dat hij in zijn handen had om het vlees te snijden) naar een van de meermannen. Het mes miste, maar de meermannen waren zo boos dat ze hem doorboorden met een van hun speren.
Ze namen de zeemeermin weer mee naar hun stad. Neptunus vond dat het maar eens tijd werd dat ze ging trouwen. Hij had nog wel een dienaar die hem erg trouw was maar nog geen vrouw had. Ze trouwden met elkaar, al verzette de zeemeermin zich. Ze zij dat ze niet wou en probeerde zelfs te vluchten, maar het lukte niet. Er waren te veel andere zeemeermensen aanwezig die haar tegen hielden. Na de bruiloft probeerde ze niet meer te vluchten. Ze deed alles wat haar opgedragen werd; de boodschappen, het huis schoonhouden en waterplan-ten planten in de tuin. Maar zodra ze op bad lag, werd ze weer overmand door verdriet om haar enige echte liefde.
Op een dag kwam haar nieuwe man ’s avonds dronken thuis. Ze zag de kans hem vast te binden in de stoel waarin hij was gaan zitten. Ze zwom naar het strand en klom met veel moeite het water uit. Zeemeerminnen kunnen natuurlijk wel ademen aan land, maar lopen gaat niet zo goed, vanwege die vissenstaart. Ze kroop naar het huis van haar moeder. Zij kwam net naar buiten met een mand aan haar arm. Toen ze haar dochter zag herkende ze haar wel meteen, maar schrok duidelijk wel. Toen liet ze haar mand met eieren vallen en omhelsde haar dochter. Die vertelde wat er gebeurd was en haar moeder verstopte haar in de wandkast. Het lag niet lekker maar er was geen betere plaats te vinden.
Willen jullie nog steeds dat ik verder vertel?’
‘Jaha! Vertel nou maar!’riepen de luisteraars in koor.
‘Goed, maar jullie moeten wel weten dat het niet echt goed afloopt. Waar was ik? O ja.
Haar man werd de volgende dag vastgebonden wakker op zijn stoel en wist niet meer wat er gebeurd was. Hij wist zich echter wel te bevrijden en zodra hij merkte dat zijn vrouw weg was ging hij naar Neptunus. Die werd zo razend toen hij dit hoorde, dat hij het meteen liet regenen. Hij stuurde alle mannen in zijn dorp op weg om haar te zoeken. Zeemeerminnen mochten namelijk niet te lang op het land zijn. Dan gingen ze op in as, samen met de rest van de stad. De eerste keer was het niet erg, toen had ze in het water gelegen van een badkuip, maar nu voelde hij dat dat niet zo was.
Ze werd maar niet gevonden en langzamerhand vergingen de eerste zeemeermensen al. Neptunus huilde van woede en schreeuwde en tierde. Omdat hij zo groots is, zijn zijn tranen ook groot. Zo groot dat de zee overliep. Alle mensen in het dorpje aan de kust verdronken en de zeemeermin werd door de stroming het water in getrokken. Vol verdriet gaf ze zich over, om niet nog meer slachtoffers te maken. Neptunus staakte de zoektochten, vermoordde de zeemeermin die dit allemaal had aangericht en wilde het leven weer heel normaal verder laten gaan, maar dat kon niet. De helft van zijn bevolking was opgegaan in as en de mensen uit het dorpje waren allemaal verdronken dus kwamen er ook geen nieuwe kinderen. Verder was er nergens in de wijde omtrek een dorp, dus stierven de zeemeermensen langzaam uit.
Tot op de dag van vandaag laat Neptunus het regenen als straf en als hij een keer extra kwaad is op zichzelf en iedereen om zich heen en weer huilt van woede stroomt land over…omdat de zeemeermin daarheen terug wilde.’
Alle luisteraars waren stil. De oude man stond op en ging naar huis, maar de mensen die om hem heen hadden gezeten bleven onder de indruk nog een tijd lang stil zitten.
Er zijn nog geen reacties.