Kan een robot een mens zijn?
We hadden de allerlaatste les van dit jaar; geschiedenis. Om dat te vieren had de meester een leuke les voorbereid. We discussieerden over een heleboel onderwerpen die eigenlijk niet veel met geschiedenis te maken. Het waren eerder een soort toekomst onderwerpen. Maar dat vak bestaat (nog?) niet op school.
Tijdens die les dachten we na over van alles en nog wat. Bijvoorbeeld hoe lang de aarde nog zou bestaan, of de mens ooit zou uitsterven, of het ooit mogelijk zou zijn nog sneller te reizen dan met het vliegtuig, of men later nog wel buiten zou kunnen komen en of er nog iets zou zijn als de zon opgebrand was. Het was een soort filosofie les.
Toen de bel ging pakte iedereen voor de laatste keer dit jaar zijn of haar spullen in en liep de klas langzaam leeg. Bij de fietsenrekken was het overvol omdat iedereen nog even een babbeltje wou houden voordat ze op vakantie gingen of alvast iets af wou spreken voor in de vakantie. Ook ik en mijn vriendinnen bleven nog even staan. Uiteindelijk kwam de conciërge het schoolplein op en probeerde iedereen weg te jagen, want het was al een uur geleden dat de lessen afgelopen waren. Ik stapte op mijn fiets en samen met Maria, een van mijn vriendinnen, fietste ik naar huis. Onderweg spraken we over van alles en nog wat en uiteindelijk kwamen we bij de geschiedenis les.
‘Zeg, denk jij eigenlijk dat robots later mensen zouden kunnen zijn?’vroeg ze. ‘Kweenie. Misschien wel. Hoe kom je daar eigenlijk bij?’‘Gewoon. We mochten zelf ook onderwerpen bedenken. Toen dacht ik aan mijn vader, want hij stelt ook vaak van dat soort vreemde vragen. Volgens mij had hij beter filosoof kunnen worden, maar hij doet iets met auto’s. Ik weet niet precies wat, maar ik geloof dat hij ze tekent of zoiets, zodat anderen ze kunnen bouwen. Toen dacht ik dus aan auto’s, en toen aan reclame voor auto’s. Daarna dacht ik aan dat reclamespotje van laatst, waarbij die auto in een soort robotachtige mens veranderde. En zo kom ik dus op die vraag.’‘Wauw. Jij zou later zelf filosoof moeten worden!’‘Alsjeblieft niet!’zei ze lachend,‘Ik zou liever iets creatiefs doen, verhalen schrijven bijvoorbeeld.’‘Nou, dat kan ook. Dan is dit alvast je eerste verhaal!’ We waren bij het punt waar zij moest afslaan. ‘Doeg!’‘Doei!’
Toen ik thuis was ging ik eerst wandelen met de hond. Mijn ouders waren toch nog niet thuis en ik had verder toch niet veel te doen. Geen huiswerk meer, heerlijk! Tijdens de wandeling dacht ik nog eens na over wat Maria gezegd had. Kan een robot een mens zijn? Ik wist het niet. Misschien moest ik het maar eens aan iemand vragen.
Bij het avondeten vroeg ik mijn ouders: ‘Wat denken jullie; kan een robot een mens zijn of niet?’ Mijn vader antwoordde:‘Vast wel. Ik bedoel; waarom zou het eigenlijk niet kunnen? De technologie is al zover. Als het zo doorgaat kunnen ze mensen over een paar jaar weer tot leven wekken!’ Mijn moeder was het met hem eens. ‘Ik denk het wel. Een paar jaar is misschien iets overdreven, maar ik denk wel dat het binnen 300 jaar mogelijk zal zijn.’
De week daarop ging ik logeren bij mijn oma. Zij was erg gelovig. Opa was al een paar jaar dood, en ze alleen woonde in een gezellig huisje in een klein dorpje. Op een avond vroeg ik het haar ook; ‘Oma, denkt u dat een robot een mens kan zijn?’‘Ach, kindje, dat kan toch niet. God heeft de wereld geschapen, en als robots mensen konden zijn zou de mens zijn waarde verliezen.’ Dat was een beetje een vaag antwoord vond ik, maar ik vroeg niet verder.
Ik vond het een erg interessante vraag. Ik vroeg het nog meer mensen, om de antwoorden te vergelijken. Om de antwoorden te onthouden maakte ik een lijstje;
1 & 2 Papa en mama: Ja, vast wel. De technologie is al zover… over driehonderd jaar.
3 Oma: Nee, tuurlijk niet. God heeft de wereld gemaakt… zou de mens zijn waarde verliezen.
4 & 5 Oom Roger en tante Lotte: Ja, zeker weten. Waarom? Geen flauw idee.
6 Tante Petra: Nee. Want als een robot een mens kon zijn, kon een mens ook een robot zijn… dat kan niet. (zij is schrijfster)
7 Neef John: Boeit niet. (dat zegt hij altijd)
8 Groenteboer Veenman: Nee, echt niet. Een appel kan toch ook geen peer zijn.
9 De buurman (van nummer 18): Ja. Ze hebben nu ook al robot bediendes…. die zijn alleen wel erg duur.
10 De buurvrouw (van nummer 17): Nee hoor, da’s onmogelijk. Je kunt wel het lege omhulsel van een mens maken… niet de ziel.
Misschien moest er nog een elf bij. Ik had mijn mening nog niet gegeven. Maar ik wist eigenlijk ook al niet meer wat ik ervan vond. Ik besloot de uitslag op een rijtje te zetten, zodat ik wist wat het meeste gekozen werd, ja of nee. Ik kon het ook nog verdelen naar de redenen maar dan kreeg ik acht (pap en mam hadden een mening en Roger en Lotte ook) verschillende meningen en werd ik er nog niet wijzer van. Hier is het papier met de uitslag:
Ja: IIIII
Nee: IIII
Geen mening: I
Blijkbaar geloofden de meeste mensen dat het niet kon. Maar dit waren er maar tien. Als je deze test landelijk of wereldwijd zou uitvoeren, zouden er waarschijnlijk evenveel mensen ja als nee zeggen.
Ik dacht nog een week na over wat ik er nou van vond. Uiteindelijk kwam ik tot de conclusie:
Of een robot een mens kan zijn ligt helemaal aan wat je zelf verstaat onder het woord ‘mens’. Als je dan een bewegend, pratend schepsel voor je ziet zijn robots al mensen, als je een bewegend, pratend, ademend, zelfdenkend iets met gedachtes en gevoelens voor je ziet, kun je daar nog lang op wachten. En ik denk dat alle meningen even goed zijn.
Er zijn nog geen reacties.