Hartstocht
Dus... enjoy.
Het is geen onderdeel van een verhaal oid, mocht iemand van jullie zich dat afvragen.
Soms was het moeilijk om het te weerstaan. Je zou denken van niet, aangezien ik had gezworen nooit toe te geven aan die waanzin en ik toen overtuigd was van mijn eigen gelijk. Toch was het soms erg lastig. Vooral als hij achter me stond en zijn armen bezitterig om mijn schouders legde. Hoewel zijn lichaam een aangename warmte afgaf, schudde ik zijn armen van me af en draaide ik me om, zodat ik met mijn gezicht naar hem toe stond. Slecht idee. Toen ik me omdraaide, vond hij het blijkbaar niet nodig om een stap achteruit te doen, waardoor we nu neus aan neus stonden. Ik kon zijn adem op mijn gezicht voelen. Ik durfde zelf bijna geen adem te halen uit angst dat hij de mijne ook kon voelen. Dit was belachelijk. Iets stommers dan dit had ik nog nooit meegemaakt. En tegelijkertijd was het zo… opwindend. Het feit dat hij zo dichtbij was, maakte dat ik me bedreigd voelde, maar tegelijkertijd ging er een aantrekkingskracht van hem uit, waar ik maar moeilijk weerstand aan kon bieden. Ik had bijna de neiging om zelf de eerste stap te nemen en mijn armen om zijn nek te slaan, maar dat zou een slecht idee zijn. Een heel slecht idee, als je in overweging nam dat deze man één van de gevaarlijkste criminelen in het rijk was. En ik moest op hem passen.
Ik keek hem aan en hij keek terug, met een gluiperig glimlachje om zijn mond. Onwillekeurig gleden mijn ogen omlaag tot aan zijn gestoppelde kin en bleven rusten op zijn lippen. Wat een mooie mond had hij eigenlijk. Oké, slecht idee. Ik keek weg.
Hij voelde mijn plotselinge schaamte en kwam nog dichterbij. Geschrokken zag ik zijn borst in mijn richting komen. Er is geen ruimte, man! diende ik hem in gedachten van repliek. Een stap achteruit en ik stond tegen de muur. Dan kon ik echt geen kant op. Een plotselinge paniek nam bezit van mijn benen en het volgende moment voelde ik het koude steen van de onregelmatige muur.
Een lachje ontsnapte aan zijn mond, die nu gelukkig iets verder verwijderd was van mijn gezicht. Jammer genoeg overbrugde hij de afstand in een enkele seconde, zodat de situatie van net enkel een halve meter verplaatst was. Ik zuchtte gefrustreerd. Waarom moest die man altijd zo met me spelen?
“Ik weet niet wat je van plan bent…” zei ik waarschuwend tegen hem.
Hij moest weer lachen. Wat was die man toch verschrikkelijk zelfingenomen wanneer hij wist dat hij de overhand had.
“Ik? Helemaal niets.” Zijn donkere ogen keken in de mijn lichte en even kon ik niets anders doen dan staren. Met moeite kon ik mijn blik losscheuren van zijn ogen. Dit ging echt helemaal fout.
“Houd hiermee op,” zei ik wat harder. Helaas werd het effect van mijn woorden volledig weggenomen doordat ik hem niet meer durfde aan te kijken.
Hij merkte mijn fascinatie voor de voorkant van zijn hemd op en legde zachtjes lachend zijn hand om mijn kin. Ik rilde van zijn aanraking en verstijfde. Onwillig liet ik mijn kin door hem optillen, verstijfd door een mengeling van verontwaardiging en iets anders dat ik liever niet nader wilde benoemen.
Hij keek me aan en ik zag dat de blik in zijn ogen veranderd was. De angst sloeg me om het hart. Hij was niet langer met me aan het spelen. Nee. Hij was serieus geworden.
“Veracht je me?” Het was slechts een fluistering, maar ik kon het duidelijk verstaan. Een rilling liep over mijn rug. Even wist ik niet wat ik moest zeggen. Mijn eerste neiging was om hem toe te roepen dat ik dat natuurlijk niet deed, dat ik zelfs meer voor hem voelde dan ik wilde toegeven. Maar dat kon natuurlijk niet.
Ik keek hem aan. “Nee, ik haat je.”
Zijn ogen spraken van niets dan een doordringende pijn, een pijn die ik ook voelde. Het spijt me, fluisterde ik hem in gedachten toe, maar het kan niet anders. Nu zou hij me zeker laten gaan. Hij zou het niet langer kunnen verdragen zo dicht bij me te zijn. Niet nu ik hem zo diep gekwetst had.
Ik had echter nooit kunnen raden wat er zou volgen. In plaats van weg te gaan, kwam hij dichterbij, met zo’n snelheid dat ik pas besefte wat er gebeurde toen ik hem terug kuste. Zijn lippen verpletterden de mijne met zo’n kracht dat ik bijna geen adem kon halen, maar het was niet onprettig. Ik kuste hem net zo hard terug. Alle passie die we voor elkaar hadden, de spanning die al een aantal weken tussen ons in hing, legden we in deze innige kus. Ik krulde mijn handen in zijn haren, trok hem zo dicht mogelijk naar me toe. Zijn hand ging naar mijn rug, de andere lag gekruld in mijn nek. De tranen liepen over mijn wangen, terwijl ik me even van hem losmaakte, om zijn lippen daarna weer te vangen met de mijne. Hij kuste me begerig terug, drukte me tegen de muur. Beiden waren we zo in beslag genomen door elkaar, dat we niet doorhadden dat we niet langer alleen waren in de kamer.
Een kuchje doorbrak de stilte. Als door een wesp gestoken sprong hij bij me vandaan, terwijl ik me tegen de muur drukte, alsof ik er doorheen kon vallen om me zo te verbergen.
“Kapitein, ik moet u helaas mededelen dat u niet langer belast zal worden met de taak de gevangene te bewaken,” zei de man die zojuist de kamer was binnengekomen. Hij keek me ijzig aan. Ik voelde me slap worden.
“U wordt overgeplaatst. Per direct.” De man, mijn baas, was beheerst. “En nu wegwezen,” vervolgde hij toen met iets minder zelfbeheersing.
Eén laatste blik op hem. Hij stond een meter van me af en zag er hulpeloos uit. Ik voelde me slap worden. Onhandig maakte ik me los van de muur en haastte me langs mijn baas, terwijl de tranen over mijn wangen stroomden. Toen ik de kamer uit was, liet ik me trillend langs de muur naar beneden zakken en verborg mijn gezicht in mijn handen.
Iemand hielp me overeind en nam me mee. Daarna zag ik hem, mijn gevangene, niet meer. Het eerste intieme moment dat we deelden, zou ook de laatste zijn.
Reageer (2)
wow inderdaad!
1 decennium geledenWow,
1 decennium geledenEcht mooi geschreven!