...

Eindelijk, het geluid waar ik een hele week lang naar toe leef. De vrijdagmiddag bel. De stilte die zonet was geweest lijkt wel eeuwen geleden. Iedereen is zijn tas aan het inpakken en druk aan het kletsen. Ik natuurlijk ook. Als ik zo ver ben loop ik het klaslokaal uit, groet mijn vriendinnen en loop dan de school uit. Ik snuif de frisse lucht in. Heerlijk! Het is hartje zomer, het zonnetje schijnt en de vogels fluiten vrolijk. Het lijkt wel een sprookje. Ik pak mijn fiets uit het fietsenrek en fiets zonder jas het school plein af. Ik kom langs een drukke weg met veel stoplichten. Ik haat deze weg. Diep in gedachten verzonken fiets ik over het fietspad, vlak langs de weg. Dan hoor ik opeens getoeter. Ik kijk op en knijp dan zo hard in de rem dat mijn achterband weg slipt en mijn fiets opzij valt, met mij er op. 'Auw!' roep ik keihard. Vlug sta ik op en kijk de auto na die door rood reed. Wat een rotzak. Ik kijk naar mijn elleboog. Bah, hij is open. Nou, niks meer aan te doen. Ik stap weer op mijn fiets en fiets weer verder, richting het parkje. Het parkje is echt het mooiste plekje op deze wereld, vind ik. Het is er heerlijk rustig. Ik ga hier altijd zitten als ik na wil denken. Of als ik gewoon zin heb om de geitjes te voeren met oude stukjes brood die mijn moeder me mee geeft naar school. Ik begin te fluiten en te zingen. 'Haha, wat kan je mooi zingen!' roept een jongen spottend naar me. Shit! Het is ook nog wel iemand die ik ken! Niet goed... Met een rode kop fiets ik verder. Het leven is soms ook zo hard. Dan springt er iemand uit de struiken. 'Aaah!!' gil ik. Het is een man, iemand die ik niet ken. Grijzend kijkt hij me aan. Dan loopt hij langzaam naar me toe. Wegwezen, flitst het door mijn hoofd. Ik ga staan op mijn trappers en maak dat ik weg kom. Ik rijd zo hard als ik kan. Maar dan kom ik bij een kruising. Zonder na te denken schiet ik het linkerzijweggetje in. Ik hoor hoe de man achter mij aanrent. Als dit maar goed komt! 'Ga weg!' roep ik, zonder om te kijken. De man achter mij begint gemeen te lachen maar rent door. Oh nee! Deze weg loopt dood! Ik spring zo snel als ik kan van mijn fiets af en ren de struiken in. Onder de laag hangende takken door en langs de bomen. Maar dan... dan struikel ik. Ik kom met mijn hoofd op een grote wortel van een boom terecht. Ik hoor hoe de man steeds dichter bij komt. Ik probeer op te staan maar het gaat niet! De man komt dichter en dichter bij. En dan... dan word ik wakker. Gelukkig, het was maar een droom.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen