Caroline – September/Oktober 2010

Het was tegen half twaalf en Elena en ik zaten weer in de huiskamer van het Salvatore-huis. Elena las een boek en ik staarde voor me uit. We probeerden zo zacht mogelijk te doen, Lexi lag al in bed en dat wilden we graag zo houden. Ik kreeg nog altijd de rillingen van haar. Elena dacht hier heel anders over, ze geloofde niet echt in onze theorieën over Lexi, maar nam toch liever het zekere voor het onzekere. Eigenlijk wilde ik het liefst naar bed, maar Damon had gebeld dat hij slecht nieuws had waarvoor we beslist moesten opblijven, dat beloofde niet veel goeds, want ik vond het feit dat Katherine had geweigerd ons te helpen al teleurstellend genoeg. In het begin had ik niet willen aannemen dat Klaus wel eens op mij uit zou kunnen zijn, maar ik begon nu bang te worden. Als Klaus Lexi had gestuurd om ons in de gaten te houden of om welke andere reden dan ook, was dat vast niet omdat hij gezellig op de koffie wilde komen.
We hoorden de voordeur opengaan en Damon liep naar binnen. Elena maakte een gebaar dat hij stil moest zijn en wees naar het plafond. “Lexi slaapt,” fluisterde ze.
Hij knikte begrijpend en liep naar de tafel waar de sterke drank stond. Hij schonk een glas voor zichzelf in en liep naar de bank. In zijn voorbijgaan duwde hij de fles in mijn handen en toen hij ging zitten keek hij me serieus aan. “Geloof me, je gaat het nodig hebben.”
“Het moet wel ernstig zijn dan,” antwoordde ik nuchter, maar ik volgde zijn raad op en schonk mijn glas vol.
Damon knikte en besloot toen duidelijk met de deur in huis te vallen. “Carol Lockwood weet wie de vampieren in Mystic Falls zijn. Ik hoorde haar uitvallen tegen jouw moeder,” hij knikte naar me, “ze dreigde je eigenhandig neer te steken.”
Elena hapte naar adem en ik probeerde de woorden in stilte te verwerken. Toen besloot ik dat dit inderdaad ernstig was en nam ik een grote slok Bourbon. Damon had gelijk, dat had ik inderdaad nodig. “En mijn moeder?” vroeg ik toen. “Wat zei ze?”
“Die kon het plan van Carol niet zo waarderen, geloof ik. Ik zei toch dat ze bij zou draaien.”
Elena, duidelijk een beetje in paniek, deed nu ook haar mond open. “Dit is niet goed, wat moeten we nu doen?”
Hij leek zijn antwoord al klaar te hebben. “Absoluut niets,” zei hij rustig. “We houden ons aan het oorspronkelijke plan.” Hij keek om zich heen om zichzelf ervan te verzekeren dat Lexi nog steeds sliep en niet ergens rondsloop om onze gesprekken af te luisteren, toen vulde hij zijn zin aan. “Caroline moet onder de mensen blijven. Niemand van de Raad zal haar dan iets doen, ze zijn veel te bang om paniek te zaaien.”
“Dat is dan fantastisch,” zei ik gapend. “Dan kunnen we nu gaan slapen, ik ben bekaf.”
Ik wilde opstaan, maar Damon hield me tegen en duwde me terug op de bank. “Er is nog iets. Het is erg belangrijk dat je luistert naar wat ik nog te zeggen heb.”
Argwanend keek ik hem aan, als Damon benadrukte dat het belangrijk was, betekende dat zonder twijfel dat ik het zou haten.
“Je moet uit de buurt blijven van Tyler,” waarschuwde hij me. “Ik weet dat het binnenkort volle maan is en ik ben me ervan bewust dat je er om de een of andere absurde reden op kickt om hem te helpen niemand te verslinden tijdens die nachten, maar het is niet veilig. Niet alleen omdat hij er niets noemenswaardigs voor hoeft te doen om je om zeep te helpen,” zijn stem klonk nu scherp, hij duldde duidelijk geen tegenspraak, “maar ook omdat zijn moeder jullie twee nauwlettend in de gaten zal houden.”
“Ik ben niet bang voor Carol Lockwood.” Ik stond op en liep de kamer uit, wijselijk besluitend om de rest van de woorden te negeren. Natuurlijk zou ik Tyler helpen, ik kon hem toch niet zomaar in de steek laten omdat zijn moeder het in haar hoofd had gekregen?
Iets harder dan ik had gewild, sloeg ik de deur van Stefans kamer dicht. Ik kromp even in elkaar, soms kende ik nog steeds mijn eigen krachten niet en dat kon erg onhandig zijn. De klap van de deur moest Lexi wakker hebben gemaakt en het laatste waar ik na deze lange dag nog zin in had, was een bemoeizuchtige Lexi. Ik hield mijn adem in totdat ik ervan overtuigd was dat niemand de dringende behoefte had gevoeld me te volgen, toen plofte ik met een dramatische zucht op het bed neer en keek om me heen. Stefans kamer stond tijdelijk tot mijn beschikking, maar ik had het niet aangedurfd iets te veranderen. De kast was gevuld met literatuur en een heleboel volgeschreven dagboeken. Ergens vond ik dat een redelijk angstaanjagend idee. Ik werd niet graag geconfronteerd met de wetenschap dat vampieren honderden jaren oud konden worden en geen natuurlijke dood konden sterven. Veel mensen wilden dat ze er voor eeuwig uit konden zien als toen ze zeventien waren, maar zouden ze dat nog steeds willen als dat gepaard ging met het eeuwige leven?
Ik sprong op van het bed en keek in de passpiegel aan de overkant van de kamer. Langzaam liep ik er naartoe, totdat ik dichtbij genoeg was om mijn gezicht duidelijk te kunnen zien. Zo bleef ik staan, ieder gedeelte van mijn eeuwig zeventienjarige gezicht bestuderend. Nooit ouder worden, betekende alles om je heen zien sterven. Alle mensen van wie je hield zien gaan. Mijn moeder, Bonnie en Elena, Tyler en Matt… Ik dacht aan de eeuwenoude vampieren, hoe kon je datzelfde proces telkens weer doorstaan en na 500 jaar nog steeds de zin van het leven zien? Was dat waarom zoveel vampieren uiteindelijk besloten hun gevoelens uit te schakelen?
Mijn spiegelbeeld liet zien hoe het bloed door de aderen onder mijn ogen stroomde. Dat was logisch, dat gebeurde altijd als ik van streek was. Ik sloeg snel mijn ogen neer en haalde een paar keer diep adem. Toen ik weer opkeek staarde ik recht in het gezicht van Damon.
“Hallo blondje,” grijnsde hij.
Geschrokken draaide ik me om, om tot de schokkende conclusie te komen dat hij geen shirt aanhad. “Oké, je bent naakt,” merkte ik geschrokken op, terwijl ik mijn hand voor mijn ogen sloeg. Ik hoorde dat hij lachend door de kamer liep en schuifelde ongeduldig met mijn voeten. “Wat doe je hier?”
Hij plofte op het bed neer en schraapte zijn keel. Ik onderdrukte de vervelende neiging door mijn vingers te gluren en hoewel ik wist dat hij er geen bezwaar tegen zou hebben als ik mijn hand helemaal voor mijn ogen weg zou halen, hield ik toch mijn vingers gesloten en mijn hand voor mijn ogen. “Ik ben aangeschoten en verveeld,” hoorde ik hem zeggen.
“Waar ben ik met die informatie?”
“Ik hoopte dat we elkaar gezelschap konden houden.”
Nu durfde ik mijn hand weg te halen en te kijken. Damon lag roerloos op zijn rug op het bed en aanschouwde het plafond. “Je bent aangeschoten en je ligt op mijn bed. Ik wil slapen,” vertelde ik hem. Het vreemde was dat dit een leugen was, maar wat ik voelde sloot niet aan bij wat ik wilde voelen. Ik wilde niets liever dan dat hij zou blijven, ik wilde in zijn ogen verdrinken en ik zou nog uren naar hem kunnen kijken, maar ik moest mezelf eraan blijven herinneren dat dit niet mocht. Dit was Damon Salvatore, hij had me herhaaldelijk gebruikt voor de seks en voor mijn bloed toen ik nog menselijk was, bovendien was hij hopeloos verliefd op Elena. Dat laatste was misschien nog wel het grootste probleem.
Damon kwam overeind en liep naar me toe, zijn ogen strak op mij gericht. Voor een dronken vampier kon hij nog bizar goed rechte lijnen lopen. “Caroline Forbes,” zijn ogen glinsterden even bij het uitspreken van mijn naam en ik deed instinctief een stap achteruit, ik had het voorgevoel dat dit op iets ging uitlopen waar ik geen zin in had, “wil je me er nu werkelijk uitzetten? Dat heb ik nog nooit meegemaakt, en ik heb vaker zonder shirt voor meisjes gestaan.”
“Dat kan ik geloven,” was het enige dat ik kon uitbrengen. Ik deed nog een stap achteruit toen hij dichterbij kwam en voelde hoe ik de muur raakte. Damon was inmiddels op minder dan een meter afstand en keek me nog steeds strak aan. Hij zette zijn handen aan weerskanten van mijn hoofd tegen de muur en bracht zijn gezicht akelig dicht bij het mijne. Hoewel ik graag wilde wegkijken, zat ik gevangen in zijn blik, ik kon geen kant op. “Dat zou je niet moeten doen, dat is niet eerlijk,” beschuldigde ik hem.
Hij keek me onschuldig aan en hield zijn hoofd een beetje scheef, maar wist precies wat ik bedoelde. Zijn ogen waren nu niet meer zo strak op de mijne gericht. Zijn blik gleed vluchtig over mijn gezicht heen. “Caroline Forbes,” zei hij nog een keer, “heeft iemand je al eens verteld dat je vreselijk irritant kunt zijn?”
“Ja,” gaf ik enkel toe.
“En je praat teveel,” murmelde hij.
Ik zuchtte. “Ik heb geen zin in spelletjes, Damon. Ga alsjeblieft gewoon je roes uitslapen, dan spreek ik je morgen weer. Onder andere, niet halfnaakte omstandigheden.”
“Dat zou ik kunnen doen, maar dat is niet wat ik wil.”
“We kunnen niet altijd doen wat we graag willen, soms moeten we doen wat verstandig is.”
Ik verplaatste mijn hand om de zijne weg te halen, zodat ik er langs zou kunnen, maar hij greep mijn arm vast. Hij was aangeschoten, maar zijn aanraking was niet dwingend, dus wachtte ik af wat er komen ging. Dat had ik misschien beter niet kunnen doen. Het volgende moment voelde ik zijn lippen op de mijne, heel even verstijfde ik, niet wetend hoe ik hierop moest reageren. Dat moment werd echter al snel naar de achtergrond geduwd en nog steeds een beetje betoverd beantwoordde ik zijn zoen. Zo stonden we misschien tien seconden, maar het leek een eeuwigheid. Pas toen hij zijn hand naar mijn nek bracht, kwam ik weer bij positieven. Geschokt draaide ik mijn hoofd weg, zodat de volgende kus op mijn wang terecht kwam. “Je bent dronken,” zei ik moeizaam, “we kunnen dit niet doen.”
Damon leek een beetje verward en dat gaf hem iets schattigs, dat frustreerde me, want ik wilde helemaal niets schattigs in hem zien. Ik wilde hem uit mijn kamer en uit mijn buurt. “Ik denk dat ik het daar niet mee eens ben,” protesteerde hij.
Razendsnel greep ik hem bij zijn schouders en draaide ik om hem heen, met als gevolg dat hij nu tegen de muur stond en ik de touwtjes in handen had. “Je wilt mij niet, Damon.”
“Natuurlijk wel!” reageerde hij verontwaardigd, alsof het de meest logische zaak van de wereld was.
Ik voelde hoe mijn ongeduld mijn bloed sneller door mijn lichaam pompte en haalde een paar keer diep adem. “Nee, dat wil je niet. Jij wilt Elena, iedereen wil altijd Elena.” Hij wilde zijn mond opendoen om iets te zeggen, maar ik onderbrak hem voordat hij dat kon doen. “En ik ben altijd hun tweede keuze. Maar ik weiger me te laten gebruiken omdat Elena jou niet wil. Dus ga nu maar, er valt hier niets te halen.”
“Maar –”
Ik duwde hem richting de deur van de kamer. “Gewoon gaan, Damon. Tot morgen.” Met deze woorden gooide ik de deur achter hem dicht.

De volgende morgen was ik al vroeg uit bed. Ik ijsbeerde voor mijn kamerdeur heen en weer en probeerde na te denken. Vandaag was het volle maan, ik had met Tyler afgesproken bij de oude kelders van de Lockwoods en ik was niet van plan hem te laten stikken, maar het was niet simpel om uit een huis te komen waar Damon, Elena en Lexi aanwezig waren. Damon was Damon, hij stond erop dat ik uit de buurt van Tyler bleef nu Carol Lockwood op de hoogte was van wat ik was. Elena was het uit principe zelden met Damon eens, maar blijkbaar had ze besloten dat dit een goed moment was om die gewoonte te doorbreken en Lexi was gewoon bemoeizuchtig. Het doen alsof ik niet wist dat ze een spion voor Klaus was, werd met de dag moeilijker. Ongezien uit het huis komen, was niet mijn enige probleem. Ik was ook bang om Damon onder ogen te komen na de afgelopen avond. Ik hoopte vurig dat hij zich niets meer herinnerde, maar ik vreesde dat het voor vampieren niet zo werkte. Het laatste waar ik nu behoefte aan had was nog een ongemakkelijke vriendschap.
Ik legde mijn hand op de deurknop en probeerde de deur zo stil mogelijk open te doen, een poging die gedoemd was te falen in een oud huis als deze. De deur kraakte luid en ik bleef stokstijf stilstaan terwijl ik mijn oren spitste. Ik hoorde dat Damon, die in de kamer naast mij sliep, zich nog eens omdraaide en verder bleef het stil. Zo lichtvoetig mogelijk schoot ik van de trap af, vakkundig vermeed ik de treden waarvan ik wist dat ze anders onder mij zouden kraken. In de huiskamer legde ik een briefje neer waarop stond dat ik bij Bonnie zou zijn. Natuurlijk wist Bonnie hier niets vanaf, de kans dat ze mijn plan om Tyler bij te staan tijdens zijn transformatie zou goedkeuren was bijzonder klein, maar het briefje zou genoeg tijd rekken. In eerste instantie zou niemand in het Salvatore-huis iets vermoeden. Het was niet bepaald verdacht om met je beste vriendin op te trekken. Tegen de tijd dat iemand Bonnie zou opbellen en door zou hebben wat ik van plan was, was het al te laat om me nog te komen zoeken. Damon had me gewaarschuwd dit niet te doen, maar hij zou niet achter me aankomen, niet na wat er de vorige keer gebeurd was. Uiteindelijk lukte het me om zonder al teveel geluid de voordeur uit te komen en vijf minuten later rende ik door het bos richting het terrein van de Lockwoods.
Tyler was inderdaad al aanwezig. Hij was niet vrolijk geweest toen ik hem vertelde dat we absoluut ’s ochtends vroeg moesten afspreken, maar toen ik hem beloofde dat er een goede reden voor was, was hij toch akkoord gegaan. Nu stond hij voor de oude, stenen trap met een grote mand en een nog grotere tas. Hij grijnsde slaperig en tilde de tas op. “Nieuwe kettingen, zodat ik deze keer misschien geen gevaar voor je vorm.”
“Geruststellend,” knikte ik. Ik haalde een paar keer mijn neus op en wees toen naar de mand. “En dat?”
“Eten. Als we hier de hele dag moeten zitten, kunnen we het maar beter gezellig maken.”
“Als een date?” vroeg ik plagend. “Dat zou wel erg romantisch zijn. Hoeveel mensen kunnen zeggen dat ze een date hebben gehad in een kelder?”
Ik ging hem voor naar beneden en hoorde hem lachen. “Het is minder romantisch als je date achteraf in een weerwolf verandert. Maar als je het wilt, wil ik je best een keer me uit nemen op een normale avond.”
Schouderophalend pakte ik de tas van hem aan en begon de kettingen uit de knoop te halen. Het gedoe met Damon gisterenavond maakte dat ik geen zin had in een serieuze date met eender wie. Waarom moesten jongens het altijd zo ingewikkeld maken? Ik hield van Tyler als een goede vriend en had lange tijd meer gevoelens voor hem gehad, maar de laatste tijd zat Damon continu in mijn hoofd. Ik zuchtte, ik moest hem loslaten, hij had me al eerder slecht behandeld en hij zou het zo weer doen. Ik zou mezelf geen plezier doen als ik verliefd op hem werd.
Tyler bracht me weer terug naar het hier en nu een paar keer te kuchen. Hij leek te begrijpen dat dit niet het moment was om vragen te stellen over mijn weinig enthousiaste reactie op zijn voorstel en begon dus over iets anders. “Wat was die enorm goede reden om zo vroeg af te spreken nu eigenlijk?”
“Damon werkt me op mijn zenuwen, hij wilde niet dat ik je zou helpen vandaag.”
Tyler keek me nu serieus aan. “Damon heeft gelijk.”
“Houd je snavel,” sneerde ik. “Damon is een eikel en nu hij de controle over zijn eigen leventje is verloren, zoekt hij controle over het leven van een ander.”
Ik was inmiddels een gevecht begonnen met de in de knoop zittende kettingen en Tyler keek ietwat geamuseerd toe. “Ik zal je niet tegenspreken als het op je mening over Damon aankomt.”
“Dat is fijn, want het is nog geen volle maan en tot die tijd ben ik sterker dan jij,” zei ik dreigend, maar mijn bui was alweer wat opgeklaard.
De dag met Tyler verliep voorspoedig. Niemand had me proberen te bellen om te vragen waar ik was – of men had me gewoon niet bereikt, mijn telefoon werkte maar slecht in de kelders – en Tyler was goed gezelschap. Dat zijn moeder wist dat ik een vampier was, vertelde ik hem niet. Tyler voelde zich al vaak genoeg schuldig omdat ik mijn leven op de waagschaal zette voor hem en ik wilde dat niet nog erger maken. Bovendien wilde ik voorkomen dat hij ooit aan zijn moeder zou moeten vertellen wat hij was. Carol Lockwood was in staat iemand te laten vermoorden die ze al zeventien jaar kende omdat diegene een vampier was, ik had weinig hoop dat ze weerwolven wel zou accepteren. Ze zou hem misschien niet direct ombrengen, maar ik wist maar al te goed hoe het voelde om door je eigen moeder niet geaccepteerd te worden en die pijn verdiende hij niet.
Tegen een uur of negen tikte Tyler op zijn horloge om aan te geven dat het tijd was om de kettingen om te doen. De kettingen moesten ervoor zorgen dat hij de kelder niet uit zou kunnen en niemand wat aan kon doen. Weerwolven waren met volle maan sterker dan vampieren en ze hadden geen enkele controle over zichzelf. Een losgeslagen weerwolf betekende gegarandeerd problemen.
Het vastbinden kostte Tyler niet veel tijd. Een half uurtje later zat hij goed en wel aan de nieuwe kettingen. Hij trok er een paar keer aan, maar ze gaven geen centimeter mee. Nu nog niet tenminste, maar zodra hij getransformeerd zou zijn, was de kans groot dat hij deze nieuwe kettingen nog steeds kapot zou trekken. Hij wees naar de tas in de hoek van de kelder. “Wil je me dat flesje aangeven?”
Ik trok een pijnlijk gezicht. “Weet je dat zeker?” In het flesje zat wolfskruid, verdund met water. Wolfskruid was voor een weerwolf wat verbena voor vampieren was. Je wilde het niet graag drinken.
“Ik kan me ook wel leukere dingen voorstellen, maar als ik de kettingen niet weer wil breken, zal ik mezelf zoveel mogelijk moeten verzwakken.” Hij glimlachte toen hij mijn gezicht zag. “Je mag je wel omdraaien hoor.”
“Nee,” antwoordde ik eigenwijs, “ik heb beloofd dat ik er voor je zou zijn.”
Met mijn adem ingehouden, keek ik toe hoe Tyler de eerste slok van het vergiftigde water nam. Direct begon hij te proesten en te kokhalzen. Hij greep naar zijn keel en zakte door zijn knieën, maar het weerhield hem er niet van om het halve flesje leeg te drinken voordat hij het uit frustratie door de donkere ruimte gooide. Met pijn in mijn hart onderdrukte ik de neiging naar hem toe te lopen en mijn armen om hem heen te slaan. Ik wist dat hij niet graag had dat ik nu in zijn buurt kwam. Het transformeren ging een stuk sneller dan de eerste paar keren en daar moesten we rekening mee houden. Toen had het ruim vier uur geduurd, nu was het hele proces binnen vijf minuten voltooid. Zelfs in de eerste minuut kon hij al een gevaar voor me vormen.
“Hoe laat is het?” vroeg Tyler hijgend.
Vluchtig wierp ik een blik op zijn horloge, dat ik in mijn hand had. “Kwart voor tien.”
“Dan moet je gaan. Het zal nu snel donker worden buiten.” Hij zag dat ik hem tegen wilde spreken en schudde zijn hoofd. “De transformatie kent geen klokslag twaalf uur. Het gebeurt gewoon en het gaat tegenwoordig heel snel, ik kan je pijn doen en dat wil ik niet. Je hebt inmiddels vaak genoeg voor me moeten wegrennen.”
Ik zuchtte diep en haalde mijn schouders op. Er waren geen tegenargumenten meer, wat hij zei was waar.
“Doe alle deuren goed dicht en kom niet terug voordat ik je roep,” waarschuwde Tyler me nog.
Het eerste gedeelte van zijn raad volgde ik in ieder geval op. Ik deed het ijzeren hek tussen ons dicht met de ketting en liep toen naar de buitendeur. De deur was zichtbaar toegetakeld en ik dacht terug aan de eerste keer dat Tyler transformeerde. De kettingen waren niet sterk genoeg geweest om de jonge weerwolf te houden, de deur gelukkig wel, maar ik wist niet hoe lang dat nog zou duren. Ik hoopte maar dat de nieuwe kettingen hun werk zouden doen, zodat de deur niet meer zou hoeven lijden.
Eenmaal goed en wel buiten, ging ik op het lage muurtje zitten. Het was inderdaad al donker en de maan was al duidelijk zichtbaar. Zo bleef ik zitten, kijkend naar de volle maan en ingespannen luisterend of er iets gebeurde in de kelders. Voor lange tijd was er niets anders te horen dan het geluid van krekels en kleine dieren die door de dode bladeren schuifelden. Plots klonk er een hard geluid vanuit de struiken. Iemand die niet beter had geweten, had ongetwijfeld gedacht dat het de wind was geweest, maar ik wist wel beter. Honderd doemsituaties gingen door me heen en ik bedacht me hoe stom het was geweest om hierheen te gaan in het holst van de nacht, terwijl de enige die wist waar ik was binnen nu en een paar uur zou veranderen in een weerwolf. Ik had Klaus en ieder ander bovennatuurlijk wezen dat me iets aan wilde doen hiermee vrij spel gegeven. Het geluid klonk nu links van me, veel dichterbij dan daarnet. Geschrokken sprong ik overeind en ik spande alle spieren in mijn lichaam aan, ik zou rennen of vechten als dat nodig was. Op zo’n tien meter afstand hoorde ik nu voetstappen, vanachter een boom verscheen een donkere gedaante en ik voelde hoe de moed me in de schoenen zonk. Had ik nu maar naar Damon geluisterd.
De onbekende persoon deed een paar stappen naar voren, waarop ik reageerde door twijfelend achteruit te lopen. Nog een paar passen en hij zou in het licht van de maan staan, en hij leek geen aanstalten te maken me aan te vallen. Dat was vreemd, ik ging ervan uit dat een handlanger van Klaus me geen tijd zou geven om weg te rennen, dat had ik ondertussen namelijk al drie keer kunnen doen, als mijn benen hadden meegewerkt tenminste.
Toen, zonder enige waarschuwing, kwam de onbekende persoon pijlsnel op me af. Nu pas wilden mijn benen wel meewerken, maar het was al te laat. Een hand omsloot mijn pols en hij was sterker dan ik, veel sterker. Ik trok mijn arm terug en voelde tot mijn verbazing hoe deze ook werd losgelaten. “Heb je soms je verstand verloren?” hoorde ik een zeer bekende stem vragen.
Het was Damon, in al zijn glorie. Zijn gezicht stond op onweer en hij was duidelijk kwaad, maar dat was ik ook, waar haalde hij het lef vandaan om me te volgen en ook nog eens de stuipen op het lijf te jagen? “Wat doe jij hier?” siste ik tussen mijn tanden door.
“Verkeer niet in de illusie dat je plan briljant was. Ik wist waar je was op het moment dat uitkwam dat Bonnie met Jeremy in de Grill was, ik ben hier om je te halen.” Zijn ogen lieten de mijne geen moment los, hij was duidelijk van plan me hier vandaan te staren als dat nodig was.
“En waar was die stunt goed voor?”
Hij bleef me strak aankijken, maar ik zag nu duidelijk een schittering in het ijsblauw van zijn ogen. “Strategie, om je te laten zien dat ik soms best gelijk heb. Werkte het?”
“Nee,” loog ik, “niet eens een klein beetje.” Ondertussen concentreerde ik me op het grommende geluid vanuit de kelder. Tylers transformatie was achter de rug en het leek erop dat de kettingen hun werk deden. Het gegrom kwam niet dichterbij.
Damon had het ook gehoord en greep mijn arm weer vast. “We moeten gaan.”
Ik schudde fel mijn hoofd en gaf met mijn vrije hand een klap op zijn vuist, die mijn pols stevig omsloot. “Ik heb beloofd dat ik Tyler zou helpen.”
Damon keek me ongelovig aan. “Caroline Forbes, jij wordt onze dood nog eens. Tyler is een weerwolf en Klaus heeft een leger daarbuiten dat hoogstwaarschijnlijk naar jou op zoek is. Wil je soms dood? Want als dat zo is moet je het even aangeven, dan zal ik ophouden met het redden van je leven.”
“Ja, daar kun je wel mee stoppen,” repliceerde ik fronsend.
“Met het redden van je leven?”
“Met doen alsof het je wat uitmaakt. Nog geen jaar geleden probeerde je me eigenhandig te vermoorden en nu moet ik geloven dat mijn leven je wat waard is?”
Er klonk een luide bonk uit de kelder en Damon keek om zich heen. Hij maakte een wanhopig gebaar. “En daar wil je per se nu over praten?”
Ongeduldig schopte ik in de dode herfstbladeren. “Dat is het nu juist, ik wil er niet over praten en ik ga niet mee naar huis, ik wil dat je weggaat.”
Hij leek te twijfelen en sloeg toen zijn armen over elkaar. Juist toen ik hem wilde uitfoeteren omdat hij niet wegging, begon hij weer te praten. “Oké, we blijven totdat we weten hoe Tyler eraan toe is, maar daarna gaan we. Einde discussie.”
Ik was met stomheid geslagen, ten eerste omdat hij toegaf, dat was niets voor Damon. Ten tweede omdat hij het over ‘we’ had gehad, dat was zo mogelijk nog minder iets voor Damon. “Oké dan,” stamelde ik, “einde discussie.”
Hij slingerde zichzelf handig op het muurtje. “Heb je hem goed vastgebonden?”
Ik reageerde niet, maar ging zwijgend naast hem zitten. Eigenlijk had ik niet zoveel zin in het gezelschap van Damon. De avond ervoor zat nog in mijn hoofd en ik voelde me een beetje ongemakkelijk. Damon had hier duidelijk geen last van en dat bevestigde alleen maar mijn vermoedens. Gisterenavond was voortgekomen uit dronkenschap en zijn eeuwige spelletjes, het betekende voor hem niets.
“Waarom kwam je me eigenlijk halen?”
Hij liet een theatrale zucht horen. “Je stelt veel te veel vragen.” Hij staarde voor zich uit, aan zijn houding kon ik zien dat hij alles in de gaten hield. Eigenlijk zou ik dat ook moeten doen en dat wist ik, maar zijn aanwezigheid leidde me af. “Elena en Bonnie zouden het me nooit vergeven als jou iets overkwam, en Bonnie geeft me de rillingen.”
Hij rilde demonstratief en geheel tegen mijn wil in moest ik toch lachen. “Bonnie kan nogal intimiderend zijn wanneer ze dreigt je een aneurysma te bezorgen.”
“Precies.” Hij knikte en sprong lenig van het muurtje af. “Maar dat is niet de enige reden geweest om je te komen halen.”
“Niet?”
“Nee.” Voor de tweede keer deze avond verbaasde hij me door zichtbaar naar woorden te zoeken. Damon zocht nooit naar woorden, hij leek altijd te weten wat hij wilde zeggen. Maar vandaag was er iets anders dan normaal. “Het maakt me wel uit, Caroline. Jouw leven, bedoel ik. Je laat me niet koud.”
“Ben je dronken?” vroeg ik aarzelend. Ik durfde de woorden die uit zijn mond kwamen niet te geloven, niet nadat hij zo vaak had bewezen dat het hem niet uitmaakte. “Sorry!” riep ik, toen hij bij wijze van antwoord met zijn ogen rolde, “maar je hebt me altijd alleen maar het tegendeel bewezen en ik heb gewoon geen zin in spelletjes, Damon. Die heb je nu genoeg met me gespeeld.”
“Gisterenavond,” raadde hij. “Dat was geen slimme zet, nee. Maar het was geen spel.”
Nu stond ik ook op, ik liep naar de overkant van de open plek, zo’n vijf meter bij hem vandaan en sloeg mijn ogen neer. “Waarom zou ik je geloven?” fluisterde ik zacht, maar net hard genoeg voor hem om me te horen.
“Ik sta hier nu toch?”
Ik hoorde zijn voetstappen en vlak achter me bleef hij staan. “Hoe zit het met Elena dan? Ik zal nooit aan haar kunnen tippen,” merkte ik op. Ik had er bewust voor gekozen mezelf niet om te draaien, dan zou ik ongetwijfeld in zijn ogen willen verdrinken en dat was nu even niet handig.
“Ik houd van Elena en dat zal ik altijd blijven doen,” antwoordde hij eerlijk. “Maar er zijn verschillende redenen waarom Elena en ik nooit samen zullen zijn, dat heb ik inmiddels geaccepteerd.”
Nu draaide ik me wel om. “Ik ben geen vervanging voor iemand die je niet kunt krijgen,” zei ik koeltjes. “Daarbij geloof ik nog steeds niets van wat je zegt. Je hebt me bespeeld, gebruikt voor de seks en voor mijn bloed. Je hebt godbetert bijna een staak door mijn hart gestoken toen je erachter kwam dat ik een vampier was. Zo gemakkelijk kom je er niet vanaf, je zult met iets meer moeten komen dan met ‘oh, maar ik ben echt over Elena heen’.” Ik deed een stap achteruit, omdat hij nu wel akelig dichtbij stond. “Als je echt geen spel speelt, zal je dat moeten laten zien.”
Hij deed een stap naar voren om de ruimte die ik tussen ons in had gecreëerd weer op te vullen. Toen bracht zijn hand naar mijn gezicht en streek voorzichtig een pluk van mijn blonde haren weg. Zijn duim rustte even vlakbij mijn lippen en ik moest mijn uiterste best doen om met een neutrale uitdrukking te blijven staan. “Oké.”
“Oké?”
“Oké,” herhaalde hij. “Je hebt tijd nodig en ik moet mezelf bewijzen. Ik heb je verstaan.”
Een beetje schaapachtig keek ik hem aan. “Oké.”
Het was weer stil in de kelders en het gegrom had plaatsgemaakt voor een onrustige ademhaling. De transformatie van Tyler leek achter de rug en ik was er vrij zeker van dat ik veilig naar binnen kon lopen. Damon haalde zijn hand weg, het moment was over. “Vertel hem dat hij zelf naar huis zal moeten rijden. Carol Lockwood mag niet weten dat je bij hem was.”
Zonder te reageren, maar met mijn hart nog steeds in mijn keel, rende ik naar de kelderdeur om mijn belofte aan Tyler na te komen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen