09
Seconde tikken voorbij. Minuten tellen langzaam af. Uren lijken steeds langer te duren. Dagen voegen langzaam samen tot een week. Ik krijg nog steeds les en voel me nog steeds snel moe. Ze hebben me dan in een van de afgelopen dagen goed nieuws gegeven; ik hoef nog maar drie maanden in het ziekenhuis, daarna mag ik weg. Nu zal je denken. Drie maanden? Besef je wel hoelang dat is? Maar dat besef ik al niet meer. Zodra je hier drie volle weken heb doorgebracht, raak je het tijdsbesef kwijt. Het enige wat je helpt overleven is het minste beetje afleiding en positief blijven. Afleiding kunnen Margy en ik elkaar genoeg geven en ik ken haar dan nu ook al beter dan wie dan ook, maar wat wil je dan ook? Je ziet elkaar drie weken lang. Elke week, dag, uur, minuut, seconde. Zo kan je optellen, maar ook aftellen met tijd.
'Hee', begroet ik de stralende Louis. 'Harry komt zo', zegt hij als hij mijn hoopvolle blik ziet. Ik kijk naar het scherm van mijn laptop; mijn minste beetje afleiding. Ik heb de jongens afgelopen dagen elke dag gesproken. Elk moment dat ze tijd hadden, zat een van hen wel achter de laptop van Liam. Allemaal waren ze al aan me gehecht geraakt, dat kon ik hun ogen zien. 'Hoe voel je je?' Vraagt hij. 'Prima', zeg ik met een glimlach, maar ik zie dat hij dwars door mij heen kijkt.
'Mag ik het vandaag weten?' Ga ik op een ander onderwerp over. Louis kijkt meteen met een pijnlijke uitdrukking in zijn ogen. Elke dag opnieuw vroeg ik hem ernaar. Elke dag was hij er nog niet klaar voor. 'Ja', zegt hij. Ik knipper verbaasd met mijn ogen. 'Echt?' Hij knikt en zijn blik wordt wazig. 'Dit is iets wat niemand van me weet', zegt hij zachtjes. Ik zet het geluid wat harder, zodat ik hem kan blijven verstaan. 'Alleen Harry weet het', zegt Louis dan, tot mijn verbazing. Ik dacht dat die jongens alles met elkaar deelde...
'Ik heb vroeger nog een broertje gehad', zegt Louis. Hij ademt even diep in en uit en knipper verwoed met zijn ogen. 'Hij belandde op zijn achtste ook in het ziekenhuis', zegt hij zachtjes. Ik hoor hoe wanhopig hij sterk probeert te blijven. Hoe wanhopig hij niet weer oude wonden wil open halen, maar het gebeurt wel, omdat ik het per se wilde weten. Ik voel me dan ook meteen een slecht persoon. 'Je hoeft het niet per se te...' Maar Louis gebaart mijn woorden al weg. 'Hij had ook de ziekte van Lyme, maar hij heeft nooit een sterke gezondheid gehad', zegt hij. Ik hoor voetstappen binnen komen en zie Louis schrikken. Hij bedaart als hij ziet dat het Harry is. Zijn beste vriend komt op de bank naast hem zitten en slaat een arm om zijn schouder, wetend waar dit onderwerp over gaat. 'Hij heeft daar één maand gelegen', fluistert hij. Zijn stem lijkt ieder moment te breken. Net als zijn ogen die vol water staat. Vol tranen die graag wil uitbarsten als een wilde waterval. 'Hij is toen... gesto... gestorven.' Bam. Daar breekt hij. Hij begraaft zijn gezicht in het shirt van Harry en hij laat zijn waterval stromen. Harry wrijft over zijn rug en knikt mij daarna bemoedigend toe.
Louis weet niet hoeveel zijn woorden impact op mij hebben gehad. Zijn broertje had de ziekte van Lyme, net als ik. Zijn broertje had geen sterke gezondheid, net als ik. Het enige verschil dat er is, is ons leeftijd. Wie weet eindigt het wel net zo met mij als met zijn broertje. Wie weet ben ik wel degene die Harry op deze manier gaat breken. Diegene die alle jongens gaat breken. Tranen borrelen in mijn ogen op als ik eraan denk. Louis had het net al geweten. Hij had toen al het voorgevoel gehad en hij had gelijk gehad. Tranen stromen inmiddels over mijn wangen. In staat om me nog te beheersen. Margy komt naar me toegewaggeld en houdt me vast. 'Blijf sterk', fluistert ze in mijn oor. 'Ik hoef niet meer sterk te zijn', fluister ik mijn gebroken woorden. Woorden waarbij Harry meteen bang op kijkt. De angst in zijn ogen. De angst die als een koude hand mijn hart vastpakken. 'Elaine?' Klinkt zijn gebroken stem. Louis is opgehouden met huilen en kijkt bang naar zijn vriend. 'We moeten binnekort maar weer eens langs, Harry', fluistert hij tegen zijn vriend. Harry zijn ogen vullen zich met tranen. 'Zeg het me, Elaine. Ik wil het van jou horen.' Zijn hese stem klinkt nog hoger dan anders. 'Het gaat weer slechter, Hazz', fluister ik moeizaam. Mijn keel doet pijn en elk woordje kost me een berg moeite. Een berg van angst en verdriet. Angst om te sterven en verdriet om de mensen die ik allemaal pijn ga doen. Hij blijft me afwachtend aankijken. 'Ik verkeer niet in een levensbedreigende fase, nog niet', zeg ik. De laatste woorden zijn slechts een fluistering van mijn angst. 'We moeten weer langs, Lou', zegt Harry dan knikkend tegen zijn vriend. 'We gaan dit weekend', besluit Louis dan meteen. Harry knikt en houdt zijn vriend steviger vast. Hij houdt hem beter vast, terwijl ik in zijn ogen kan zien, dat hij míj liever op deze manier vasthoudt.
Reageer (5)
ahw echtzielig:(
1 decennium geledenZe mag niet dood gaan!!
1 decennium geledenBtw je schrijft echt goed!
Ze mag niet dood, oke?
1 decennium geledenNee maar, geweldig stukje! <3
NOOO NIET DOOOOODDD ;(
1 decennium geledensnel verdeeeer <3
neeee....
1 decennium geledenZe mag niet doodgaan!
Snel verder! xx