Ik hoeste en proeste om het gelige spul uit mijn mond te krijgen. Dat was het meest bizarre dat ik ooit had meegemaakt -en dan telde ik die keer dat mijn broertje een vriendinnetje kreeg mee.
Ik keek om me heen voor nog meer vreemde wezens, maar zag ze niet. Eigenlijk zei dat niets, aangezien de vrouw ook opeens uit het niets was gekomen, en ik was dus ook niet echt gerust.
Langzaam en nog steeds geschokt ging ik terug naar ons appartement. Ik hoopte maar dat Eniglas verstandig was en naar bed was gegaan, maar dat zou wel niet. Ik was er niet, en dus had hij het rijk voor zichzelf.
Ik opende de deur en liep naar binnen. De ravage was enorm.
"ENIGLAS THRULAR ARANDOLF GOEDIAM, JIJ KOMT NU ONMIDDELIJK HIER!" schreeuwde ik. Ik hoorde wat gestommel uit de woonkamer, een diepe zucht en vervolgens voetstappen die dichterbij kwamen.
"Ik kom al," mompelde Eniglas. Hij stapte de gang in. Ik zag dat hij niet alleen van het huis een ravage gemaakt had. Zijn korte, rode haar zat door de war en haast omhoog, en er zaten guacamole-klodders tot boven zijn twinkelende, kastanjebruine ogen.
"Jij gaat nu onmiddelijk deze rommel opruimen, en morgen blijf je thuis." Woedend wees ik naar de grond.
"Ja, Takasa," zei hij schoorvoetend. Kreunend boog hij zich voorover en begon de talloze mini-zakjes chips, blikjes cola en snoeppapiertjes op te ruimen.
Ik plofte op de bank en sloot mijn ogen. Ik probeerde alles van vandaag uit mijn gedachten te bannen, vooral het voorval van vanav-
"Tak, wat is dat gele spul op je shirt?" vroeg mijn o zo lieve broertje. Goed. Vanavond was blijkbaar werkelijkheid.
"Mosterd," loog ik kortaf. Neem het geschenk niet aan. Er zullen doden vallen. Het zal een oorlog ontketenen. Doden door het geschenk aan te nemen? Goed, ik was weliswaar het meest a-muzikale persoon te wereld en ik en mijn grote teen hadden een trauma gekregen door een voorval met een piano lang geleden, maar ik kon me niet voorstellen dat iemand dood zou gaan door mijn spel.
Oorlog? Hm... Misschien wilde een partij dat ik zou stoppen met spelen en een andere partij niet omdat ze hoopten dat ik beter zou worden en kregen die twee partijen ruzie. Dat uitgroeide tot oorlog.
Wat een onzin. Zelfs ik wist dat. Vermoeid wreef ik over mijn voorhoofd. Waarom trok ik me überhaupt iets aan van die vrouw? Misschien was ze gewoon een doorgedraaide goochelaar. Wie weet.

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen