Foto bij 61- The Hunt

1 van lilly's poema's

Ik glimlachte en sprong naar buiten. Het enige probleem was dat ik vergat dat het raam niet open was. In mijn "speelse" bui, was ik superman-like met mijn vuist vooruit, door het raam gesprongen. Ik hoorde gelach van boven, waarschijnlijk Emmett of zo, het leek me logisch. Carlisle, Jasper, Jane, Rose en Emmett stonden in een flits voor me. 'Waarheen?' vroeg ik zacht. Carlisle wees naar het bos en liep voorop. Ik volgde hem op de voet, net niet letterlijk. Jane en Rose liepen aan weerskanten. 'Rose, ik stel voor dat wij even de omgeving checken.' mompelde Carlisle, maar hij wenkte ook Emmett. Ik keek naar Jasper, vooral naar Jasper. NIet omdat ik Jane wou negeren, maar omdat hij gewoon was om te gaan jagen op dieren. Ik probeerde mijn instinct -dat me zei dat ik of mezelf uit te voeten moest maken, of hem zo snel mogelijk moest aanvallen- zo veel mogelijk te negeren. Jane stond naast me en luisterde op een geinteresseerde manier naar wat Jazz te vertellen had, maar niet alsof ze zelf ook van plan was om het echt uit te voeren. 'Je moet je vooral concentreren op je reukvermogen.' zei hij. 'concentreer je en volg de geur.' zei Jazz. Ik zag dat hij even over mijn hoofd keek, ik had Carlisle, Rose en Emmett al horen aankomen. Ze leken me heel erg luidruchtig. Carlisle stelde me niet voor om te verplaatsen dus leek het me duidelijk dat er geen mensen in de buurt waren. 'Sluit je ogen, volg de wind, gebruik vooral je neus, maar ook je oren.' zei Jazz. Rose bedekte mijn ogen, ze deed het traag -op de vamp manier- zodat ik haar handen zag komen. 'Tell me.' zei ze zacht. 'Ik ..Noord-west, poema's op niet zo heel ver lopen.' mompelde ik. Emmett lachte weer, het klonk luid voor mij, maar mijn prooi kon het niet horen. 'Ga maar, wij volgen en houden je tegen mocht je te ver gaan.' zei Jazz en ik dacht dat hij een blik op Jane wierp. Het zou me niet verbazen als hij hoopte dat Jane me zou tegenhouden van op afstand. Zo zou geen van hen kleerscheuren oplopen. You can do it yourself, fighterboy. hoorde ik in Jane's gedachten. Ze is duidelijk niet te vinden voor mijn idee... kwam het van Jazz' kant. Het leek me zo raar, maar ik probeerde hun gedachten zo veel mogelijk te negeren. Ik begon te lopen, en wou me niet omdraaien tot ik mijn dorst -die steeds erger werd- gelest had, en dat betekende dat ik mezelf beloofde dat ik niet zou omdraaien om mijn achtervolgers te vermoorden, want mijn nieuwe instinct dat me overal tegen wou beschermen, fluisterde in dat zoiets het beste was voor mij. Ik schoot door het bos, het leek nog sneller dan toen ik op Felix' rug zat, maar het zou kunnen dat hij altijd trager ging omdat hij me niet van zijn rug wou gooien, dat hoopte ik toch voor hem. Ik keek even achter me, omdat de voetstappen achter me stiller en stiller werden, tot ze verstomden. Ik stopte niet maar keek achter me, niemand, zelf mijn moeder niet. ik zuchtte, maar liep toch verder. De poema's; zij waren mijn doel. De rest wou waarschijnlijk rond lopen om er eerder te zijn. Ik liep een beetje sneller, ik wou er eerst zijn. Mijn poema's, en niemand zou ze eerder opeten. anders waren de Cullens stout. er was nog niemand in de buurt, alleen de poema's. Het duurde niet lang voor ik ze allebei de nek gebroken had. Ik had geen zin om mijn kleren te verpesten. Ik vloog hongerig op hun af en scheurde een voor een de kelen open. Het bloed smaakte als een lekker glas fris water op een veel te warme dag. Alleen wou ik geen water. Het bloed was lekkerder, het bluste de brand in mijn keel. Toen er in de eerste geen druppeltje bloed meer was, nam ik de tweede. Toen die leeg was, wou ik nog een toetje, ik had nog lang niet genoeg. Onderweg naar Cullen Mansion vond ik nog een roedel herten, een stuk op vijf, die niet veel verder liepen dan het moment dat ik ze geroken had. Het deed zo goed aan mijn keel, ook al roken de dieren niet zo heel lekker. Eerder... zoals spruiten, en dat was nooit mijn lievelingseten geweest. Ik wist dat mensenbloed zoeter rook, dat ik het amper zou kunnen weerstaan als ik het rook tijdens de jacht, zelf als ik niet op jacht was. Over mensenbloed gesproken. ik rook een zeemzoete geur, iets wat ik zou kunnen herkennen als versgebakken wafels, pannenkoeken, taart... het liet me het water in de mond lopen. Ik ging meteen achter de geur aan, mijn toetje -dat had bestaan uit 5 beestjes die ik ook helemaal had uitgedroogd- was meteen vergeten hierbij. Zonder te twijfelen liep ik op de geur toe, het hield me in zijn ban. Het was alsof het me riep; 'Kom, Elisabeth, kom! Kom me proeven! drink me helemaal leeg.' ik liep naar de heerlijke geur toe, ik kwam aan een open plaats. Een jongen lag in zijn bloot bovenlijf op een deken, hij zuchtte maar hij had me niet gehoord.

Reageer (10)

  • Smesty

    ooeeeh!!
    love it!!
    snel verder!!
    X.

    1 decennium geleden
  • mimi1212

    Spanneend!!! snel verder!

    1 decennium geleden
  • Altaria

    Please snel verder!!!

    1 decennium geleden
  • oomsjes16

    Snel verder!!

    1 decennium geleden
  • katl1

    Oh-ow...
    Snel verder!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen