|| Twenty Five
Sophie lag tegen me aan en samen staarden we zwijgend het donker in. Allebei verzonken in onze eigen gedachten.
Ik had het verteld, eindelijk. Eindelijk wist iemand waar ik al maanden mee tobde. En het belangrijkste, ze had me niet uitgelachen of me voor gek verklaard. Ze geloofde me.
Het enige wat ik niet snapte, wie wilde Noa dood hebben? Iedereen mocht haar. In onze familie was ze geliefd, ze had veel vriendinnen en vriendjes. Ik heb haar zelf ook nooit een kwaad woord over iemand horen spreken. Ze was zo levendig en vol zelfvertrouwen. Waarom zou iemand dat willen verpesten?
“Moet je hiermee niet naar de politie gaan?” vroeg Sophie plotseling.
“Met als enig bewijs een kettinkje dat er niet is?” antwoordde ik.
“O ja..” zei Sophie en daarna zweeg ze weer.
Ik wist dat Sophie gelijk had. Ik had zelf ook een aantal keer op het punt gestaan om naar de politie te gaan. Maar de politie wat meteen uitgegaan van een ongeluk. Ze hadden nooit aan de optie moord gedacht. En waarom zouden ze mij geloven? Ik was immers maar de rouwende broer. Ze zouden denken dat ik iemand de schuld wilde geven.
Zelf kon ik alleen niet veel doen. Ik kon niets bewijzen, ik had alleen maar een paar vermoedens. Ik wist niet eens of ze vermoord is, misschien was het gewoon een ongeluk. Ik kon het alleen maar hopen.
Op dat moment klonk er gelach en verschenen Jules en Hailey tussen de bomen. Hailey zat op Jules rug en gilde dat ze eraf wilde. Jules lachte en negeerde haar. Hij gooide Hailey op een stapel kussens en dook naast haar. Lachend lagen ze op de kussens.
Toen keken ze ons aan.
“Wat een grafstemming hier” zei Jules.
“Is er iemand dood of zo?” vroeg Hailey.
De woorden staken me, maar ik haalde alleen mijn schouders op.
Sophie ging rechtop zitten en pakte nog een stukje stokbrood.
“Nee hoor” zei ze met volle mond. “Aiden en ik lijken gewoon rustig naast jullie twee.”
Ik glimlachte en Sophie gaf me een knipoog. Man, ze was geweldig.
Toen klonk er een enorme knal en waaide het zeil weg. Meteen stortte de regen op ons neer.
“Aaaah!” gilde Hailey en ze dook weg onder een kussen.
“Snel opruimen!” riep Jules en we begonnen de kussens en dekens in tassen te proppen. Toen alles zo goed als weg was vluchtte we het bos in. Zeiknat liepen we naast elkaar.
“Nou…” zei Sophie. “Dat was onverwacht.”
Ik begon te grinniken en al gauw lagen we alle vier in een deuk. Toen we weer op de camping kwamen kwam ik erachter dat ik mijn paraplu kwijt was. Ik keek Sophie verontschuldigend aan maar ze haalde lachend haar schouders op.
“Ik ben nu toch al doorweekt” zei ze.
“Ik stel voor dat we op mijn kamer gaan opdrogen” zei Hailey. Omdat ik geen zin had om de rest van de avond met Kyle in een tentje te zitten stemde ik in. In een speciale kamer van het huis konden we onze kleren ophangen. Eerst gingen Hailey en Sophie, daarna waren Jules en ik aan de beurt. Toen mijn kleding aan de waslijn hing en ik me afvroeg wat ik nu aan moest trekken gooide Jules me een pluizig ding toe. Het bleek een badjas te zijn, met beertjes. Met een scheve grijns trok ik het ding aan en keek ik vragend naar Jules.
“Tja, je zult het er mee moeten doen” zei hij terwijl hij zelf een zwarte badjas aantrok.
Een beetje beschaamd liep ik naar Hailey’s kamer.
Ik gooide de deur open en liep naar binnen. Meteen lagen Sophie en Hailey op de grond van het lachen.
“Mooie badjas, Aiden!” lachte Hailey.
Ik gromde iets vaags en ik ging op een zitzak zitten.
“Sorry!” hikte Sophie en ze probeerde haar lach in te houden.
Ook Jules zat me grijnzend aan te kijken tot ik hem een dodelijke blik toewierp.
“Goed” zei hij. “Even iets anders. Vrijdag.”
“O jaa!” gilde Hailey en ze klapte in mijn handen. Ze leek mijn beertjesbadjas te zijn vergeten.
“Wat is er vrijdag?” vroeg ik.
“Vrijdag bestaat de camping precies 30 jaar” legde Sophie uit. “We geven een groot feest.”
“En het wordt zo gaaf!” riep Hailey. Serieus, dat meisje kon echt niet op normaal geluidsniveau praten.
“Eerst is er een diner, en daarna hebben we een bal!” ging Hailey door. “En wij hoeven niet te werken, want er worden mensen ingehuurd. Maar wij moeten wel zorgen voor de versiering! Trouwens…” Hailey keek alsof ze een geniale ingeving had. “Jij kunt ook helpen!” Dat had ze tegen mij.
Ik keek haar verbaasd aan. Ik, helpen met feestversiering? Ik kon al niet eens slingers ophangen als mijn moeder jarig was. Dat deed Noa altijd.
“Wil je dat doen? Please Aiden? We kunnen heel goed hulp gebruiken” Hailey trok een pruillipje en keek me met grote ogen aan.
“Ik…nou…eeh” Ik keek even naar Sophie. Ook zij keek me smekend aan.
“Goed dan” zei ik.
“Mooi zo” zei Hailey en ze gaf me een vel papier. We beginnen morgen, om half negen bij het animatiegebouw.
God, waar was ik aan begonnen?
Ik ben ziek ): Komt door dat stomme rotweer! Reacties en kudo’s als beterschapscadeautje??
Reageer (6)
Beterschap meid(flower)
1 decennium geledenEn ja het is echt vreselijk weer:(
Snel verder