Masked || O38
Deze plek kende ik maar al te goed. De voorbije twee weken had ik er elke nacht in geleefd maar een paar dagen geleden had hij me beloofd om me met rust te laten, maar toch zat ik hier weer. Ik snapte het niet. Misschien leek deze plek wel heel hard op die plek die ik zo goed kende. Of misschien was dit wel de plek, maar was hij hier niet. Alles kon en ergens hoopte ik dat het gewoon zoals alle andere nachten was. Dan wist ik tenminste wat me te wachten staat. Ik wilde me ergens zetten, in afwachting van wat er ging gebeuren, maar nergens was iets waar ik op kon zitten en van de grond maakte ik me op de één of andere reden vies. Wie weet wat daar wel niet is. Het is nog steeds een droom en alles is hierin mogelijk. ‘Het zijn gewoon stenen. Je kan je gerust zetten.’ Klonk er rustig door de ruimte. Ook al wist ik wat er ging gebeuren, of toch ongeveer, schrok ik weer van zijn stem. Ik keek om me heen en zag ik de verte de twee helderblauwe ogen me aankijken. Ze kwamen steeds dichter en dichter tot ik al een silhouet kon onderscheiden. ‘Ga maar zitten, dat praat makkelijker.’ Zijn stem klonk vriendelijk, maar toch ook wel dwingend. Ik deed wat me gevraagd werd en ging ik kleermakerszit op de grond zitten. Hij kwam op een meter afstand van me zitten en nu zag ik het. Zijn gezicht. Het was helemaal hetzelfde als dat van Blaine. Alleen, de ogen. Ik zuchtte. Mijn fantasie slaat gewoon weer op hol. Dit is Blaine helemaal niet. Het is gewoon een gast die er heel hard op lijkt. ‘Ik ben het wel.’ Zei hij rustig. Ik haatte het dat hij mijn gedachten elke keer weer las. ‘Dit is een droom, en dromen zijn niet waar.’ Siste ik naar hem. ‘Sommigen. Maar deze is wel waar.’ Hij boog een beetje voorover en blies naar me. Ik voelde zijn warme adem over mijn wang strijken. ‘Zie, je voelt mijn adem. Raak me aan, dan zie je dat het werkelijkheid is.’ Zei hij terwijl hij terug recht ging zitten. In plaats van te doen wat hij vroeg, stelde ik hem een vraag. ‘Wat is je naam?’ Ik probeerde dwingend te klinken, maar ik faalde. Gelukkig was hij vandaag in een goede stemming en antwoordde hij gewoon. ‘Blaine. Blaine Hicks. Leerling in dezelfde school als jij, in het vijfde jaar. En zeventien jaar, net zoals jij binnen vier dagen.’ Stelde hij zichzelf voor. Hij stak zijn hand ondertussen ook naar me uit. Ik had die hand bijna gepakt maar ik besefte juist op tijd dat dat was wat hij wilde en vannacht ga ik eens niet naar hem luisteren. ‘Slim gespeeld.’ Complimenteerde hij me. ‘Maar ik kan jou gewoon aanraken en dan besef je het ook.’ Ik verwachtte dat hij onmiddellijk zijn hand op mijn been ging legen maar tot mijn verbazing stak hij zijn hand maar half uit en begon dan weer te praten. ‘Ik ben hier vannacht niet om je weer keuzes te laten maken maar om te vertellen dat je niet gek aan het worden bent. Dromen en realiteit staan met elkaar in verbinding. En het feit dat ik elke nacht weer in je dromen voorkomt, betekend dat je me gewoon een kans moet geven. Geef me een kans om je vriend te zijn, Raina.’ Het laatste smeekte hij bijna. Ik kreeg zelfs bijna medelijden met hem. Nu pas bracht hij zijn hand naar mijn knie en legde die erop. Ik voelde zijn lichaamswarmte door mijn broek dringen en om eerlijk te zijn, het voelde best wel goed. ‘Dit is allemaal echt.’ Fluisterde hij. Hij haalde zijn hand van mijn been af, stond op en verdween weer in het donker.
O God, dit is een lang stukje ;d Langer dan normaal toch. Krijg ik hier wat kudo's en reacties voor? (a) En zoals ik al een paar hoofdstukken geleden zei : Ik heb geen foto van Blaine. Ik laat jullie zelf fantaseren hoe hij eruit ziet. (:
Reageer (6)
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAWH, IK< HOU VN BLAINE
1 decennium geledenHys echt schattig ;o
Snel verder, het liefst vandaaaaaag O_O