But I let my heart go. It's somewhere down at the bottom, but I'll get a new one and come back for the hope that you've stolen

Er zitten weken tussen het schrijven van dit en van het voorwoord en de proloog. Ik heb al die tijd de moed niet kunnen opbrengen om het neer te schrijven en om eerlijk te zijn had ik er op veel momenten ook niet de behoefte aan. Ik heb er bewust voor gekozen om niets meer aan de proloog te veranderen, want het is namelijk zo dat ik toen nog niet wist wat ik nu weet. Het zou ook onmogelijk voor me zijn om nu nog een soortgelijke proloog uit mijn vingers te laten vloeien. Waarschijnlijk ben ik zelf al veel vergeten van die ene dag, maar het is wel zo dat de indrukken wel blijven. Niets is ooit echt vergeten.
Ik sta voor de onmogelijke opdracht om het min of meer positieve gevoel dat ik toen had doorheen de regels te laten sijpelen. Dat terwijl die positieve gevoelens van toen in strijd zijn met de pijn van leugens. Ik heb ook geen flauw idee wat er van dit kortverhaal zal worden. Ik weet niet wat te doen met die dubbele gevoelens. Het voelt net zoals in de knoop liggen met jezelf, niet weten wat te doen, maar dan ontelbaar keer erger. Het gaat hier dan ook over liefde. Er bestaat niets dat gevaarlijker is dan dat. Ik haat liefde, maar haat en liefde liggen zo gevaarlijk bij elkaar. Ik sta op de grens tussen beide, wankelend weliswaar.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen