Schrijfwedstrijd Headaches: Opdracht 3
‘Namiko, wakker worden!’ Slaperig sloeg Namiko naar de hand van Makoto.
‘Kan… niet,’ kreunde hij zachtjes.
‘Toch wel, maat, jouw beurt,’ lachte Makoto. Sloom klom Namiko uit zijn bed en probeerde op te staan, wat mislukte door de bewegingen van het schip. De golven hielden ervan om spelletjes te spelen met nietige vissersschepen.
‘De golven zijn heftiger geworden,’ bevestigde Makoto zijn onuitgesproken vermoeden. Namiko bromde wat en probeerde nogmaals om te gaan staan. Dit keer hield hij rekening met de deiningen van het schip en het lukte hem dan ook niet om te vallen. Snel trok hij zijn kleren aan en vertrok hij naar het dek. Daar nam hij zijn gebruikelijke post in bij netten en hield zijn oog op de zee gericht. Dit zou nog een lange, saaie nacht worden.
Een groot deel van de nacht bracht Namiko door met in slaap sukkelen en dan weer wakker schrikken. Hij had veel aan zijn hoofd de laatste tijd. Zijn vrouw Sho was al zeven en een halve maand zwanger en zat nu thuis, zonder hem. Gelukkig had hij kunnen regelen dat haar zus bij haar zou blijven, anders was ze helemaal alleen geweest. Eigenlijk wilde hij de zee niet op gaan, niet op zo’n moment, maar hij moest wel. Ze hadden het geld nodig en betaald verlof, daar had zijn baas blijkbaar nog nooit van gehoord. En nu zou hij misschien de geboorte van hun eerste kind missen. Hij had alles aan de anderen op de boot uitgelegd en ze waren allemaal bereid extra hard te werken, zodat hij op tijd terug in Sendai zou zijn voor de geboorte.
Het werd langzaamaan steeds levendiger op de boot. Steeds meer mensen, die wel goed uitgerust waren, kwamen tevoorschijn en Namiko besloot dat het maar eens tijd was om ook wat te gaan eten. Nog steeds niet helemaal wakker sjokte hij de trap op naar de ruimte die voor een eetzaal door moest gaan. Daar was het erg donker, aangezien de lamp nauwelijks licht gaf en buiten de zon nog nergens te bekennen was.
Hij plofte neer op een lege stoel en iemand, hij kon niet goed zien wie, gaf hem een broodje. ‘Dank je,’ mompelde hij. Het ontbijt verliep in stilte, afgezien van een paar mensen die af en toe om een broodje vroegen, omdat ze er zelf niet bij konden.
Het begon lichter te worden en een voor een verliet iedereen de eetkamer om wat nuttigs te gaan doen. Makoto kwam naar Namiko toe en klopte hem op zijn schouder.
‘Gaat het, man?’ vroeg hij bezorgd. ‘Je ziet er erg slecht uit. Normaal ben je nooit moe.’ Namiko haalde zijn schouders op en hees zichzelf overeind.
‘Ik ga niet dood, hoor!’ lachte hij.
‘Nou, je ziet eruit alsof je elk moment kan flauwvallen. Als je nog even wilt gaan slapen, vind ik dat best hoor. Ik kan het wel alleen af,’ bood Makoto aan, maar Namiko schudde resoluut zijn hoofd.
‘Jullie werken allemaal zo hard, zodat ik snel thuis kan zijn. Dan ga ik niet liggen slapen,’ zei hij en liep de eetzaal uit. Makoto kende hem lang genoeg om te weten dat het geen zin had om hier nog verder op door te gaan en liep.
Plotseling begon de stuurman hard te roepen. ‘Moet je nou eens kijken, daar!’ Iedereen volgde de richting van zijn wijzende vinger en er ontstond opwinding toen ze de grote golf opmerkten.
‘Snel, iemand, pak een camera!’
‘Stuurman, je moet draaien!’
‘Oh mijn god, wat een joekel!’
Er werd geschreeuwd en mensen renden rond op het schip. Dit was een van de echt leuke dingen aan ons werk. Alle blikken waren op de gigantische golf gericht, die met grote snelheid op het schip af kwam. De stuurman had ondertussen de koers gewijzigd en ze voeren recht op de golf af. Verschillende mensen hadden een camera gehaald en probeerden nu verwoed overeind te blijven op het schip en de golf goed in beeld te krijgen.
Kleinere golven kondigden de grote aan, waardoor het schip heftig heen een weer ging en iedereen ging snel naar binnen. Dat was heel belangrijk bij zo’n golf, want als je in het water viel, was je verloren.
Namiko en Makoto volgden de rest dan ook naar de brug. Vanaf daar had je een prachtig overzicht op zee en kon je de golf goed zien aankomen. Er werd opgewonden door elkaar gepraat en gespeculeerd van hoe snel de golf onder hen door zou gaan.
‘Het voelt net als een soort achtbaanritje,’ beweerde een van de mannen. ‘Alleen dan veel leuker, want je karretje beweegt niet, maar de rails!’
‘Natuurlijk niet!’ riep Makoto. ‘Het voelt gewoon normaal, alleen is deze golf iets groter dan de rest!’ Sommigen bromden instemmend, anderen wilden ertegenin gaan, maar daar werd een stokje voor gestoken.
‘Als we nou gewoon afwachten, dan voelen we het vanzelf,’ sprak Namiko snel boven het opkomende rumoer uit. Niemand antwoordde daar op, maar ze keken allemaal weer naar golf. Die kwam razendsnel op hen af en iedereen zette zich schrap.
De voorkant van de boot ging netjes omhoog om de gigantische golf te laten passeren. Heel even stak hij nog in de lucht, voordat hij weer contact maakte met het water en de boot naar beneden gleed.
Het was al voorbij. De golf was gepasseerd. Een paar mensen discussieerden nog even over wie er nou gelijk had, maar daarna ging iedereen weer aan het werk. De rust keerde terug op het schip en het leek even alsof er niks was gebeurd. Totdat er opnieuw iemand begon te schreeuwen.
‘Mensen, mensen! De golf, het is een tsunami geworden!’ De man die had geschreeuwd, Kazuki, pauzeerde even om naar en ging toen verder. ‘Hij heeft Sendai geraakt.’
Dat nieuws sloeg in als een bom. Vrijwel elke man op het schip kwam uit Sendai. Er ontstond paniek. Kazuki probeerde de vragen zo goed mogelijk te beantwoorden, maar veel wist hij ook niet.
‘Ik wil terug!’ riep iemand en al snel werd die boodschap door de rest overgenomen. Ze begonnen te protesteren. De stuurman zag in dat het geen zin had om de bemanning tegen te spreken en zette koers richting de kust. Niemand deed zijn werk nog. Er heerste een gespannen sfeer. Wat zouden ze in Sendai aantreffen?
Namiko ijsbeerde heen en weer in zijn kajuit. ‘Ik had nooit weg moeten gaan. Ik had Sho nooit alleen moeten laten.’ Makoto probeerde hem een beetje te kalmeren, maar dat lukte niet. Hij was bezorgd om zijn vrouw en zijn kind. Daar was niets vreemds aan.
De reis terug naar Sendai leek eindeloos te duren. De spullen, of in ieder geval wat er van over was, die ze tegenkwamen, voordat ze nog in de haven kwamen, gaf ze een idee hoe de situatie in Sendai zou zijn. Dit maakte de bemanning nog zenuwachtiger en bezorgder.
Zodra de haven in zicht kwam, viel iedereen op de boot stil.
‘Nou, hier moet iedereen zijn eigen weg gaan,’ zei Makoto. ‘Help zoveel mogelijk mensen.’ En zo gebeurde het. De bemanning verliet de boot en gingen allemaal op weg om te kijken wat er in deze chaos over was gebleven.
Namiko tikte Makoto even op zijn schouder. ‘Ga jij nog met mij mee?’ vroeg hij. Makoto knikte. ‘Ik wil net zo graag als jij weten hoe het met mijn zus is.’
~~~
11 maart 2011 was er een zware zeebeving, ongeveer 130 kilometer ten oosten van Sendai. Deze beving veroorzaakte een tsunami, die op sommige plaatsen door opstuwing wel 20 meter hoog werd. Het officiële aantal doden is 24.525.
De tsunami is echt gefilmd door vissers op een schip. Ze wisten toen nog niet wat hij allemaal zou aanrichten.
Er zijn nog geen reacties.