Foto bij 12.

Young POV

Nog steeds in shock lopen we met ons hoofd naar de grond gericht. Door de droge warme zon en uren gelopen te hebben, zijn we alle twee al weer opgedroogd, en uitgeput tegelijk. Ik hoor hoe Shun erg zwaar ademt en kijk me om naar haar. Ze ziet er uitgeput en is bleker dan ze gewoonlijk is. Al meteen weet ik wat er gaat gebeuren.
En voordat ik het tegen kan houden, valt ze in elkaar, op de honderdduizenden kiezelsteentjes die de val niet echt zachter maken. Ik kniel mezelf meteen bij haar neer en pak de tas die ze al vanaf we uit het water uit zijn geklommen had gedragen. Hij is zwaar, en ik krijg en schuldgevoel. Ik had het moeten weten. Shun valt flauw als iets te snel veranderd. De lucht droogde snel op net zoals Shun haar natte koude lichaam die dat niet aankan. Ik tik zachtjes op haar wang, en laat water vallen in haar mond. Niet alleen is het lekker verfrissend, ook is het een helend middel voor watermeesters. Shun heeft moeite met haar ogen open houden die er erg flauw uitzien.

Hoe graag ik ook wil dat we even uitrusten, het kan niet. Dat zou te makkelijk zijn, en ze zouden ons oppakken. We moeten sowieso nog een stuk doorlopen en het aarderijk bereiken, en daarna moesten we nog een stuk varen naar het aller zuidelijkste koudste puntje van het zuiden, naar mijn moeder. Ik zie hoe Shun probeert op te staan wat niet lukt omdat ik mijn hand gedrukt houd op haar borstkas, en ze op dit moment erg slap is, en ikzelf ben in gedachten verzonken en schenk er geen aandacht aan. Pas wanneer ze er een opmerking overmaakt met een zwakke zachte stem, haal ik met meer schuldgevoel mijn hand van haar borstkas. Ik hoor dat ze daar al van is uitgeput. ‘Ik wou dat we even konden uitrusten, maar we moeten echt verder, je snapt zelf wel waarom.’ Ze knikt, en haar blauwe ogen staan op moe en geen hoop. Ik zucht, uiteindelijk is dit allemaal mijn schuld.

Als ik zelf sterk op het ijs stond, kon ik haar nog vastgrijpen en zou er niks gebeurd zijn, of we moesten toch langs de wachters gaan. Ik blijf naar Shun kijken hoe ze vermoeiend opstaat en de zware tas met moeite op haar rug tilt. ‘Misschien kunnen we allebei twee waterflessen bij ons houden, dan vullen we hem wanneer we langs een beekje of meertje komen, die tas is te zwaar voor jou.’ Ze laat de tas weer vallen, en hijgt. ‘Goed idee, maar hoe zit het met het goud.’ ‘We nemen alleen een paar waardevolle goudstukken mee, met die zak kun je haast een heel huis kopen.’ Ik zie in haar blik dat ze het er mee eens is, en gooit de tas overhoop. ‘Hoelang moeten we nog.’ Vraagt Shun terwijl ze de zak met geld overhoop haalt. ‘We zijn nog niet over de helft als je dat dacht.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen