Foto bij 11.

De nacht was aangebroken en ik had er zin in. Nog nooit ben ik uit het dorp geweest en het meest van mijn jaren bracht ik mijn tijd door in het paleis maar nu zal ik eindelijk een wat avontuur en spanning beleven. De broek die ik aan had voelt goddelijk aan. Wat als Suky er niet was geweest, misschien moest ik dan wel in een pyjama of een nog erger een jurk reizen. We hebben alleen het mooiste van het mooiste, en daar passen lekker zittende broeken niet bij. Dit had ik een stuk eerder moeten doen. Nu pas merkt het me op dat het behoorlijk koud is voor een zomernacht. Misschien was het een beter idee om een winterjas mee te nemen, want in op het zuidelijkste puntje, waar de waterstam van Young zijn moeder woont, is alleen ijs, water en sneeuw, en dat geld ook voor het noordelijkste puntje. Daarom zijn die twee ijzige stukken ook in beslag genomen door de waterstam, die hebben het meest nodig. De andere naties in het noorden en zuiden hebben alleen in de winter een ook echte koude boel.

Het is donker en stil in de koude nacht. Iedereen slaapt, behalve ik. De prinses van de stad. Het is diep in de nacht, en het zou niet lang meer duren wanneer het weer licht wordt. Ik zie al oranje vlekken in de lucht, die er erg mooi uitzien. In de verte zie ik een schaduw die beweegt. Dat moet Young zijn, want de schaduw juicht naar mij. Ik juich terug en versnel mijn pas.

‘We moeten gaan, voordat de zon opkomt.’ Fluistert Young. Ik knik. ‘Waar gaan we langs? Via het water of het bos?’ ‘In het bos zijn er genoeg wilde beesten die klaar zijn om je te verslinden, dus het water lijkt me handiger.’
‘Maar hoe komen we door de poort? De bewakers zullen het meteen doorgeven aan mijn vader.’ Fluister ik. ‘Niet als we geweld gebruiken.’Zegt Young op een toon die wel bevalt.

‘Oké, we doen het zo. De bewakers staan bij de poort-opener, we kunnen ze het water in duwen en hopen dat ze het niet overleven. We kunnen ze ook bedreigen en dan in het water duwen.’ Fluistert Young. ‘Dat bevalt me wel.’ Zeg ik met een gemene lach. ‘Of, we kunnen hier het heuveltje afgaan, jij bevriest een stuk van het water, en zo gaan we stiekem naar de overkant, wat mij het beste lijkt.’ Ik staar hem boos aan. ‘Maar we zouden toch geweld gebruiken?’ Fluister ik boos. ‘Kom op Shun, dat overleven die bewakers wel, weet je wel wat voor goede zwemmers dat zijn?’ Ik haal een diepe zucht. ‘Oké dan.’

Ik haal nog eens diep adem en kijk naar het golvende water. Het bevriest, wanneer ik mijn watertechnieken uitprobeer op het water. Het stuk wat is bevroren is breed genoeg voor ons tweeën. ‘En wat als ze ons ontdekken?’ Fluistert Young. Ik zucht en kijk hem met een ‘serieus?’blik aan. ‘Dit was jou idee, sukkel.’
Young zet voorzichtig een stap op het ijs. ‘Geen zorgen het is dik genoeg.’ Zeg ik. Wanneer we allebei op het ijs staan grijpt Young mijn arm. ‘Jeetje wat glad.’ ‘Wat verwacht je anders van ijs?’ Voorzichtig zetten we stap voor stap op het ijs. ‘Als ze ons ontdekken, kan ik altijd nog een watervrije luchtbel maken, en dan gaan we verder onderwater.’ Hij knikt zacht en werpt wel meerdere keren zijn blik naar boven. Er staat niemand, telkens wanneer hij kijkt. Wanneer ik ook naar boven wil kijken, verlies ik mijn controle, en glijd uit. Ik probeer me nog vast te klemmen aan Young, maar ook hij is zijn evenwicht verloren, en we vallen samen in het water. Het ijs verdwijnt, en Young drijft steeds meer naar beneden. Zo snel mogelijk zwem ik achter hem aan. Wanneer ik eindelijk dichtbij genoeg ben om zijn arm te grijpen, hou ik het zelf ook niet meer, en maak een grote luchtbel waar we samen inzitten. Young en ik happen allebei naar adem en zijn kletsnat. ‘Gaat het?’ Vraag ik op normale toon. Hij knikt en hoest wat water uit. ‘Bedankt, Shun, ik had het niet gered zonder jou.’ ‘Ik ook niet zonder jou. Dan zat ik nu toch te rotten in het paleis.’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen