Het dagboek.
Geschiedenis: Berlijnse muur, dagboek.
29 juli, 1961
Lief dagboek,
Het was vandaag een vreemde dag. Op school werd verteld dat er plannen waren om Berlijn te scheiden in Oost- en West Berlijn. Ook zeiden ze dat veel mensen zullen proberen te vluchten naar West Berlijn. Daar zou er democratie zijn; vrijheid in stemmen en alles. Hier alleen het Communisme; waar er maar één partij zou zijn; de communistische partij. Eerlijk gezegd geloof ik er nog niet veel van. Als het alleen maar op school verteld word, zou het waarschijnlijk niet waar zijn. Maar ik ben tóch benieuwd.
3 augustus, 1961
Hallo,
Ik heb een tijdje niet geschreven, dat komt doordat ik de laatste tijd erg moe ben, en ik denk de hele tijd aan die muur die er zou komen. Er zijn mensen die het erg serieus nemen, en nu al aanstalten maken om te verhuizen naar het Westelijke gedeelte. Ik vraag me af of dat later nog wel kan. Als je er nu nog wel door kan, dan zou het hoogst waarschijnlijk later niet meer kunnen, en dan zou de grens vast goed bewaakt zijn… Misschien is het beter om ook al wat spullen bij elkaar te zoeken, gewoon voor het geval dat. Ik heb het trouwens al aan mijn moeder gevraagd, waarom wij niet vluchten. Ze had gezegd dat mijn vader dat ook al aan haar had gevraagd, dat hij ook weg wilde hier. Hij werkte in het Westen, en zag niet in waarom we niet het zekere voor het onzekere namen. Maar mijn moeder vind het allemaal onzin. Ook zegt ze, dat de kans minimaal is dat we daar nog een huis kunnen kopen. Dus wilt ze gewoon hier blijven wonen.
4 augustus, 1961
Mijn moeder is nog steeds even vastberaden, en vertikt het om te verhuizen. Mijn vader is met allerlei krantenfolders en papieren bezig, maar ik heb geen idee wat hij nou precies aan het doen is. Ik denk dat ik maar even een keertje moet gaan uitzoeken wat nou de waarheid is.
7 augustus, 1961
Hoi hoi, Het staat vast, we blijven hier. Zelfs ík heb mijn moeder gesmeekt om te verhuizen. Op school word er steeds meer over verteld, en ik ben ook op onderzoek gegaan. Volgens de krantenberichten van mijn vader (die ik stiekem bekeken heb toen mijn vader naar het werk was, en mijn moeder boodschappen was gaan doen) is het waar. Er komt echt een muur. Meer weet ik er nog niet over. Verder is mijn broer vandaag terug gekomen. Hij studeerde in het westen, alleen willen ze hier dat hij hier in het leger ging om de grens te kunnen bewaken. Het is natuurlijk logisch dat hij dat niet wilt. Dan zou hij mensen van zijn eigen deel moeten vermoorden. Hoewel ik dat net zo erg zou vinden als het andere deel beschoten zou worden. Maar ja. Ik moet het wel nog even verder uitzoeken.
9 augustus, 1961
Hallo,
Nu word het echt een probleem. Mijn broer stelt het de hele tijd uit; zijn nieuwe opleiding als soldaat/grensbewaker. Hij wilt het echt niet doen, net als ik dat niet wil. Ik heb besloten om met hem en mijn vader nogmaals gaan proberen mijn moeder over te halen om te verhuizen naar het westen. Hoop dat het lukt!!!
10 augustus, 1961
Vandaag heb buiten ik vele stenen voorbij zien komen. Daarmee hebben we mam ook echt kunnen bewijzen dat er écht een muur komt, waarbij ze ook overgehaald is. Gelukkig!
Ik heb aan mijn buurvrouw gevraagd of zij er meer van weet. Ze vertelde me dat er dus een muur word gebouwd van 45,1 km op de 167,8 km lange grens. Berlijn zou ook in 2en worden gedeeld. Daar zou het waarschijnlijk het best worden bewaakt. Als we gingen vluchten, zullen dan ook niet meer hoeven te leven met het socialisme. We konden dan beslissen over onze eigen bestedingen. Dan leefden we met het kapitalisme, wat me veel makkelijker lijkt!
13 augustus, 1961
Hoi…
Het is gebeurt; de eerste delen van de muur staan er al! Toen mijn ouders het zagen, begonnen ze gelijk in te pakken. We hadden besloten om te gaan. Mijn broer was nog steeds hier. Hij had een waarschuwings brief gekregen. Erin stond dat als hij zelf niet naar het gemeente huis kwam, ze hem zouden halen… ik wist dat dat niet veel goeds betekende. Hij is in ieder geval gelukkig nóg niet opgehaald. We vertrekken morgen. Verder ben ik nog gaan kijken, hoe we het best konden vluchten. Toen ik langs de grens sloop, ontdekte ik een paar soldaten. Het waren er niet veel. Verder zag ik dat er bijna niet werd bewaakt bij het prikkeldraad. Vervolgens ben ik naar huis gerend. Mijn ouders heb ik ingelicht, en we denken dat het wel gaat lukken. We willen trouwens in eerste instantie met de trein gaan, en dan, als we in het westen zijn, naar mijn oma gaan. Daar kunnen we dan de eerste dagen onderdak krijgen.
15 augustus, 1961
Ik lig nu in het bed van het ziekenhuis. Mijn broer licht naast me. Hij is bewusteloos. Mijn arm zit onder het verband, het begint weer te bloeden nu ik schrijf. Maar toch negeer ik het. Het kan me niks schelen na wat er gebeurt is. We hadden geprobeerd te vluchten naar het Westen… maar het was niet gegaan zoals ik hoopte. Ik zal vertellen hoe het wel gegaan is:
We zijn naar de trein gegaan. Toen we erin zaten, ontdekten we opeens vele soldaten. Het vreemde was, dat ze niks deden. Ze hielden ons niet tegen en sommigen (weinigen) liepen zelfs mee. Toen plots, stopte de trein. Gelijk ging mijn vader kijken. Hij kwam niet terug. Vervolgens ging mijn broer. Hij was de trein nog niet uit gegaan, maar kwam gelijk terug. ‘Pap ligt dood op de grond. We zijn omsingeld door soldaten.’ Had hij gezegd. Mijn moeder trok gelijk wit weg, en begon te jammeren. Mijn broer legde uit dat de rails gewoon gestopt waren, omdat ze over de grens gingen. De muur was gewoon over de grens gebouwd, zonder dat de bouwers zich iets van het spoor aantrekken. Daarna was alles heel snel gegaan. Mijn broer had ons naar de andere kant van de trein gebracht. Hij zei dat alle soldaten bij de normale uitgang van de trein stonden te wachten tot wij onze dood zelf tegemoet liepen. Toen we via een of andere vreemde nooduitgang slopen, bleef mijn moeder maar door jammeren. Mijn broer en ik zeiden niets. Wij voelden hetzelfde, alleen wisten we beide dat het geen zin had om te huilen. Toen we buiten waren, begonnen we gelijk te rennen. We renden om de soldaten heen. Als eerst sprong mijn broer over het hek met het prikkeldraad, zodat hij ons er overheen kon helpen. De soldaten zagen ons. Vlak voor ik bij het hek was, zag ik hoe mijn moeder bevroren op het veld stond. Haar blik was op mijn vaders lijk gericht. Haar gezicht stond… het is niet uit te leggen. Ik had haar geroepen en gesmeekt dat ze moest vluchten, maar ze leek me helemaal niet interessant te vinden. Ze keek naar mijn vader. Mijn broer sprong terug over het hek, en de soldaten zagen het. Ik zag iets anders. Ik zag hoe mijn moeder werd vermoord. Voor besefte dat ik onder schot werd gehouden, hoorde ik nog een schot dat vervolgt werd door een keiharde schreeuw. Ik zag mijn broer op de grond vallen. Ik gaf een gil, en stortte naast hem neer… Ik zag dat hij nog leefde. Ik keek woedend naar de soldaten. Eentje keek met een grijns terug, en schoot ook op me. Hij leek er bijna plezier in te beleven. Ik viel achterover, en mijn schouder bloedde hevig. Ik deed alsof ik dood was. 5 minuten bleef ik wachtend liggen. Toen ze weg waren, negeerde ik de pijn, en sleurde mijn bewusteloze broer mee. Nog een blik wierp ik achterover, naar mijn ouders.
Ik heb gisteren niet geschreven omdat ik de hele dag buiten bewustzijn ben gebleven, vanwege teveel bloedverlies. Mijn oma had ons direct naar het ziekenhuis gebracht. Ze had niet gevraagd naar mijn ouders, maar haar ogen waren rood, en haar wallen waren groter dan ooit. Tóch hield ze zich sterk voor ons, en zorgde voor ons.
Nu ik hier dit schrijf, besef ik hoe erg dit is. Ik hoop heel erg dat mijn broer overleefd. Ik doe dat in ieder geval wel. Helaas. Liever was ik in mijn hart geschoten, en met mijn ouders mee gegaan. Dit leven was niks meer waard… Ik stop met in dit dagboek schrijven. Ik word hierdoor namelijk alleen maar herinnerd aan 13 augustus…
7 april, 2011
Hier lees ik dit allemaal opnieuw. Een oude, 63 jarige vrouw, die haar herinneringen in een oud dagboekje herleest. Terwijl ik dit lees, schrijf ik dit allemaal op, kijk ik naar het kale hoofd van mijn lieve broer die mijn leven had gered toen, en knuffel met mijn kleinzoon op mijn schoot. Hij frunnikt aan een touwtje dat uit mijn dagboek kwam. ‘wat is dat, oma?’ vraagt hij. ‘Dat zijn herinneringen, jongen.’ Mompel ik, wat ik fluisterend herhaal als; ‘oude herinneringen.’ ‘Schat, kun je me even wat te drinken aangeven?’ vraagt mijn dochter aan haar zoon, mijn kleinzoon. ‘ja hoor mam, ik breng het je wel even.’ Roept hij enthousiast, hij springt van mijn schoot af, en rent naar de keuken. Ik zie steeds flitsen van die dag terug. Ik zie voor me hoe makkelijk het eigenlijk is om vermoord te worden. Maar nu is het anders. Nu is het veilig. Voor mezelf blijf ik dat herhalen, tot het lieve enthousiaste jongetje met een glas de kamer in rent. Hij struikelt, en het glas breekt aan stukken. ‘Jongen toch! Nu is oma’s kleed helemaal verpest!’ roept mijn dochter uit. Ik schudt mijn hoofd, en grinnik. ‘het maakt niks uit hoor. Laat maar lekker liggen. Er zijn ergere dingen in de wereld.’ Ik hoor de deurbel gaan. Mijn kleinzoon rent naar de deur, en komt even later terug. ‘de collecte bus oma?’ ‘óh ja, geef ze dit maar.’ Zeg ik terwijl ik 3 willekeurige briefjes geld aan hem gaf. Toen hij weer naar de deur rende met de grote hoeveelheid geld, schudde mijn dochter haar hoofd. Nu ik stop ik met schrijven. Ik ga zo een aai over mijn broers hoofd geven, en daarna ga ik denk ik een tukje doen.
wat voor cijfer zou jij het geven???
Kuddo?? n.n
Er zijn nog geen reacties.